How dislike and bullying co-develop: A longitudinal study of negative relationships among children Dorottya Kisfalusi, Marianne Hooijsma, Gijs Huitsing, René Veenstra

Abstract

This study investigates the network mechanisms underlying the co-development of two types of negative relationships: dislike relationships, and victim-bully relationships among children. Longitudinal data on school-level networks of 15 Dutch primary schools (N = 2175; Mage(T1) = 10; 51% male) were analyzed with stochastic actor-oriented models. Evidence was found for mutual reinforcement between dislike and bullying/victimization. Disliked children were more likely to bully those or be victimized by those who previously disliked them. Over and above these effects at the relationship level, children who were previously disliked by more schoolmates were more likely to bully or to be victimized by other schoolmates. Victims were more likely to be disliked over time by those who bullied them, but not by other schoolmates, whereas bullies were more likely to be disliked over time by not only those they bully but also other schoolmates. Contrary to expectations, no support was found for hypotheses that sex-based in-group favoritism affects children's dislike for bullies or their tendency to bully disliked others. The findings show how children's negative feelings and bullying behavior toward schoolmates mutually influence and reinforce each other over time.

Abstract (Nederlandse vertaling via Google translate)

Deze studie onderzoekt de netwerkmechanismen die ten grondslag liggen aan de gezamenlijke ontwikkeling van twee soorten negatieve relaties: afkeerrelaties en slachtoffer-pestrelaties tussen kinderen. Longitudinale gegevens over netwerken op schoolniveau van 15 Nederlandse basisscholen (N = 2175; Mage(T1) = 10; 51% man) werden geanalyseerd met stochastische actor-georiënteerde modellen. Er werd bewijs gevonden voor wederzijdse bekrachtiging tussen afkeer en pesten/slachtofferschap. Kinderen die een hekel aan hen hadden, waren eerder geneigd om hen te pesten of het slachtoffer te worden van degenen die hen eerder niet mochten. Naast deze effecten op relatieniveau, hadden kinderen die eerder een hekel hadden aan meer klasgenoten, meer kans om te pesten of slachtoffer te worden van andere klasgenoten. Slachtoffers werden na verloop van tijd vaker niet aardig gevonden door degenen die hen pestten, maar niet door andere klasgenoten, terwijl pesters na verloop van tijd vaker een hekel hadden aan niet alleen degenen die ze pesten, maar ook andere klasgenoten. In tegenstelling tot de verwachtingen werd er geen ondersteuning gevonden voor hypothesen dat op seks gebaseerde in-groep vriendjespolitiek invloed heeft op de afkeer van kinderen voor pestkoppen of hun neiging om een hekel aan anderen te pesten. De bevindingen laten zien hoe de negatieve gevoelens en het pestgedrag van kinderen jegens klasgenoten elkaar in de loop van de tijd wederzijds beïnvloeden en versterken.

3 RESULTS

3.1 Descriptive results

Table 2 presents descriptive statistics for the fifteen school-level networks. On average, children nominated one schoolmate who bullies them and four schoolmates whom they dislike. The proportion of stable relationships between the consecutive waves was relatively small for dislike (Jaccard indices of .14 and .21) and bullying (Jaccard indices of .14). More than half of the bullying nominations and around 40% of the dislike nominations occurred between same-sex peers. On average, 27% of bullying and 25% of dislike occurred between children from different classes.

3.1 Beschrijvende resultaten (Nederlandse vertaling via Google translate)

Tabel 2 geeft beschrijvende statistieken voor de vijftien netwerken op schoolniveau. Gemiddeld nomineerden kinderen één klasgenoot die hen pest en vier klasgenoten die ze niet mogen. Het aandeel stabiele relaties tussen de opeenvolgende golven was relatief klein voor afkeer (Jaccard-indexen van 0,14 en 0,21) en pesten (Jaccard-indexen van 0,14). Meer dan de helft van de nominaties voor pesten en ongeveer 40% van de nominaties voor afkeer vonden plaats tussen leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht. Gemiddeld vond 27% van de pesterijen en 25% van de afkeer plaats tussen kinderen uit verschillende klassen.

To conclude, we found that children's negative feelings and behavior toward their schoolmates mutually influence and reinforce each other over time. Lower levels of dislike and rejection might foster a reduction in bullying which should be taken into account when designing effective interventions against bullying. In bullying interventions, it might not only be necessary to improve the relationship between the bully and the victim, but also between children who are not yet bullying each other. This article shows that reducing negative feelings toward peers is able to prevent bullying situations. Lower levels of both disliking and bullying might consequently contribute to more cohesive communities in schools.

Concluderend (Nederlandse vertaling via Google translate) vonden we dat de negatieve gevoelens en het gedrag van kinderen ten opzichte van hun klasgenoten elkaar in de loop van de tijd wederzijds beïnvloeden en versterken. Lagere niveaus van afkeer en afwijzing kunnen leiden tot een vermindering van pesten, waarmee rekening moet worden gehouden bij het ontwerpen van effectieve interventies tegen pesten. Bij pestinterventies kan het niet alleen nodig zijn om de relatie tussen de pester en het slachtoffer te verbeteren, maar ook tussen kinderen die elkaar nog niet pesten. Dit artikel laat zien dat het verminderen van negatieve gevoelens jegens leeftijdsgenoten pestsituaties kan voorkomen. Lagere niveaus van zowel afkeer als pesten kunnen bijgevolg bijdragen aan meer samenhangende gemeenschappen op scholen.

Download How dislike and bullying co-develop: A longitudinal study of negative relationships among children Dorottya Kisfalusi,Marianne Hooijsma,Gijs Huitsing,René Veenstra