Inleiding
Ongeveer 1,1 miljoen werknemers in Nederland worden jaarlijks slachtoffer van intern ongewenst gedrag op het werk (NEA 2016, deze cijfers zijn nog actueel). De impact van intern ongewenst gedrag is groot voor de slachtoffers. Uit onderzoek blijkt dat deze zelfs groter is dan de impact van extern ongewenst gedrag (door derden). Opgesplitst in de verschillende vormen van intern ongewenst gedrag is de volgende verdeling te geven:
- ongewenste seksuele aandacht: circa 150.000 (2,1%);
- intimidatie: circa 800.000 (11,1%);
- lichamelijk geweld: circa 30.000 (0,4%);
- pesten: circa 600.000 (8,3%);
- discriminatie: circa 56.400 (4,7%).
Deze verdeling maakt tevens direct inzichtelijk wat er wordt verstaan onder intern ongewenst gedrag. Het betreft hier omgangsvormen tussen medewerkers onderling en/of medewerkers en leidinggevenden onderling. Belangrijk dus dat hier door goed toezicht en passende handhaving voor beheersing van het risico wordt gezorgd. Risicobeheersing draagt bij aan een sociaal veilig klimaat.
Deze BasisInspectieModule omschrijft toezicht en handhaving op basis van de huidige stand van de wetenschap en professionele dienstverlening. Op deze wijze geeft de BIM invulling aan de doelvoorschriften uit artikel 2.15 van het Arbobesluit. De werkgever kan zijn beleid rondom intern ongewenst gedrag ook anders invullen dan in deze BIM staat omschreven. Deze invulling moet dan wel hetzelfde beschermingsniveau bieden.
Doel van het inspecteren op intern ongewenst gedrag
Met inspecties op intern ongewenst gedrag wordt de naleving van artikel 3, lid 2 van de Arbowet en artikel 2.15 van het Arbobesluit verhoogd. Op basis van deze wet- en regelgeving wordt, waar nodig, gehandhaafd op een doeltreffende aanpak van het risico Intern ongewenst gedrag.
Beoogd effect hiervan is beheersing van het risico op intern ongewenst gedrag. Dit voorkomt of beperkt zo veel als mogelijk de negatieve gevolgen van intern ongewenst gedrag, zoals gezondheidsklachten, ziekteverzuim en langdurige arbeidsongeschiktheid. Het bevordert een sociaal veilig werkklimaat waarin medewerkers gezond en vitaal hun werk kunnen doen én blijven doen.
Het is de taak van de inspecteur om te beoordelen of de werkgever een beleid voert dat intern ongewenst gedrag op de werkvloer voorkomt en dat maatregelen biedt als werknemers toch hiermee te maken krijgen.
Elke organisatie dient op grond van de Arbowet- en regelgeving met betrekking tot intern ongewenst gedrag een beleid te voeren. Binnen dit beleid dient de werkgever de nodige maatregelen te treffen om het risico op intern ongewenst gedrag te voorkomen. Daarnaast dient het beleid gericht te zijn op het informele en formele proces om situaties waarbij intern ongewenst gedrag speelt op te lossen of, als dat nodig is, te sanctioneren.
Download de BasisInspectieModule (BIM) Intern ongewenst gedrag Inspectie SZW