De "Veiligheidsmonitor 2023" biedt een gedetailleerd overzicht van de mate van slachtofferschap van verschillende vormen van online criminaliteit, waaronder online pesten. Hier zijn de belangrijkste cijfers en bevindingen specifiek over pesten en online pesten.
Online pesten blijft een zorgwekkend probleem in de samenleving. Uit de Veiligheidsmonitor 2023 blijkt dat een klein maar significant percentage van de bevolking slachtoffer is geworden van online bedreigingen en pesten. Dit benadrukt de noodzaak voor continue inspanningen om deze vormen van online criminaliteit te bestrijden en slachtoffers te ondersteunen.
Belangrijkste cijfers en bevindingen
Algemene cijfers over online criminaliteit:
16% van de bevolking was in 2023 slachtoffer van een of meer online delicten of incidenten.
9% van de mensen werd slachtoffer van online oplichting en fraude.
6% van de bevolking werd getroffen door hacken.
Online bedreiging en pesten:
0,9% van de mensen was slachtoffer van online bedreiging en pesten in 2023.
0,8% van de mensen werd gestalkt.
0,4% van de mensen werd geconfronteerd met shamesexting.
Vergelijking met voorgaande jaren:
Het slachtofferschap van online criminaliteit is gedaald van 17% in 2021 naar 16% in 2023.
Het aantal slachtoffers van hacken, met name van accounts, is afgenomen.
Gedetailleerde bevindingen:
Aankoopfraude en hacken: Deze vormen van criminaliteit kwamen het meest voor. Meer mensen waren slachtoffer van het hacken van een account (5%) dan van een apparaat (2%).
Impact op slachtoffers: Online bedreigingen en pesten hebben significante psychologische effecten op de slachtoffers. 21% van de slachtoffers van online criminaliteit rapporteerde emotionele of psychische problemen
Basisonderwijs (9 tot 12 jaar)
In Amerika is uitgebreid onderzoek naar online pesten (cyberpesten) bij kinderen tussen de 9 en 12 jaar en zij ontdekten dat circa 14,5% van kinderen in deze leeftijd online wordt gepest.
Voortgezet Onderwijs (VO)
Digitaal pesten (foto's, teksten of video's via bijvoorbeeld WhatsApp, Instagram of Snapchat) van leerlingen is in 2021 gestegen van 20 procent in 2018naar 22 procent in 2021. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Veiligheidsmonitor, waarin elke twee jaar het veiligheidsgevoel van leerlingen en personeel in het primair en voortgezet onderwijs in kaart wordt gebracht (Van den Broek e.a, 2022). (Bron NJI)
Unicef 33,3% jongeren (30 landen) online gepest
Uit een zeer uitgebreide poll van UNICEF uitgevoerd in 30 landen over online pesten (cyberpesten) geeft 33,3% van de jongeren aan te maken hebben met online pesten.
De cijfers van het ANP geven aan dat jaarlijks zo'n 400.000 jongeren online worden gepest.
In de meeste gevallen, 3,9 procent, gaat het om online laster (online roddels, getreiter, pesten). 5,1 procent van de meisjes en 2,8 procent van de jongens had hier last van. Online stalking waarbij het slachtoffer herhaaldelijk wordt lastiggevallen, komt bij 1,9 procent van de jongeren voor (3,1 procent van de meisjes en 0,8 procent van de jongens). Bedreiging met geweld komt met 1,0 procent even vaak bij jongens en meisjes voor.
Deze cijfers zijn afkomstig uit het onderzoek Digitale Veiligheid en Criminaliteit. In dit onderzoek is internetgebruikers gevraagd of ze de afgelopen twaalf maanden wel eens last hebben gehad van laster, stalking of bedreiging (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2020).
Tips tegen online pesten | Cyberpesten | Online Pesten
Word je online gepest? Of ken je iemand die online wordt gepest? Online kan je vervelende reacties krijgen onder je posts of kunnen er genante foto's van jou verspreid worden. Het is hoe dan ook vervelend. En helaas komt het best veel voor. Zie tips.
Kinderen en jongeren die gepest worden, zijn slachtoffer van een stelselmatige vorm van agressie. Een of meer personen proberen hen fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. De macht is hierbij ongelijk verdeeld. Relatief nieuw is het zogenaamde cyberpesten, het pesten via digitale kanalen. Kwetsende teksten worden bijvoorbeeld op internetfora geplaatst of foto's, filmpjes of roddel via het web verspreid.
In 2021 is 17 procent van de bevolking slachtoffer geweest van een of meer online delicten of incidenten. Tien procent was slachtoffer van online oplichting en fraude, 7 procent van hacken, 2 procent van online bedreiging en intimidatie, en minder dan 1 procent van overige online delicten. Aankoopfraude en hacken komen het meest voor. Bij aankoopfraude worden online gekochte producten of diensten niet geleverd terwijl ze wel betaald zijn. In het geval van hacken breekt iemand met kwade bedoelingen zonder toestemming in op een apparaat (zoals een computer of tablet) of een account (zoals een e-mail- of bankaccount). Meer mensen zijn slachtoffer van het hacken van een account dan van het hacken van een apparaat (6 procent en 3 procent). Van online bedreiging met geweld was in 2021 0,9 procent slachtoffer, gevolgd door online pesten (0,8 procent) en stalken (0,8 procent). Met shamesexting werd 0,4 procent geconfronteerd.
