Sociaal storend gedrag van kinderen heeft nadelige gevolgen: voor henzelf, voor de medeleerlingen en voor jou als leerkracht. Dus is het belangrijk dat dit gedrag minder wordt. Hoe zorg je daarvoor? En hoe ga je zó om met boos, brutaal of agressief gedrag dat kinderen er wat van leren? Walther Matthys en Christine Boersma schreven hier een helder, beknopt boek over: Brutaal, boos of agressief gedrag op school.
Dit duo schreef al eerder het boekje Gedragsproblemen bij kinderen dat gericht is op ouders. Walther Matthys met jarenlange ervaring als kinderpsychiater, en Christine Boersma als communicatiedeskundige die voor leesbare tekst zorgt. Brutaal, boos of agressief gedrag op school heeft veel overlap met het vorige boek maar richt zich op leerkrachten. Het is verdeeld in tien hoofdstukken.
Typen storend gedrag
Verschillende typen sociaal storend gedrag worden benoemd:
- Opstandig gedrag: het kind verzet zich tegen de leiding van volwassenen;
- Anderen ergeren. Dit kan zorgen voor sociaal isolement;
- Boosheid en driftbuien;
- Agressief gedrag: kinderen brengen hierbij een andere persoon of een voorwerp schade toe. Dit kan lichamelijk, verbaal of relationeel zijn;
- Antisociaal gedrag: hierbij worden normen, rechten en regels overtreden.
Volwassenen verschillen in de mate waarin ze vinden dat bepaald gedrag storend is of gepast.
Sommige kinderen met sociaal storend gedrag lijken gevoelloos en weinig bezorgd over de gevoelens van anderen. Ze laten weinig spijt of schuldgevoel zien.
Probleemgedrag dat tegelijkertijd kan voorkomen bij sociaal storend gedrag is impulsief gedrag, hyperactief gedrag, aandachts- of leerproblemen, angst of somberheid. De aanpak van het gedrag hangt af van de frequentie van het gedrag en de complexiteit ervan. Ook is het van belang of het gedrag in meerdere situaties (school én thuis) voorkomt en hoe lang.
Het is belangrijk je te realiseren dat kinderen met storend gedrag niet alleen lastig zijn voor hun omgeving. Zij lijden ook zelf. Is er sprake van ernstig sociaal storend gedrag dan hebben deze kinderen op latere leeftijd meer kans op angststoornissen, psychiatrische aandoeningen, werkloosheid of sociaal isolement.
Aanknopingspunten
Vervolgens wordt gekeken naar aanknopingspunten voor het verminderen van sociaal storend gedrag en het aanleren van passend gedrag. Wat zijn de kenmerken van het kind en de kenmerken van de omgeving die een risico vormen voor het ontstaan en in stand houden van ongewenst gedrag?
Er zijn aanwijzingen dat sommige kinderen en jongeren minder gevoelig zijn voor beloning.
Als kinderen moeite hebben met de taalontwikkeling kan dit een rol spelen in het gedrag. Kinderen kunnen gefrustreerd raken als ze niet begrijpen wat gezegd wordt of zelf kunnen uitdrukken wat ze bedoelen.
De manier waarop ouders reageren op het gedrag van het kind kan een belangrijke rol spelen in het in stand houden van bepaald sociaal storend gedrag. Er kan een patroon ontstaan van dwingend en ergerlijk met elkaar om gaan. Ouderinterventies gericht op opvoedingsvaardigheden kunnen helpend zijn. Ook de sociale omgeving kan veel invloed hebben op het kind: in sommige buurten maken kinderen meer geweld mee dan in andere buurten.
Systematische interventies zijn dan nodig met als aanknopingspunt de brede sociale omgeving van het kind om het sociaal storend gedrag op te lossen.
Adviezen en tips
De hoofdstukken drie, vier, vijf en zes zijn vol adviezen om het kind sociaal passend of gewenst gedrag te leren. Hierbij wordt de operante leertheorie gebruikt die werkt met het schema VOOR het gedrag, het GEDRAG zelf, en NA het gedrag.
Kinderen leren nieuw gedrag als volwassenen bij hen de verbinding tussen VOOR en GEDRAG én de verbinding tussen GEDRAG en NA vaak aanbrengen.
Wat er VOOR het gedrag gebeurt is belangrijk: lok op een positieve manier het gewenste gedrag uit. Zo ben je proactief bezig. Een opdracht geven doe je door naar het kind toe te lopen. Je geeft één opdracht op een vriendelijke enthousiaste toon. Je zegt welk gedrag je wilt zien.
Formuleer de opdracht altijd positief. Dus niet: Schreeuw niet zo, maar: Praat maar zachtjes.
