BO gr 7 en 8 Lesplan Wat zijn geruchten en waarom zijn ze schadelijk? | Stop Pesten NU

BO gr 7 en 8 Lesplan Wat zijn geruchten en waarom zijn ze schadelijk?

Doel: Leerlingen begrijpen wat geruchten zijn, hoe ze schadelijk kunnen zijn, en leren hoe ze geruchten kunnen voorkomen.

Duur: 45 minuten

1. Inleiding (10 minuten)

Activiteit: Begin met een verhaaltje over geruchten. Vertel een eenvoudig verhaal over hoe een ongegrond gerucht zich verspreidt en problemen veroorzaakt.

Voorbeeldverhaal:

  • Verhaal: 
    “Er was eens een meisje, Lisa, die een nieuwe tas had. Iemand vertelde dat Lisa de tas had gepikt van iemand anders. Toen begonnen andere kinderen dat ook te geloven, zelfs al was het helemaal niet waar. Lisa voelde zich heel verdrietig omdat niemand haar geloofde.”

Discussie:

  • “Hoe denk je dat Lisa zich voelde toen iedereen dacht dat ze iets verkeerd had gedaan?”
  • “Wat kunnen we doen om te voorkomen dat geruchten over iemand worden verspreid?”

 

2. Herkennen van geruchten (10 minuten)

Uitleg: Leg uit wat geruchten zijn en hoe je ze kunt herkennen.

Voorbeeld: “Een gerucht is een verhaal dat misschien niet waar is. Als je iets hoort over iemand anders, vraag je dan af of het echt klopt voordat je het doorvertelt.”

Oefening: Laat leerlingen in groepen een lijst maken van voorbeelden van wat een gerucht zou kunnen zijn en wat niet. Bijvoorbeeld, “Sanne heeft een nieuwe jas” versus “Sanne heeft de jas van iemand anders gepakt.”

 

3. Wat te doen als je een gerucht hoort (15 minuten)

Uitleg: Bespreek wat je moet doen als je een gerucht hoort. Benadruk het praten met een volwassene of het direct navragen van de persoon waar het over gaat.

Voorbeeld: “Als je hoort dat iemand iets verkeerds heeft gedaan, kun je het beste met een leerkracht of ouder praten. Je kunt ook gewoon de persoon zelf vragen of het klopt.”

Oefening: Laat leerlingen in kleine groepen een rollenspel doen waarbij ze met een gerucht omgaan. Bijvoorbeeld:

  • Scenario: “Je hoort een gerucht over een klasgenoot. Wat doe je als je dit hoort?”

 

4. Samen werken aan een positieve klasomgeving (5 minuten)

Discussie: Bespreek hoe iedereen kan bijdragen aan een fijne sfeer in de klas en het voorkomen van geruchten.

Voorbeelden: “Wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat we vriendelijk tegen elkaar blijven en geen geruchten verspreiden?”

 

5. Afsluiting (5 minuten)

Reflectie: Vraag de leerlingen om op te schrijven wat ze hebben geleerd en hoe ze gaan helpen om geruchten te voorkomen.

Opdracht: “Schrijf op één manier waarop jij kunt helpen om geruchten te stoppen en een fijne sfeer in de klas te houden.”