Achttien procent van de slachtoffers van online criminaliteit geeft aan dat het online delict heeft geleid tot emotionele of psychische problemen en/of financiële problemen. Emotionele of psychische problemen worden het vaakst genoemd: 15 procent had hier last van, 7 procent kreeg financiële problemen.
Online bedreiging en intimidatie, dus de incidenten in de interpersoonlijke sfeer, veroorzaken het vaakst emotionele of psychische problemen. Maar ook online oplichting en fraude, hacken, en andere online delicten bezorgen slachtoffers emotionele schade. Het percentage slachtoffers dat financieel in de problemen kwam is het grootst bij phishing. Hacken en aankoopfraude bezorgen slachtoffers het minst vaak problemen.
Daders online bedreiging en intimidatie
Van de slachtoffers die online bedreigd werden met geweld gaf 38 procent aan de dader(s) te kennen (zie StatLinetabel Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor); persoonskenmerken). Van degenen die online gepest werden zegt 59 procent direct te weten al wie de dader(s) was/waren toen het pesten begon. Drie procent wist dit in eerste instantie niet, maar later wel. Bijna een derde weet nog steeds niet wie de pesters zijn. In het geval van online stalken wist twee derde van de slachtoffers al vanaf het begin wie de stalker was. Drie procent kwam hier later achter. Voor 28 procent is nog altijd niet duidelijk door wie zij werden gestalkt. Van de slachtoffers van shamesexting (verspreiden van naaktfoto’s of –filmpjes of hiermee dreigen) geeft 28 procent aan de dader(s) te kennen.
Zowel stalken als shamesexting worden relatief vaak gepleegd door een ex-partner, namelijk bij 19 procent van de slachtoffers van online stalken en 13 procent van de slachtoffers van shamesexting. Online pesterijen gebeuren het vaakst door medestudenten- of scholieren (13 procent), maar ook relatief vaak door buurtgenoten (10 procent) en vrienden (8 procent). Bij bedreiging met geweld, pesten en stalken geeft een substantieel deel aan dat de dader een andere bekende was.
Veiligheidsmonitor 2021
Onderwerp
Totaal personen
Geslacht: mannen
Geslacht: vrouwen
Leeftijd: 15 tot 25 jaar
Leeftijd: 25 tot 45 jaar
Leeftijd: 45 tot 65 jaar
Leeftijd: 65 jaar of ouder
Onderwijsniveau: laag onderwijs
Onderwijsniveau: middelbaar onderwijs
Onderwijsniveau: hoog onderwijs
Online criminaliteit
Slachtoffers
%
16,9
17,2
16,6
19,5
18,4
18,0
12,0
15,4
17,7
17,7
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
18,2
16,5
20,0
19,9
18,8
16,4
19,3
22,7
17,3
15,3
Melding
% slachtoffers
46,5
46,3
46,7
38,0
48,5
47,7
48,6
43,6
47,7
47,3
Aangifte
% slachtoffers
18,7
18,7
18,7
12,8
18,1
19,9
23,4
20,1
19,1
17,1
Online oplichting en fraude
Slachtoffers oplichting en fraude
%
9,7
9,8
9,6
8,6
10,6
11,0
7,2
8,8
10,2
9,9
Aankoopfraude
Slachtoffers
%
6,9
6,9
6,9
6,4
7,4
8,2
4,8
6,8
7,6
6,5
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
13,8
13,7
14,0
17,4
16,3
11,5
11,6
15,6
12,7
12,1
Melding
% slachtoffers
40,6
42,9
38,2
36,3
47,3
39,3
33,8
35,1
42,9
42,2
Aangifte bij politie
% slachtoffers
20,0
22,2
17,8
18,4
24,1
19,0
15,8
19,2
20,1
20,3
Verkoopfraude
Slachtoffers
%
1,4
1,4
1,4
1,4
1,8
1,5
0,8
1,5
1,4
1,4
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
23,8
22,5
24,9
23,5
26,0
22,6
20,7
31,0
20,4
20,1
Melding
% slachtoffers
46,6
43,7
49,3
37,4
50,2
45,9
48,3
44,3
47,7
46,9
Aangifte bij politie
% slachtoffers
24,8
24,4
25,3
21,0
26,1
23,4
29,6
27,7
26,1
20,5
Fraude betalingsverkeer
Slachtoffers
%
1,3
1,4
1,2
0,8
1,6
1,5
1,0
0,8
1,2
1,7
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
17,1
15,5
19,1
18,1
15,4
16,9
20,7
28,0
19,1
11,2
Melding
% slachtoffers
76,6
75,9
77,5
65,1
77,7
77,3
78,8
80,4
75,1
77,7
Aangifte bij politie
% slachtoffers
24,9
21,8
28,8
22,4
20,4
25,1
35,2
38,2
27,7
16,7
Identiteitsfraude
Slachtoffers
%
0,8
0,8
0,8
0,7
1,1
0,7
0,5
0,5
0,8
0,9
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
23,0
21,2
24,8
12,5
24,1
23,7
28,2
32,8
22,4
19,6
Melding
% slachtoffers
56,4
50,8
62,0
46,1
57,3
56,2
63,7
54,5
60,8
54,7
Aangifte bij politie
% slachtoffers
32,1
27,4
36,8
24,3
33,7
31,1
37,1
34,5
37,0
26,6
Phishing
Slachtoffers
%
0,8
0,8
0,8
0,4
0,6
0,8
1,3
0,9
0,7
0,8
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
34,8
33,3
36,3
.