Als het gewenste gedrag positief is uitgelokt, bekrachtig je dat met een compliment. Complimenten geef je op een consequente manier als je ze geeft nadat het kind gedaan heeft wat je wil, en wel meteen daarna, elke keer weer, en doe het zodat het kind het echt prettig vindt.
Andere manieren om positief te bekrachtigen zijn belonen of het werken met een beloningskaart.
De positieve benadering bij NA staat voorop. Als aanvulling in de mogelijkheden om ongewenst gedrag te verminderen kun je gebruikmaken van niet-reageren, time-out, berispen, logische straffen en het geven van een taak. Dit leert een kind niet welk gedrag het wél moet vertonen, daarom moeten ze altijd gebruikt worden samen met de positieve benaderingen.
Niet-reageren kan bij milde vormen van ongewenst gedrag. Bij duidelijk lichamelijk agressief gedrag en beschadigen of vernielen van voorwerpen moet het gedrag onmiddellijk stoppen.
Hoe een time-out werkt, wat de valkuilen zijn, en verschillen tussen straffen en berisping: je leest het allemaal in dit hoofdstuk.
Straffen hebben alleen nut als aanvulling op de positieve acties die we eerder bespraken. (…) Zorg ervoor dat deze positieve acties de overhand hebben op straf.
Het Twaalf Stappen Plan kan helpen als het ongewenste gedrag aanhoudt of meerdere typen ongewenst gedrag door elkaar lopen. Kinderen vanaf een jaar of 9 kun je ook zelf in het plan laten meedenken.
Oplossen sociale problemen
Met adviezen uit de cognitieve gedragstherapie kun je werken aan het aanleren van het oplossen van sociale problemen. Gedrag wordt bepaald door ons denken. Kinderen die storend gedrag vertonen, roepen negatieve reacties op. Dit kan deel uit gaan maken van hun denken waardoor zij een vijandig wereldbeeld ontwikkelen. Dus leren we kinderen te reflecteren op hun gedrag in vier stappen:
- Wat is het probleem
- Wat is de oplossing? Zijn er nog meer oplossingen?
- Wat is het gevolg van elke oplossing?
- Welke oplossing kies ik?
Door een kind vragen te stellen over hoe het een sociaal probleem op kan lossen, bevorder je het sociale denken van het kind.
Sociaal storend gedrag kan bestaan uit prikkelbaarheid, boosheid, woede en driftbuien. In dit hoofdstuk staan adviezen om kinderen vaardigheden te leren beter met hun boosheid om te gaan. Het verdient soms voorkeur om dit te bespreken met de hele klas, om zo bepaalde kinderen niet te stigmatiseren. Vragen die je kunt behandelen zijn: hoe merk je dat je boos bent? Hoe sterk is je boosheid? Maak gebruik van een boosheidsthermometer. Door zelfspraak, diep in en uitademen of fysieke afstand te nemen van de moeilijke situatie kan de boosheid verminderen.
Communicatie met ouders en hulpverleners
Hoe ga je om met ouders? Het is belangrijk op tijd ouders te betrekken wanneer er sprake is van sociaal storend gedrag van een kind. Laat je ergernis en boosheid niet oplopen. Gebruik ik-boodschappen in gesprekken, wees erop gericht samen het probleem op te lossen. Geef ouders ruimte voor kritiek. Neem op tijd contact op met de intern begeleider of zorgcoördinator.
Tenslotte richt het slothoofdstuk van het boek zich op de hulpverlening. Het is belangrijk te weten hoe de hulpverlening werkt en wat zij te bieden heeft.
Recensie van Wij leren
Typen sociaal storend gedrag, positieve opdrachten, complimenten geven, time-out, boosheid, hulpverlening: er is heel veel wat langskomt in dit boekje over omgaan met brutaal, boos of agressief gedrag. Het spreekt voor zich dat het daardoor beknopt op veel dingen in gaat. De drempel om zo'n boekje te lezen kan echter dan ook niet erg hoog zijn.
Heel belangrijk en kernachtig vind ik de informatie over de driedeling VOOR het gedrag, het GEDRAG en NA het gedrag. Wat er VOOR het gedrag gebeurt, is net zo belangrijk als er NA. Je stelt je pro-actief op door duidelijke aanwijzingen te geven aan het kind.
Interessant is ook het hoofdstuk over boosheid: hoe helpend kan het al zijn dat kinderen dit gevoel bij zichzelf herkennen en daarop anticiperen.
Kortom, een praktisch boekje met een stevige theoretische onderbouwing dat je kan helpen om te gaan met sociaal storend gedrag op school.
N.a.v. Walther Matthys en Christine Boersma, Brutaal, boos of agressief gedrag op school, Omgaan met sociaal storend gedrag, Hogrefe, Amsterdam, 2018, ISBN 978-94-2297-24-2, 119 pag.
Bron Wij Leren