Actieplan tegen pesten in 9 stappen (preventie) | Stop Pesten NU

Actieplan tegen pesten in 9 stappen (preventie)

 

  1. Sensibiliseer directie, leerkrachten, ouders en leerlingen (bv. met een vragenlijst over pesten).
  2. Stel een werkgroep samen met alle betrokkenen: directie, leerkrachten, ouders, leerlingen.
  3. Maak samen afspraken rond gezonde omgangsvormen. Wat kan, wat niet. Iedereen moet de regels kennen en ze naleven. Straffen moeten eerlijk, zinvol en rechtvaardig zijn. Ze mogen bovendien niet lang op zich laten wachten.
  4. Vertel elk kind en ouder waar hij terecht kan als er een probleem is (vertrouwenspersoon).
  5. Maak elke leerling vanaf de eerste schooldag duidelijk dat de school geen pesten duldt.
  6. Zorg voor een veilige plaats op school, een vluchtheuvel waar iemand op adem kan komen. Dat lukt enkel als een leerkracht erop toeziet dat het asielrecht niet wordt geschonden.
  7. Bespreek hoe dode momenten (speeltijden, middagpauzes) op school zinvol kunnen worden ingevuld (hobby’s, muziek, sport).
  8. Zorg voor voldoende effectief toezicht (op de speelplaats, tijdens de sportlessen, de maaltijden in de eetzaal, de uitstappen).
  9. Evalueer regelmatig de activiteiten en situatie op school. Stuur het plan indien nodig bij.

Bron

School

Wanneer pestgedrag gesteld wordt, is het vooral van belang dat hier snel een eind aan wordt gesteld. School en CLB hebben hier elk een belangrijke rol te vervullen. Leerlingen en ouders kunnen zich immers rechtstreeks tot hen richten wanneer zich een probleem stelt inzake pesten, geweld, ongewenst gedrag of andere problemen op school.

  1. Wat kan de school op leerlingenniveau doen om pesten tussen leerlingen te doen stoppen?
  2. Wat zijn goede opvangmogelijkheden?
  3. Hoe verloopt een opvanggesprek?
  4. Wat zijn aandachtspunten voor een aanpakgesprek?
  5. Wat zijn aandachtspunten bij een tussenkomst?
  6. Wat zijn enkele tussenkomsten bij ernstige incidenten of conflicten?

WAT KAN DE SCHOOL OP LEERLINGENNIVEAU DOEN OM PESTEN TUSSEN LEERLINGEN TE DOEN STOPPEN?

Het eerste wat de school moet doen is zorgen voor goede opvangmogelijkheden. Daarnaast is het belangrijk dat de school beschikt over gepaste maatregelen en acties om pestende leerlingen op een beter spoor te krijgen. Als derde taak zou de school moeten voorzien in een gepast opvolgings- en nazorgtraject voor de betrokken leerlingen.

OPVANG VAN SLACHTOFFERS

Als er melding gemaakt wordt van pestgedrag, moeten de klachten altijd ernstig genomen worden. Klachten zijn immers subjectief en kunnen verschillen van leerling tot leerling. Bovendien is het van belang dat problemen niet te snel ‘geïndividualiseerd’ worden. Het ontstaan van probleemgedrag kan immers verklaard worden vanuit een wisselwerking tussen de leerling en zijn omgeving (klas, groep, leerkracht, school).

 

WAT ZIJN GOEDE OPVANGMOGELIJKHEDEN?

  • Aandacht voor feiten en beleving. Tijdens een opvanggesprek tracht men niet enkel de feiten te achterhalen, maar gaat men ook op zoek naar de beleving van de leerling. Op die manier kan men zich een beeld vormen van de ernst van de situatie. 
  • Context en voorgeschiedenis beluisteren. Incidenten vallen meestal niet plats uit de lucht. Voor een goed begrip is het belangrijk de aanloop naar een incident te kennen. Ook groepsdruk kan hierbij een rol spelen.
  • Geen waardeoordelen uitspreken. Het is van belang om de beleving van het slachtoffer in kaart te brengen zonder hier een waardeoordeel aan te verbinden. Wat het slachtoffer reëel voelt of ervaart, geldt als vertrekpunt voor de verdere aanpak.
  • Actief luisteren. Dit kan je doen door:
    • oogcontact te maken met de leerling;
    • af en toe te knikken;
    • een open lichaamshouding aan te nemen;
    • te parafraseren, na te gaan of je, hetgeen de leerling zegt, juist interpreteert;
    • emoties te interpreteren;
    • je eigen oordeel achterwege te laten;
    • de leerling de nodige tijd te geven om zijn of haar verhaal te vertellen.

HOE VERLOOPT EEN OPVANGGESPREK?

  • Emotionele ontlading. Tijdens een eerste gesprek zal het slachtoffer vooral emotioneel zijn en de behoefte voelen om even stoom af te blazen.
  • Zicht krijgen op de complexiteit van de probleemsituatie. Door middel van het stellen van vragen kan men vervolgens meer inzicht proberen te krijgen in de concreet ervaren situatie.
  • Peilen naar de verwachtingen. Vooraleer het gesprek wordt afgerond, is het belangrijk na te gaan wat de betrokken leerling verwacht.