35,2
33,0
39,5
40,7
32,2
31,1
Melding
% slachtoffers
70,8
68,7
73,1
.
56,9
71,0
83,1
73,1
70,7
68,3
Aangifte bij politie
% slachtoffers
55,1
52,5
57,7
.
43,3
53,0
69,9
57,9
53,7
52,1
Hacken
Slachtoffers
%
6,9
7,1
6,7
8,5
7,4
7,0
4,9
5,8
7,2
7,7
Apparaat
Slachtoffers
%
2,9
2,9
2,9
2,1
2,2
3,5
3,4
3,0
3,0
2,7
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
20,9
20,6
21,2
12,4
22,2
20,8
23,2
21,9
19,6
20,5
Melding
% slachtoffers
32,7
32,2
33,2
15,3
26,4
35,3
40,9
30,8
34,4
31,9
Aangifte bij politie
% slachtoffers
15,2
14,2
16,3
6,9
11,2
15,7
21,2
16,7
15,4
13,1
Account
Slachtoffers
%
5,7
5,9
5,5
7,7
6,7
5,6
3,2
4,6
6,0
6,5
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
11,4
10,8
12,0
7,0
10,6
12,0
18,7
13,6
11,5
9,2
Melding
% slachtoffers
37,7
37,9
37,5
22,1
35,2
44,2
52,0
35,4
39,1
37,5
Aangifte bij politie
% slachtoffers
10,2
9,8
10,6
3,8
6,8
13,5
20,9
11,6
10,2
8,9
Online bedreiging en intimidatie
Slachtoffers bedreiging en intimidatie
%
2,3
2,3
2,3
4,9
2,5
1,9
1,0
2,8
2,4
2,0
Online bedreiging
Slachtoffers
%
0,9
0,9
0,8
2,3
0,9
0,6
0,3
1,1
0,8
0,7
Kende dader(s)
% slachtoffers
37,7
33,9
41,8
36,4
44,2
34,8
27,5
48,2
33,3
31,1
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
33,3
29,9
37,1
25,3
41,8
36,2
32,9
37,3
29,5
32,1
Melding
% slachtoffers
25,6
22,4
29,2
9,6
34,4
37,8
35,4
26,4
26,6
22,5
Aangifte bij politie
% slachtoffers
18,5
16,7
20,6
7,3
23,4
29,0
24,5
20,3
18,7
15,8
Online pesten
Slachtoffers
%
0,8
0,8
0,8
1,8
1,0
0,6
0,2
1,1
0,9
0,6
Kende dader(s) vanaf begin
% slachtoffers
58,7
54,9
62,2
62,1
50,5
63,3
68,4
59,4
62,0
52,7
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
53,6
49,4
57,5
55,3
56,1
51,1
41,9
55,9
52,7
52,0
Melding
% slachtoffers
66,4
59,7
72,7
70,5
68,9
59,1
60,3
69,8
64,3
66,7
Aangifte bij politie
% slachtoffers
14,0
14,1
13,9
8,9
14,2
19,4
18,4
18,3
12,8
10,6
Online stalking
Slachtoffers
%
0,8
0,6
0,9
1,1
0,9
0,7
0,4
0,8
0,9
0,7
Kende dader(s) vanaf begin
% slachtoffers
65,5
54,4
72,0
78,2
72,9
60,9
36,8
63,3
68,3
65,5
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
43,0
37,0
46,5
34,9
52,4
44,9
27,5
38,4
44,2
45,6
Melding
% slachtoffers
68,4
58,2
74,3
74,9
69,8
64,5
63,3
68,5
71,2
64,4
Aangifte bij politie
% slachtoffers
22,6
20,0
24,1
12,8
26,4
27,5
17,0
21,5
24,3
21,6
Shamesexting
Slachtoffers
%
0,4
0,5
0,3
0,9
0,4
0,4
0,2
0,5
0,4
0,4
Kende dader(s)
% slachtoffers
28,3
12,1
52,2
42,8
28,1
21,8
3,6
42,7
31,9
13,0
Heeft/had gevolgen voor slachtoffer
% slachtoffers
37,0
26,4
52,6
45,0
47,8
26,6
10,2
45,2
42,5
24,6
Melding
% slachtoffers
54,2
44,9
67,8
59,6
54,6
49,7
49,1
58,8
52,9
50,4
Aangifte bij politie
% slachtoffers
17,0
12,2
24,1
17,5
17,6
18,7
9,6
19,6
20,4
10,1
Slachtoffers overige online delicten
%
0,6
0,6
0,5
0,5
0,6
0,7
0,5
0,5
0,6
0,6
Bron: CBS
Online criminaliteit
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoeveel mensen in 2021 slachtoffer zijn geweest van online criminaliteit.1) Het gaat dan om delicten en incidenten die via internet, e-mail of app plaatsvinden. Het betreft strafbare feiten in de sfeer van oplichting en fraude (aan- en verkoopfraude, fraude betalingsverkeer, ID-fraude, phishing), computervredebreuk (hacken) en om incidenten in de interpersoonlijke sfeer die niet altijd strafbaar zijn zoals bedreigen, pesten, stalken en shamesexting. Net als in hoofdstuk 4 over traditionele criminaliteit wordt ook hier behalve aan slachtofferschap aandacht besteed aan daderschap, gevolgen voor het slachtoffer, en melding en aangifte.
