Opstandig en agressief gedrag in de klas kan leiden tot gevaarlijke situaties. Soms is het dan nodig dat je direct ingrijpt. Het is goed voor te stellen dat je als leraar in zo’n situatie niet goed weet hoe je moet handelen. Voor die momenten is het belangrijk dat de afspraken op school over fysiek en/of vrijheid-beperkend handelen duidelijk zijn.
Goede afspraken: wel of niet fysiek ingrijpen?
Een school moet een protocol hebben met daarin de afspraken over fysiek en/of vrijheid-beperkend handelen. Je kunt namelijk alleen optreden tegen bepaald gedrag of in een bepaalde situatie als de grenzen van het toelaatbare zijn beschreven. In datzelfde protocol moet ook beschreven staan welke maatregelen of sancties er kunnen volgen als iemand de regels overtreedt.
Met papier alleen ben je er alleen niet. Zorg ervoor dat iedereen – medewerkers, leerlingen en ouders – op de hoogte is van de afspraken en regels. En zorg dat de afspraken altijd op te zoeken zijn, zoals in de schoolgids of op de website.
Is een dergelijk protocol niet aanwezig en grijp je als onderwijsprofessional fysiek in, dan zal een klachtencommissie het gedrag vrijwel altijd als ‘grensoverschrijdend’ beoordelen.
Fysiek ingrijpen of niet?
Zelfs als het veiligheidsbeleid op school helemaal op orde is, kun je te maken krijgen met situaties waarbij de veiligheid van een leerling en/of zijn omgeving in het geding is. Een prettig klassenklimaat en goed pedagogisch handelen van de leraar kunnen veel problemen voorkomen.
Toch kan er in elke klas een situatie ontstaan waarbij het voor een medewerker noodzakelijk is om fysiek in te grijpen. Denk hierbij aan situaties waarbij het gedrag van een leerling een ernstig gevaar vormt voor de gezondheid of veiligheid van zichzelf of voor anderen. Dat zijn heftige situaties. Realiseer je wel dat fysiek ingrijpen alleen dan gerechtvaardigd is wanneer je een dreigende situatie enkel door onmiddellijk ingrijpen kan voorkomen. En zelfs dan nog niet altijd. De beoordeling daarvan is altijd achteraf.
Criteria klachtencommissie
Bij acute situaties is er vaak een dunne scheidslijn tussen acceptabel en grensoverschrijdend ingrijpen. En daarnaast kan niet ingrijpen in sommige gevallen ook verwijtbaar zijn. Een klachtencommissie kan bij de beoordeling van de situatie de volgende criteria in overweging nemen:
- Een werknemer mag een leerling beetpakken en in bedwang houden als daarvoor een deugdelijk protocol bestaat en de werknemer daar in overeenstemming naar handelt. De medewerker blijft altijd op persoonlijke titel aanspreekbaar, ongeacht of de school beleid erop voert of niet.
- De handeling moet proportioneel zijn. De werknemer mag dus geen onnodig geweld gebruiken, maar slechts die mate die nodig is om de situatie te herstellen.
- Het moet subsidiair zijn. Fysiek ingrijpen mag dus alleen als er geen alternatieven meer zijn. Alternatieven genieten altijd de voorkeur.
Het uitgangspunt is dat fysiek contact tussen leerkracht en leerling zoveel mogelijk beperkt moet blijven. Fysiek ingrijpen kan nodig zijn vanwege de veiligheid. In dit geval heeft de leerkracht zowel de zoon als een andere leerling beetgepakt bij hun arm, om een onveilige situatie te voorkomen. Een incident, zoals de krab in het gezicht, kan gebeuren in een klas vol met kinderen. Dat is niet altijd te voorkomen.
Bron: Onderwijsgeschillen, uitspraak van Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC), 4 december 2019
Relevante wettelijke kaders
Voorkom schade
Scholen moeten erop toezien dat leerlingen zichzelf of anderen geen schade toebrengen, vanwege de zorgplicht van scholen voor leerlingen. Wanneer de school tekortschiet, kan de school aansprakelijk gesteld worden. Niet ingrijpen kan dan ook verwijtbaar zijn.
Wet Veiligheid op school
De wet Veiligheid op school verplicht scholen een veiligheidsbeleid. Hiermee moeten scholen voorkomen dat de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen niet door handelingen van anderen wordt aangetast. Dit moeten scholen in een veiligheidsplan beschrijven. Deze wet geldt voor het primair, voortgezet en speciaal onderwijs.
Arbowetgeving
Voor personeel gelden de verschillende arbocatalogi (zowel voor het po, vo als mbo) en cao’s. Die noemen ook de verplichting om voor personeel een veilige werkomgeving te bieden en vast te leggen in een veiligheidsplan.
Lichamelijke integriteit
Volgens artikel 11 van de Grondwet, heeft iedereen recht op lichamelijke integriteit. Dat betekent dat je niet zonder toestemming of goede reden aan iemands lichaam mag komen.
Vrijheidsberoving
Iemand opsluiten (bijv. apart zetten in een klaslokaal dat op slot gaat) is strafbaar. Daarover gaat artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht: je mag iemand niet van zijn vrijheid beroven.
Noodweer
Artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht gaat over noodweer, oftewel: verdediging in een situatie waarbij je alleen door zelfverdediging agressie kunt afweren.
Richtlijn fysiek beperkend handelen
In 2017 heeft het toenmalig Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs (LECSO) samen met Stichting School & Veiligheid, de PO-Raad en het Nederlands Jeugdinstituut de richtlijn ‘Fysiek beperkend handelen en/of vrijheidsbeperkende maatregelen binnen het onderwijs’ ontwikkeld. Deze richtlijn, die is herzien in 2020, helpt betrokkenen binnen en buiten de school om afspraken te maken over fysiek en vrijheid-beperkend handelen. Daarnaast helpt de richtlijnen onderwijsprofessionals bij het vastleggen van de afspraken in een protocol.
Herziening richtlijn
Sinds de totstandkoming van de richting is de Wet zorg en dwang (Wzd) in werking getreden en kwamen er vanuit het veld vragen over wat de Wzd betekent voor het onderwijs. Daarom heeft LECSO samen met de PO-Raad de richtlijn in 2020 herzien. In januari 2021 zijn LECSO en SBOwerkverband gefuseerd tot één organisatie: Sectorraad gespecialiseerd onderwijs.
Bouwstenen van de richtlijn
De richtlijn bestaat uit bouwstenen die betrekking hebben op fysiek en/of vrijheid-beperkend handelen. Deze bouwstenen variëren van invulling van definities, proportionaliteit, taakverdeling en communicatie tot evaluatie en nazorg.
Door in gesprek te gaan over deze bouwstenen, kun je het bestaande veiligheidsprotocol van de school toetsen. Als uit die toetsing blijkt dat het nodig is, kun je het protocol aanscherpen. De richtlijn schrijft niet voor en geeft niet aan wat wel of niet mag. De richtlijn helpt om binnen de school het gesprek te voeren over de (te maken) afspraken.
Doelgroep
De richtlijn richt zich in eerste instantie op onderwijsinstellingen in het speciaal onderwijs die gezien hun leerling-populatie veel te maken hebben met veiligheidsrisico’s. Daarnaast is deze richtlijn ook bedoeld voor het regulier onderwijs.