Welke jongeren worden vooral gecyberpest? Hoe gaan zij daarmee om? Inzichten en tips | Stop Pesten NU

084-8340086

Welke jongeren worden vooral gecyberpest? Hoe gaan zij daarmee om? Inzichten en tips

Welke jongeren worden vooral gecyberpest? Hoe gaan zij daarmee om? En welke hulp kunnen leerkrachten bieden? Op deze vragen bieden wij een antwoord aan de hand van een grootschalig onderzoek bij 9- tot 16-jarigen, uitgevoerd door de KU Leuven. 

Welke jongeren lopen het meeste risico?

Ongeveer 10 tot 20% van de kinderen heeft in het afgelopen jaar te maken gehad met cyberpesten. Niet alle kinderen lopen even veel kans om het slachtoffer te worden. Vooral meisjes, leerlingen in de eerste graad secundair onderwijs, BSO-leerlingen en kinderen met weinig zelfvertrouwen lopen meer risico.

De meest kwetsbare groepen zijn meisjes en kinderen met weinig zelfvertrouwen. Niet alleen zijn zij vaker het slachtoffer, ze voelen zich er ook langer slecht over.

Kinderen beseffen wel degelijk dat cyberpesten heel pijnlijk kan zijn voor de slachtoffers. Maar liefst 80% geeft aan dat ze zich behoorlijk slecht zouden voelen als iemand hen zou online pesten. Ondanks dit bewustzijn blijft cyberpesten een probleem op veel scholen.

Tips voor leerkrachten

  • Wees extra alert voor onzekere en perfectionistische jongeren. Zij hebben vaker te maken met cyberpesten en zijn minder goed in staat om hiermee om te gaan.  
  • Werk aan het inlevingsvermogen van de leerlingen. Stimuleer omstaanders om slachtoffers bij te staan en treed op tegen (online) wraakacties.
  • Probeer te zorgen voor een goede sfeer in de klas. Emotionele steun en verbondenheid met leeftijdsgenoten geeft cyberpesten minder kans.

Hoe gaan slachtoffers om met cyberpesten?

Slachtoffers van cyberpesten voelen zich vaak erg machteloos. Ze willen wel iets doen aan de situatie, maar weten ze niet welke aanpak het beste is. De meest populaire strategieën bij 9- tot 16-jarigen zijn:

  • Privacy-instellingen aanpassen;
  • Niet reageren of de situatie negeren;
  • Erover praten met een vriend of ouders.

Jongere kinderen en meisjes zullen sneller de stap zetten om erover te praten. Oudere tieners – zeker de meisjes, kiezen er vaker voor om zelf het probleem op te lossen door bijvoorbeeld de pester te blokkeren. Jongens zijn dan weer meer geneigd om een onverschillige houding aan te nemen, zeker in hun tienerjaren.

Opvallend is dat ongeveer één op vijf jongeren overweegt om wraak te nemen of terug te pesten. Helaas leidt dit vaak tot een vicieuze cirkel van pestgedrag die de sfeer in de (klas)groep serieus kan verzieken. Online pesten gaat meestal samen met ‘traditioneel’ pesten. Grijp daarom meteen in als je signalen oppikt van pestgedrag. 

Overschat de digitale vaardigheden van jongeren niet. Het is niet omdat ze opgroeien met digitale media, dat kinderen ook automatisch weten waar ze op moeten klikken om hun instellingen aan te passen of pesters te blokkeren. Zeker in de lagere school is dit het geval. Zelfs als ze het overwegen, betekent dit niet dat ze het ook zonder hulp kunnen uitvoeren. Eén op drie 9- tot 16-jarigen is niet in staat om zelf zijn of haar privacy instellingen aan te passen.

Tips voor leerkrachten 

  • Zorg dat je leerlingen weten wat privacy-instellingen zijn en hoe ze deze kunnen aanpassen.
  • Toon je leerlingen hoe ze iemand kunnen blokkeren of wat ze kunnen doen om geen berichten meer van een bepaalde persoon te ontvangen.
  • Reik alternatieve mogelijkheden aan voor jongeren die er niet graag over praten, bijvoorbeeld:
    • Contactpersonen blokkeren of negeren;
    • Berichten, foto’s of filmpje van hun tijdlijn verwijderen;
    • Account verwijderen;
    • Een tijdje offline gaan of niet meer inloggen.
  • Als je zelf weinig kennis hebt van sociale media, geef aan bij wie de leerlingen terecht kunnen als ze hierbij hulp nodig hebben.
  • Werk aan een anti-cyberpestplan of protocol met je school of scholengroep. Cyberpesten komt vooral voor in combinatie met klassiek pesten, dus een geïntegreerde aanpak is noodzakelijk.

Het belang van open communicatie en betrokkenheid

  • Blijf op de hoogte van waar kinderen en jongeren mee bezig zijn online. De hypes lijken elkaar snel op te volgen, maar ga toch regelmatig in gesprek over wat ze doen op hun smartphones en tablets. Zo blijf je voeling hebben met hun online leefwereld en zullen ze je ook sneller aanspreken als er zich ooit een probleem voordoet.
  • Open communicatie is belangrijk. Motiveer jongeren om over cyberpesten te praten met ouders en hun vrienden. Maak duidelijk dat je ook als leerkracht altijd open staat voor een gesprek.
  • Probeer een gesprek aan te gaan met de ouders van slachtoffers en daders. Als ouders en leerkrachten op één lijn staan lukt het vaak beter om de situatie aan te pakken. Verlies daarbij de gevoelens van de kinderen niet uit het oog.  
  • Het is belangrijk dat kinderen en jongeren zich gesteund voelen door ouders en leerkrachten. Kinderen die een goede band hebben met hun ouders en leerkrachten, zijn meer gemotiveerd om actie te ondernemen.
  • Zorg ervoor dat leerlingen én ouders op een makkelijke en laagdrempelige manier de weg vinden naar het zorgteam of zorgleerkracht van je school.

Referenties

d’Haenens, L. & Vandoninck S. (2012). Kids Online. Kansen en risico's van kinderen en jongeren op het internet. Gent: Academia Press.

Vandoninck, S., d'Haenens, L. (sup.), Roe, K. (cosup.) (2016). Dealing with online risks: how to develop adequate coping strategies and preventive measures with a focus on vulnerable children. [doctoraatsthesis]. Leuven: Faculteit Sociale Wetenschappen.

Links

Je vindt meer informatie over de onderzoeksprojecten op de website van Mediawijs:

  1. EU Kids Online 
  2. Net Childeren Go Mobile
Artikel
Auteur(s): 
Sofie Vandoninck - KULeuven - Mintlab