Slachtoffers online criminaliteit
In 2021 is 17 procent van de bevolking slachtoffer geweest van een of meer online delicten of incidenten. Tien procent was slachtoffer van online oplichting en fraude, 7 procent van hacken, 2 procent van online bedreiging en intimidatie, en minder dan 1 procent van overige online delicten. Aankoopfraude en hacken komen het meest voor. Bij aankoopfraude worden online gekochte producten of diensten niet geleverd terwijl ze wel betaald zijn. In het geval van hacken breekt iemand met kwade bedoelingen zonder toestemming in op een apparaat (zoals een computer of tablet) of een account (zoals een e-mail- of bankaccount). Meer mensen zijn slachtoffer van het hacken van een account dan van het hacken van een apparaat (6 procent en 3 procent). Van online bedreiging met geweld was in 2021 0,9 procent slachtoffer, gevolgd door online pesten (0,8 procent) en stalken (0,8 procent). Met shamesexting werd 0,4 procent geconfronteerd.
Achttien procent van de slachtoffers van online criminaliteit geeft aan dat het online delict heeft geleid tot emotionele of psychische problemen en/of financiële problemen. Emotionele of psychische problemen worden het vaakst genoemd: 15 procent had hier last van, 7 procent kreeg financiële problemen.
Online bedreiging en intimidatie, dus de incidenten in de interpersoonlijke sfeer, veroorzaken het vaakst emotionele of psychische problemen. Maar ook online oplichting en fraude, hacken, en andere online delicten bezorgen slachtoffers emotionele schade. Het percentage slachtoffers dat financieel in de problemen kwam is het grootst bij phishing. Hacken en aankoopfraude bezorgen slachtoffers het minst vaak problemen.
Gevolgen online criminaliteit voor slachtoffers, 2021
Totaal (% slachtoffers)
Emotionele of psychische problemen (% slachtoffers)
Financiële problemen (% slachtoffers)
Online criminaliteit totaal
18,2
14,8
6,5
Pesten
53,6
53,0
5,6
Stalken
43,0
42,3
5,7
Shamesexting
37,0
36,1
4,1
Phishing
34,8
25,3
17,8
Bedreiging
33,3
32,3
4,8
Verkoopfraude
23,8
15,4
12,6
Identiteitsfraude
23,0
20,3
6,2
Fraude betalingsverkeer
17,1
11,9
8,6
Aankoopfraude
13,8
9,1
7,6
Hacken
13,5
10,8
4,4
Overige online delicten
28,7
24,9
8,6
1) Per incident kon ook een combinatie van de problemen worden geantwoord.
Melding en aangifte online criminaliteit
Van alle slachtoffers van online criminaliteit heeft 47 procent bij een instantie6) gemeld wat hen overkomen is, 19 procent heeft aangifte gedaan bij de politie. Fraude in het betalingsverkeer wordt door 77 procent van de slachtoffers bij een instantie (bijvoorbeeld bank, politie, Fraudehelpdesk) gemeld. Een kwart van de slachtoffers doet aangifte bij de politie. Slachtoffers van phishing doen met 55 procent het vaakst aangifte. Van hacken wordt het minst vaak aangifte gedaan.
Phishing
Bij phishing gaat het om alle vormen van online oplichting waarbij de dader zich voordoet als iemand anders (een persoon of bedrijf) en via allerlei kanalen personen benadert met valse verhalen met als doel om geld te krijgen. Vaak worden veel personen tegelijk benaderd. Van alle Nederlanders van 15 jaar of ouder zeggen in 2021 meer dan twee op de drie (68 procent) dat ze in de afgelopen 12 maanden ten minste één keer een telefoontje, e-mail- of ander bericht hebben ontvangen dat (waarschijnlijk) van een oplichter was. Twee procent geeft aan hier weleens te zijn ingetrapt. Bijna de helft hiervan (0,8 procent) is er uiteindelijk geld mee verloren. Zij worden in deze publicatie beschouwd als slachtoffers van phishing.
