Hoe mentoren op het voortgezet onderwijs effectief kunnen optreden tegen pesten: preventie en interventie
Pesten op scholen blijft een zorgwekkend probleem dat mentoren op het voortgezet onderwijs actief moeten aanpakken. Als mentor ben je niet alleen verantwoordelijk voor de academische ontwikkeling van je mentorgroep, maar ook voor hun welzijn en sociale veiligheid. Onderzoek wijst uit dat mentoren een sleutelrol spelen in het voorkomen en stoppen van pesten door een veilige en ondersteunende omgeving te creëren. Dit artikel biedt een uitgebreide gids voor mentoren, zowel preventief als reactief, om pesten effectief te bestrijden.
Preventieve maatregelen
1. Bewustwording creëren
Een belangrijke eerste stap is het creëren van bewustzijn bij zowel mentoren als leerlingen over wat pesten precies inhoudt. Onderzoek toont aan dat regelmatige gesprekken over respectvol gedrag en empathie de groepsnormen positief beïnvloeden en pesten kunnen verminderen (Olweus, 1993).
Voorbeelden en tips:
- Regelmatige mentorlessen
Plan wekelijkse of maandelijkse sessies waarin onderwerpen zoals empathie, respect, en de gevolgen van pesten worden besproken. Gebruik verhalen, casestudies, en rollenspellen om leerlingen bewust te maken van verschillende perspectieven. - Gebruik van media
Maak gebruik van video’s, podcasts, en artikelen die echte verhalen en ervaringen van slachtoffers en ex-pesters delen. Dit helpt leerlingen om de impact van pesten beter te begrijpen.
2. Groepsbinding versterken
Sterke onderlinge relaties binnen de groep verminderen de kans op pestgedrag. Een hechte groep biedt minder ruimte voor pesters om anderen te isoleren of uit te sluiten. Onderzoek laat zien dat activiteiten die groepsbinding bevorderen, zoals teambuildingsactiviteiten, het vertrouwen en de samenwerking onder leerlingen vergroten (Veenstra et al., 2007).
Voorbeelden en tips:
- Teambuildingsspellen
Organiseer regelmatig activiteiten die samenwerking en teambuilding bevorderen, zoals sportdagen, escape rooms, of projectgebaseerd leren. Dit helpt bij het versterken van sociale banden. - Mentoruren voor persoonlijke ontwikkeling
Gebruik mentoruren om groepsdiscussies te houden over persoonlijke ervaringen en gevoelens. Laat leerlingen elkaar leren kennen door bijvoorbeeld ‘sharing circles’ waar ze openlijk kunnen praten in een veilige omgeving.
3. Educatie over online veiligheid
Met de toename van technologie en sociale media is online pesten (cyberpesten) een groeiende zorg. Mentoren spelen een cruciale rol in het onderwijzen van leerlingen over de risico’s van online interacties en hoe ze zichzelf en anderen kunnen beschermen.
Voorbeelden en tips:
- Workshops over digitale geletterdheid
Organiseer workshops die leerlingen leren over de impact van hun online gedrag, privacy-instellingen, en het melden van ongepast gedrag op sociale media.
- Gastsprekers uitnodigen
Nodig experts uit, zoals cyberveiligheidsspecialisten of ervaringsdeskundigen, om te praten over de risico’s van online pesten en hoe dit te voorkomen.
4. Een open deur beleid hanteren
Leerlingen moeten zich veilig voelen om met hun zorgen naar hun mentor te komen. Een open deur beleid betekent dat mentoren beschikbaar zijn en een veilige ruimte bieden voor leerlingen om hun problemen te bespreken.
Voorbeelden en tips:
- Transparante communicatie
Maak het duidelijk aan leerlingen dat ze altijd welkom zijn om hun zorgen of ervaringen te delen. Zorg dat dit regelmatig wordt herhaald tijdens mentoruren.
- Vertrouwenspersoon aanstellen
Naast de mentor, kan een vertrouwenspersoon een extra steun zijn voor leerlingen die zich niet comfortabel voelen om direct naar hun mentor te gaan.
5. Pestprotocollen en schoolbeleid
Mentoren moeten goed op de hoogte zijn van de pestprotocollen van hun school en nauw samenwerken met andere stafleden om een consistent beleid te waarborgen. Dit omvat het rapporteren van incidenten, het ondersteunen van slachtoffers, en het nemen van gepaste maatregelen tegen pesters.
Voorbeelden en tips:
- Trainingen en workshops voor docenten
Regelmatig deelnemen aan trainingen over pestbeleid en effectieve interventiestrategieën.