AANPAK VAN DE PESTER(S)

Naast een opvanggesprek van het slachtoffer, moet er ook gezorgd worden voor een tussenkomst om het ongewenst gedrag naar leerlingen toe aan te pakken. Daarbij is het belangrijk om de pestende leerling(en) met zijn/hun gedrag te confronteren en duidelijk aan te geven dat dit gedrag niet getolereerd wordt. Dit kan de eerste keer gebeuren wanneer men een pesterij opmerkt, maar ook nadien wanneer men hierover met de pestende leerling(en) in gesprek gaat. Een gouden regel is wel dat men steeds voorrang geeft aan het gesprek met het slachtoffer. Hij of zij beslist mee welke informatie eventueel kan worden meegenomen naar het gesprek met de pestkop(pen).

 

WAT ZIJN AANDACHTSPUNTEN VOOR EEN AANPAKGESPREK?

  • Neem de aangesproken leerling(en) apart;
  • Spreek elke leerling aan over concreet gedrag dat men geobserveerd heeft of waarvan melding is geweest;
  • Geef recht op anonimiteit van het slachtoffer;
  • Wijs op de verantwoordelijkheid van de leerling die pest;
  • Keur het gedrag af, maar niet de persoon;
  • Blijf vertrouwen uitdrukken in de samenwerking met de pestende leerling(en). Toon begrip voor eventuele persoonlijke problemen van de pester, maar zie dit niet als een rechtvaardiging voor de pesterijen.
     

WAT ZIJN AANDACHTSPUNTEN BIJ EEN TUSSENKOMST?

Elke situatie vraagt een specifieke aanpak. De tussenkomst is bijgevolg overeenkomstig met de aard van het ongewenst gedrag.

  • Schuif de behandeling van de melding en de tussenkomst niet op de lange baan;
  • Confronteer de gepeste leerling en de leerling(en) die pest(en) niet onmiddellijk;
  • Hanteer zo mogelijk de ‘No blame’-aanpak (1). Daarbij is het belangrijk om samen met leerlingen (pestende leerlingen en omstanders) te werken aan een oplossing zonder iemand de schuld te geven of te bestraffen;
  • Vertrek vanuit een herstelgerichte cultuur. Dit houdt in dat een keuze wordt gemaakt tussen maatregelen die ertoe bijdragen dat de relaties en het vertrouwen tussen de betrokkenen en hun omgeving hersteld en versterkt worden;
  • Maak eventueel gebruik van leerlingenbemiddeling. Wanneer een leerling door de school opgeleid wordt om conflicten tussen leerlingen te helpen oplossen, kan deze ‘vertrouwensleerling’ een bemiddelingsgesprek tussen leerlingen begeleiden en helpen om zelf tot een aanvaardbare en herstelgerichte oplossing te komen;
  • Geef zeker bij ernstiger incidenten feedback aan ouders.

Bij ernstige vormen van ongewenst gedrag en in overeenstemming met de afspraken in het schoolreglement, zal het soms nodig zijn andere tussenkomsten te hanteren.

 

WAT ZIJN ENKELE TUSSENKOMSTEN BIJ ERNSTIGE INCIDENTEN OF CONFLICTEN?

Hergo

Dat is een HERstelgericht GroepsOverleg, een begeleid overleg waarin slachtoffer en pester enerzijds en anderzijds personen als ouders, vrienden, leerkrachten, directie, enz. die met het probleemgedrag te maken hebben, worden betrokken.

Schoolexterne Time-Out

 Indien het gedrag van of de situatie rond een leerling echt onhoudbaar wordt en de school niet meteen zelf voor een oplossing kan zorgen, kan de leerling voor een bepaalde periode van school gehaald en apart begeleid worden.

Orde- of tuchtmaatregel

In het geval er sprake is van ernstig ongewenst gedrag tussen leerlingen onderling, het ongewenst gedrag na herhaalde tussenkomsten toch niet is opgehouden of de aangeklaagde leerling zich wreekt op het slachtoffer, kan men dergelijke maatregelen hanteren. Voorbeelden van ordemaatregelen zijn een mondelinge of schriftelijke verwittiging, strafwerk, verandering van klas, een sociale sanctie, enz. Bij een tuchtmaatregel kan de leerling een blaam krijgen en tijdelijk of definitief worden uitgesloten. Deze beslissing wordt enkel genomen indien het gedrag van de leerling een gevaar vormt voor het ordentelijk verstrekken van onderwijs of als de verwezenlijking van het opvoedingsproject in het gedrang komt.

 

OPVOLGINGS- EN NAZORGTRAJECT

De verantwoordelijkheid van de directie en alle personeelsleden van de school stopt echter niet nadat het ongewenst gedrag werd aangepakt.

In eerste instantie moet er nagegaan worden of het gedrag effectief gestopt is. Dit kan door:

  • regelmatig het welbevinden van de leerling of de ouders te polsen;
  • attent te blijven voor eventuele signalen die wijzen op nieuw ongewenst of vergeldingsgedrag;
  • de leerling die ongewenst gedrag heeft ervaren aan te moedigen om bij de minste vergelding meteen contact op te nemen met een leerkracht of leerlingenbegeleider die geldt als vertrouwenspersoon.

In tweede instantie kan extra ondersteunend begeleiding nodig zijn voor zowel slachtoffers van pestgedrag als voor leerlingen die het pestgedrag stellen. Voor sommige slachtoffers zal de ondersteuning gericht zijn op de verwerking van de gevolgen van het pestgedrag. Bij andere slachtoffers zal de ondersteuning meer gericht zijn op het vergroten van de weerbaarheid. De begeleiding van aangeklaagde leerlingen daarentegen is vooral gericht op het controleren van agressief gedrag en het leren inschatten van grenzen. Dat laatste is echter geen taak van de school, maar wel van externe, gespecialiseerde centra. Advies hierover kan de school bekomen bij het CLB.

Bron Kies Kleur tegen Pesten