Ruim 20 procent van de phishing-slachtoffers is erin getrapt door zogeheten vriend-in-noodfraude. Het slachtoffer heeft geld betaald aan een oplichter die zich voordeed als een familielid of vriend. Ook wangirifraude (waarbij het slachtoffer na een oproep van een onbekend nummer heeft teruggebeld naar een duur betaalnummer) en bankspoofing (waarbij de oplichter deed alsof hij een medewerker van de bank was) komen naar verhouding vaak voor. Een kwart is slachtoffer geweest van een andere, niet nader genoemde vorm van phishing. Omgerekend naar de totale bevolking geldt voor alle afzonderlijke vormen van phishing dat slechts een relatief klein deel (0,2 procent of minder) slachtoffer ervan van is geweest, dat wil zeggen er is ingetrapt en er geld mee is verloren.
2021 - LHBTI en cyberpesten
In het debat van 22 januari 2020 over sociale veiligheid is gesproken over onderzoek van het CBS waaruit naar voren kwam dat LHBTI-jongeren twee keer vaker te maken hebben met online incidenten.1 Ik heb toen toegezegd u in de eerst volgende brief over sociale veiligheid in het onderwijs te informeren over de uitkomsten van de bestuurlijke gesprekken met de PO Raad en de VO-raad waarbij ik het onderwerp pesten van LHBTI-leerlingen en cyberpesten heb geagendeerd. Ik heb de raden daarbij gevraagd extra aandacht te hebben voor dit thema en hun leden daar ook expliciet op aan te spreken. Daarnaast heb ik Stichting School en Veiligheid (SSV) gevraagd het ondersteuningsaanbod op dit punt (waar nodig) aan te vullen. Duidelijk is dat ook op scholen de aandacht voor en het gesprek over thema’s rondom seksuele diversiteit, genderidentiteit en mediawijsheid de afgelopen jaren is toegenomen. Dit is een positieve ontwikkeling.
1 Meisjes vaker dan jongens last van online stalken of laster (cbs.nl)
2 Disparities in Perpetrators, Locations, and Reports of Victimization for Sexual and Gender Minority Adolescents - Journal of Adolescent Health (jahonline.org)
Het is zorgelijk dat de actuele pestcijfers in de factsheet laten zien dat er sprake is van een stijging van het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden omdat zij zich identificeren als LHBTI. In 2018 gold dit voor 11 procent van de gevallen vergeleken met 15 procent in 2021. Daarnaast werd in 2021 7 procent gepest omdat zij zich identificeren als transpersoon. Dit geldt overigens ook voor het aantal leerlingen dat zegt gepest te worden in verband met hun gender. Ik vind deze cijfers zorgelijk. Zeker als we daarnaast de zeer verontrustende resultaten van recent onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Rijksuniversiteit Groningen zien, waaruit ook blijkt dat LHBTI-leerlingen aanzienlijk meer gepest worden dan niet LHBTI-leerlingen. Uit het onderzoek blijkt verder dat LHBTI-leerlingen twee keer vaker door docenten worden gepest dan hetero-leerlingen, eveneens een zeer zorgelijk signaal.2 De toename in het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden vanwege hun seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit kan te maken hebben met het feit dat steeds meer leerlingen open zijn over die oriëntatie of identiteit. Dit maakt dat LHBTI-leerlingen wellicht zichtbaarder zijn en dat kan ook leiden tot negatieve reacties. Het is dan ook voor scholen (maar eigenlijk breder, voor iedereen om jongeren heen) extra belangrijk om deze negatieve reacties te ondervangen en duidelijk te maken dat pesten onacceptabel is. Immers, alle leerlingen, ook LHBTI-leerlingen, moeten zich veilig voelen om te kunnen zijn wie ze willen zijn op school. In de beleidsreactie op de veiligheidsmonitor 2021 zal ik nader op ingaan deze ontwikkeling en de cijfers. Daarnaast zal ik de komende tijd verder onderzoek uitzetten om te duiden wat hier precies aan de hand is en wat we eraan zouden kunnen doen.
Een effectieve aanpak van pesten maakt het verschil in de levens van kinderen. De afgelopen jaren is het pesten in het algemeen afgenomen, dankzij de inzet van alle scholen. Het is nu de opdracht aan ons allen deze aandacht vast te houden. We zijn nog niet klaar, want ik zie nog zorgelijke ontwikkelingen. Daarom moeten we alert in blijven zetten op het verminderen van pesten.
Mede namens de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Tweejaarlijkse studie naar het mediagebruik van kinderen tussen 6 en 18 jaar, met veel interessante cijfers over cyberpesten.
Bullying
Bullying has been a part of life since people first started living in sedentary communities. For some reason, people have always found it comforting to put other people down, even if the comments they make are mean and hurtful.