- Duidelijke communicatie van protocollen
Zorg ervoor dat zowel leerlingen als ouders bekend zijn met de schoolregels en procedures rond pesten.
Interventie strategieën
1. Direct ingrijpen bij incidenten
Als mentor is het essentieel om direct in te grijpen wanneer je pestgedrag opmerkt. Onderzoek toont aan dat onmiddellijk ingrijpen het risico op verdere escalatie vermindert (Craig et al., 2000).
Voorbeelden en tips:
- Calm, assertive intervention
Blijf kalm en assertief wanneer je ingrijpt. Benoem wat je ziet (“Ik merk dat er onaardig wordt gedaan tegen Lisa”) en scheid de betrokkenen als dat nodig is.
- Pak het met de hele groep/klas aan
Pesten is een groepsproces, bij incidenten moet dit met de hele klas worden aangepakt om pesten effectief aan te pakken zo blijkt uit alle wetenschappelijke studies in de afgelopen jaren. Doordat leerlingen niks zeggen als ze pesten zien geven zij namelijk onbewust de pesters toestemming om door te gaan 'Wie zwijgt, stemt toe' terwijl zij denken buiten het pesten te staan.
2. Gesprekken faciliteren
Mentoren kunnen bemiddelingsgesprekken organiseren met de hele klas met nadruikkelijke taken voor de zwijgende. omstanders om conflicten op te lossen en begrip te bevorderen. Dit type interventie, bekend als ‘herstelgericht werken’, is effectief gebleken in het bevorderen van verzoening en begrip tussen leerlingen.
Voorbeelden en tips:
- Gebruik herstelgerichte vragen
Stel vragen zoals “Hoe voelde je je toen dit gebeurde?” of “Wat denk je dat er nu moet gebeuren om dit op te lossen?” om empathie en reflectie te stimuleren.
- Rol van de facilitator
Zorg dat je als mentor neutraal blijft en de leerlingen aanmoedigt om elkaar te horen en te begrijpen.
3. Ondersteuning bieden aan slachtoffers
Slachtoffers van pesten hebben vaak emotionele en praktische ondersteuning nodig om zich weer veilig en gewaardeerd te voelen. Studies tonen aan dat slachtoffers die tijdig steun krijgen, sneller herstellen en minder kans hebben op langdurige psychologische schade (Salmivalli, 2010).
Voorbeelden en tips:
- Individuele gesprekken
Plan regelmatige check-ins met slachtoffers om te zien hoe ze zich voelen en om hen gerust te stellen.
- Doorverwijzen naar professionals
Wees bereid om slachtoffers door te verwijzen naar schoolpsychologen, sociale werkers of externe organisaties die gespecialiseerd zijn in slachtofferhulp.
4. Educatieve interventies
Soms kan pesten voortkomen uit onwetendheid of gebrek aan empathie. Mentoren kunnen educatieve sessies organiseren die zich richten op onderwerpen zoals respectvol gedrag, diversiteit, en inclusie.
Voorbeelden en tips:
- Werk met gastsprekers of ervaringsdeskundigen
Nodig sprekers uit die persoonlijke verhalen en ervaringen delen, wat vaak een krachtige manier is om leerlingen bewust te maken van de gevolgen van pesten.
- Gebruik van educatieve materialen
Gebruik video’s, verhalen en casestudies om gesprekken te stimuleren en begrip te bevorderen.
5. Monitoring en follow-up
Na een incident is het essentieel om de situatie nauwlettend te monitoren en regelmatig follow-up gesprekken te voeren. Dit helpt om herhaling te voorkomen en zorgt ervoor dat de nodige ondersteuning blijft bestaan.
Voorbeelden en tips:
- Regelmatige check-ins
Plan follow-up gesprekken met zowel het slachtoffer als de dader en de hele groep/klas om hun welzijn te monitoren en herhaling te voorkomen.
- Groepsdynamiek observeren
Let op veranderingen in groepsdynamiek en zorg ervoor dat er geen nieuwe pestincidenten ontstaan.
Als mentor op het voortgezet onderwijs heb je de kans en verantwoordelijkheid om een veilige en ondersteunende omgeving te creëren waarin pesten geen plaats heeft. Door preventieve maatregelen te nemen, bewustwording te creëren, en effectief in te grijpen bij incidenten, kun je een significante bijdrage leveren aan het welzijn van je mentorgroep en de schoolgemeenschap als geheel. Continu samenwerken met andere stafleden, ouders en externe organisaties versterkt deze aanpak en helpt een cultuur van respect en inclusie te bevorderen, die het risico op pesten minimaliseert.