This can help explain why, in 2020, 73 percent of students (https://cyberbullying.org/new-national- bullying-cyberbullying-data) feel they have been bullied in their lifetime, and why 44 percent say it has happened in the last 30 days. However, the emergence of and universal adoption of social media has opened the door for a new type of bullying: cyberbullying. Cyberbullying (in het Nederlands lezen over online pesten of cyberpesten, >> klik hier <<) is bullying that takes place over digital devices such as cell phones, computers, and tablets, which includes, but is not limited to, SMS and text messages, social media, forums, online gaming and any other app that allows people to view, participate and share content. [StopBullying.gov and the National Crime Prevention Center]
A Growing Problem in 2020
Cyberbullying is a real problem in today's society. Consider that:
\
Download hier het volledige rapport 51 Critical Cyberbullying Statistics in 2020 - BroadbandSearch
2019 Cyberbullying Data
This study surveyed a nationally-representative sample of 4,972 middle and high school students between the ages of 12 and 17 in the United States. Data were collected in April of 2019. Click on the thumbnail images to enlarge
Cyberbullying Victimization
We define cyberbullying as: “Cyberbullying is when someone repeatedly and intentionally harasses, mistreats, or makes fun of another person online or while using cell phones or other electronic devices.” Approximately 37% of the students in our sample report experiencing cyberbullying in their lifetimes. When asked about specific types of cyberbullying experienced in the previous 30 days, mean or hurtful comments (24.9%) and rumors spread online (22.2%) continue to be among the most commonly-cited. Thirty percent of the sample reported being cyberbullied in one or more of the twleve specific types reported, two or more times over the course of the previous 30 days.
Cyberbullying Offending
We define cyberbullying as: “Cyberbullying is when someone repeatedly and intentionally harasses, mistreats, or makes fun of another person online or while using cell phones or other electronic devices.” Approximately 15% of the students in our sample admitted to cyberbullying others at some point in their lifetime. Posting mean comments online was the most commonly reported type of cyberbullying they reported during the previous 30 days (9.3%). About 11% of the sample reported cyberbullying using one or more of the eleven types reported, two or more times over the course of the previous 30 days.
Cyberbullying by Gender
Adolescent girls are more likely to have experienced cyberbullying in their lifetimes (38.7% vs. 34.5%). This chahnges when reviewing experiences over the previous 30 days, where boys are slightly higher. In this sample, boys were more likely to report cyberbullying others during their lifetime (16.1% vs. 13.4%) and in the most recent 30 days (8.1% vs. 4.6%). The type of cyberbullying tends to differ by gender; girls were more likely to say someone spread rumors about them online while boys were more likely to say that someone threatened to hurt them online. As with 2016, boys reported significantly more involvement in every type of cyberbullying offending behavior we asked about. In the past, this has varied by type of behavior.
Methodology
For this study, we contracted with two different online survey research firms to distribute our questionnaire to a nationally-representative sample of middle and high school students. We had two different versions of our survey instrument which allowed us to ask a variety of questions to subsamples of each group. All students were asked questions about experiences with bullying and cyberbullying, digital self-harm, sexting, and sextortion. Overall we obtained a 15% response rate, which isn’t amazing, but is higher than most generic Internet surveys.
With any imperfect social science study, caution should be used when interpreting the results. We can be reassured somewhat in the validity in the data, however, because the prevalence rates are in line with results from our previous school-based surveys. Moreover, the large sample size helps to diminish the potential negative effects of outliers. Finally, steps were taken to ensure valid responses within the survey instrument. For example, we asked the respondents to select a specific color among a list of choices and required them to report their age at two different points in the survey, in an effort to guard against computerized responses and thoughtless clicking through the survey.
5,3 procent van de 12- tot 25-jarige internetgebruikers is in 2018 naar eigen zeggen wel eens online gepest, gestalkt of bedreigd. Dat zijn ruim 140 duizend jongeren. Meisjes hadden hier bijna twee keer zo vaak mee te maken als jongens (7,1 procent tegen 3,6 procent). Dat meldt het CBS op basis van het onderzoek Digitale Veiligheid & Criminaliteit.
Aan dit onderzoek uit het najaar van 2018 deden ruim 38 duizend personen mee. Een van de vragenblokken ging over interpersoonlijke incidenten. Internetgebruikers is gevraagd of ze de afgelopen twaalf maanden wel eens last hebben gehad van laster (online roddels, getreiter, pesten), stalking (herhaaldelijk lastigvallen) of bedreiging.
Online laster kwam met 3,9 procent het vaakst voor. 1,9 procent van de jongeren kreeg naar eigen zeggen te maken met online stalking en 1,0 procent met bedreiging met geweld. Meisjes kregen vaker te maken met online stalking en laster. Bedreiging met geweld kwam bij jongens en meisjes even vaak voor. In de jongste groep (12 tot 18 jaar) komen online incidenten met 6,4 procent vaker voor dan bij jongeren van 18 tot 25 jaar, waarvan 4,4 procent hier last van had.
Van de jongeren kreeg 1,6 procent te maken met een seksueel getint incident en 4,0 procent met een niet seksueel getint incident. Seksueel getinte incidenten kwamen aanzienlijk vaker voor bij meisjes (2,8 procent) dan bij jongens (0,5 procent).
Van de homo- of biseksuele jongeren kreeg 11,4 procent in 2018 te maken met online incidenten. Dat is ruim twee keer zo vaak als heteroseksuele jongeren. Met name seksueel getinte incidenten werden door homo- of biseksuele jongeren (5,3 procent) vaker gerapporteerd dan door heteroseksuele jongeren (1,6 procent).
Meestal geen melding of aangifte
Van de jongeren die te maken kregen met online incidenten voelde 43,4 procent na het laatste incident de emotionele gevolgen. Zij dachten er regelmatig aan terug, sliepen er slecht van of waren er erg boos over. Desondanks gaf bijna de helft van de slachtoffers (48,9 procent) aan dat ze het incident weliswaar als verkeerd zagen, maar niet als een misdrijf. 11,3 procent omschreef het incident als toeval en 7,5 procent gaf zichzelf de schuld van het incident. Een kleine groep van 4,1 procent vond het incident wel een misdrijf.
Van de jongeren meldde 8,0 procent het incident bij de politie of een ander instantie en 36,7 procent vertelde over het incident aan familie, vrienden of een leerkracht. 4,8 procent deed uiteindelijk aangifte bij de politie.
In 2016 gaf 3 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder aan wel eens online gepest te zijn. Omgerekend gaat het om ruim 400 duizend personen. Dit aantal is sinds 2012 niet wezenlijk veranderd. Jongeren worden veel vaker online gepest dan ouderen.
Van de 15- tot 18 jarigen had 9 procent in 2016 ermee te maken, tegen 1 procentvan de 65-plussers. Meisjes van 15 tot 18 jaar zijn duidelijk vaker slachtoffer van online pesten dan jongens in die leeftijdsgroep (12 tegen 7 procent). Ook bij jongvolwassenen bestaat een verschil, al is dit minder groot. Bij 25-plussers zijn de verschillen naar geslacht veel kleiner.
Vooral laster
De meest voorkomende vorm van online pesten bij jongeren van 15 tot 18 jaar is laster. Het gaat dan bijvoorbeeld om het plaatsen van kwetsende teksten op internetfora of profielsites, of het verspreiden van foto’s, films of roddels via het internet. Ruim 4 procent van hen werd hiermee naar eigen zeggen geconfronteerd. Daarna volgen stalken, bedreiging met geweld, en chantage.
Online gepest, 2016
Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal15 tot 18 jaar18 tot 25 jaar25 tot 45 jaar45 tot 65 jaar65 jaar of ouder
%
15 tot 18 jaar : Vrouwen : 12,4%
Online pesten naar soort, 2016
Totaal
15 tot 18 jaar
18 tot 25 jaar
25 jaar of ouder
TotaalLasterChantageStalkenBedreiging met geweldAnders
Minder dan een op de zeven online gepeste jongeren van 15 tot 18 jaar maakte in 2016 hiervan melding bij de politie of een andere instantie. Dit verschilt niet wezenlijk van de jaren daarvoor. Het leeuwendeel van de slachtoffers is dus niet bekend bij instanties en wordt niet geregistreerd. Slachtoffers van online pesten van 25 jaar of ouder melden dit vaker dan jongeren.
Melding online pesten, 2016
Totaal gemeld
Bij politie
Bij andere instantie
Totaal15 tot 18 jaar18 tot 25 jaar25 jaar of ouder
Doctoraatsonderzoek over cyberpesten (1 oktober 2015) toont aan: duidelijke link tussen cyberpesten en school
De helft van de cyberpesters zit op dezelfde school als zijn of haar slachtoffer”, zegt Denis Wegge van de UAntwerpen. Hij adviseert scholen een online meldpunt in te richten.
In zijn doctoraatsonderzoek heeft Denis Wegge van het Departement Communicatiewetenschappen aan de UAntwerpen als eerste de patronen van het cyberpesten in kaart heeft gebracht. In bijna vijftig procent van de gevallen vindt het cyberpesten plaats tussen leerlingen van eenzelfde school. En bijna zeventig procent van de slachtoffers geeft aan offline en online door eenzelfde persoon te worden gepest.
“Het problematische aan deze cijfers is dat ze aantonen dat pestslachtoffers nergens meer aan het pestgedrag kunnen ontsnappen: op school niet, en ook daarbuiten niet. Via hun smartphone of computer worden ze immers door dezelfde pesters belaagd als dat op school het geval is.”
Bijna twee derde van de jongeren die vorig jaar te maken hebben gehad met cyberpesten is bekend met de dader. In 2014 is bijna 8 procentvan de jongeren van 15 tot 25 jaar geconfronteerd met cyberpesten. Dit is ruim twee keer zo vaak als bij alle Nederlanders (3 procent) van 15 jaar en ouder. Laster is de meest voorkomende vorm van cyberpesten onder jongeren. Dat maakt CBS bekend.
In 2014 gaven ruim 400 duizend mensen van 15 jaar en ouder aan wel eens gepest te zijn op internet. Ruim 11 procent van de jongeren tussen de 15 en 18 jaar werd geconfronteerd met cyberpesten, tegenover ruim 5 procent van de 21- tot 25-jarigen. Naarmate de leeftijd vordert krijgen Nederlanders minder met cyberpesten te maken. Eén procent van de ouderen zegt geconfronteerd te zijn met cyberpesten.
Bijna twee derde van de jongeren die vorig jaar te maken hebben gehad met cyberpesten is bekend met de dader. In 2014 is bijna 8 procentvan de jongeren van 15 tot 25 jaar geconfronteerd met cyberpesten. Dit is ruim twee keer zo vaak als bij alle Nederlanders (3 procent) van 15 jaar en ouder. Laster is de meest voorkomende vorm van cyberpesten onder jongeren. Dat maakt CBS bekend.
In 2014 gaven ruim 400 duizend mensen van 15 jaar en ouder aan wel eens gepest te zijn op internet. Ruim 11 procent van de jongeren tussen de 15 en 18 jaar werd geconfronteerd met cyberpesten, tegenover ruim 5 procent van de 21- tot 25-jarigen. Naarmate de leeftijd vordert krijgen Nederlanders minder met cyberpesten te maken. Eén procent van de ouderen zegt geconfronteerd te zijn met cyberpesten.
In 2012 werd ruim 10 procent van de jongeren van 15 tot 18 jaar wel eens gepest op internet. Laster, roddel en achterklap komen het meest voor, gevolgd door stalken, bedreiging en chantage. De meeste slachtoffers melden dit niet bij politie of andere instanties.
Jongeren tien keer meer gepest dan ouderen
In 2012 gaf 3 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder aan weleens gepest te zijn via internet. Dit zijn naar schatting ruim 400 duizend personen. Jongeren worden veel meer met cyberpesten geconfronteerd dan ouderen. Van de 15- tot 18-jarigen had 10 procent in 2012 te maken met pesten via internet, tegen minder dan 1 procent van de 65-plussers. Natuurlijk maken jongeren ook meer gebruik van het internet en zijn ze actiever op sociale media, die vaak als platform voor pestgedrag dienen. Vrijwel alle 15- tot 18-jarigen gebruiken sociale media, terwijl van de 65-plussersbijna een op de zes hierop te vinden is.
Slachtofferschap cyberpesten naar leeftijd, 2012
Laster meest voorkomende vorm cyberpesten
De meest voorkomende vorm van cyberpesten onder jongeren is laster. Het gaat dan bijvoorbeeld om het plaatsen van kwetsende teksten op internetfora of profielsites, of het verspreiden van foto’s, filmpjes of roddel via het web. Ruim 4 procent van de 15- tot 18-jarigen werd hiermee naar eigen zeggen geconfronteerd in 2012. Daarna volgen stalken, bedreiging met geweld, en chantage via internet.
Slachtofferschap cyberpesten naar soort en leeftijd, 2012
Meeste slachtoffers melden cyberpesten niet
Minder dan een op de tien jongeren die geconfronteerd werden met pesten via internet maakte hiervan melding bij de politie of een andere instantie. Het leeuwendeel van de slachtoffers is dus niet bekend bij instanties en wordt niet geregistreerd. Slachtoffers van cyberpesten van 25 jaar of ouder melden dit vaker dan jongeren.
Melding cyberpesten naar leeftijd, 2012
Math Akkermans
051015
18 tot 21 jaar:
%: 7,3
Slachtofferschap cyberpesten naar leeftijd , 2014
TotaalJongeren totaal: 15 tot 25 jaar15 tot 18 jaar18 tot 21 jaar21 tot 25 jaar25 tot 45 jaar45 tot 65 jaar65 jaar en ouder
%
Vorm cyberpesten
Op nummer één van de meest voorkomende vormen van cyberpesten onder jongeren van 15 tot 18 jaar staat laster. Laster is bijvoorbeeld het plaatsen van kwetsende teksten op internetfora of profielsites, of het verspreiden van foto’s, filmpjes of roddel via het web. Bijna 5 procent van hen geeft aan hiermee te maken te hebben gehad. Dat is ruim 2,5 keer zo vaak als in de groep van 21- tot 25-jarigen. Ook stalken en bedreiging met geweld worden genoemd. Chantage als vorm van cyberpesten wordt het minst opgegeven. Dat laatste geldt ook voor alle Nederlanders. Bij ouderen komen alle vormen van cyberpesten ongeveer even vaak voor.
Bekendheid dader
Twee derde van de jongeren in de leeftijdscategorie van 15 tot 25 jaar geeft aan de dader te kennen. Dat is iets meer dan onder alle Nederlanders (61,7 procent). Bij ruim één op de vijf van de jongeren is de dader een studiegenoot of iemand van het werk. In bijna 29 procentwas de dader een andere bekende, zoals een vriend of kennis. In de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder was de dader met ruim 45 procentminder vaak een bekende dan in de andere leeftijdscategorieën. Vaak gaat het om een buurtgenoot (ruim 20 procent) of een andere bekende (ruim 13 procent).Aangifte
Ruim 14 procent van de jongeren van 15 tot 25 jaar die geconfronteerd werden met pesten via internet maakte hiervan melding bij de politie of een andere instantie. Bijna 4 procent van hen deed daadwerkelijk aangifte van cyberpesten. Alleen 45- tot 65-jarigen doen met ruim 9 procentvaker aangifte dan jongeren. Van de onderzochte Nederlanders maakt ruim 23 procent melding van cyberpesten, waarvan 15 procent bij de politie. Ruim 6 procent doet daadwerkelijk aangifte.