Op school:
- Mag niet meedoen bij spelletjes of wordt als laatste gekozen
- Blijft dicht bij de leraar tijdens pauzes
- Zijn schoolprestaties gaan achteruit
- Ziet er ongelukkig, gestrest, depressief uit
- Vermijdt de speelplaats
- Klaagt over buikpijn, hoofdpijn
- Heeft misschien niet één goede vriend
- Zijn bezittingen worden afgenomen of verstopt
- Wordt uitgelachen, onvriendelijk benaderd
Gemeld door ouders:
- Komt thuis met kapotte fiets, kleren of boeken
- Heeft blauwe plekken, schrammen
- Neemt geen klasgenootjes mee
- Is bang om naar school te gaan
- Kiest een onlogische route van en naar school
- Slaapt onrustig en heeft nare dromen
- Vraagt en/of steelt geld van familie
- Wordt niet uitgenodigd voor feestjes
- Overspannen en gestrest op zondagavond of aan het eind van een vakantie
“Pesten heeft dezelfde impact als oorlogsgeweld”
“Het hoort er toch bij. Het is allemaal zo erg niet. Het gaat wel over.” Dat is de mythe die volgens Gie Deboutte, voorzitter van het Vlaams Netwerk Kies Kleur Tegen Pesten, nog te veel in het onderwijs leeft. “Pesten vervormt je persoonlijkheid even hard als zwaar geweld zien of meemaken in oorlogsgebied.”
Waarom zegt een leraar dat het allemaal zo erg niet is?
“Hij minimaliseert het pesten omdat hij de ernst van de situatie niet inziet. Of hij gaat zijn verantwoordelijkheid uit de weg omdat hij bijvoorbeeld niet weet hoe hij het pesten moet aanpakken en wat de school van hem verwacht. De mythe is perfect te weerleggen door de trauma’s die gepeste kinderen oplopen. Die hebben een impact op hun persoonlijkheid en vervormen hun denkproces. Slachtoffers decoderen lichaamstaal, signalen op een andere manier. Dat poststresssyndroom loopt gelijk met kinderen in oorlogsgebied. Of met slachtoffers van incest. ‘Word eens wat harder. Dit is zo erg niet,’ zo’n houding kost de samenleving heel veel: later leven die mensen vaak van depressie naar depressie.”
En toch is pesten iets ‘normaals’, zeg je. Het hoort er nu eenmaal bij?
“We zullen het pesten nooit helemaal afgeleerd krijgen. Kinderen zitten verplicht samen in een school. Die maken allemaal een complex leerproces door: hoe leef ik in groepsverband, hoe vind ik daar een plek, hoe durf ik daarin mee te draaien? Je hebt daar vroeg- en laatbloeiers in. Terwijl het ene kind van negen al een stuk zelfbeheersing bezit en geleerd heeft met anderen rekening te houden, reageert een klasgenoot impulsief als hij iets voelt wat hem niet aanstaat. Dat maakt het risico op wrijvingen en conflicten op die jonge leeftijd erg groot. Maar laat dit geen vrijbrief zijn om niets aan het pesten te doen. Wie te ver gegaan is, moet dat ook weten.”
Zie je veranderingen in pestgedrag?
“Vroeger keek men sterk naar fysiek pesten, waardoor jongens sneller in de risicozones van dader en slachtoffer belandden. Nu gaan onderzoekers er meer van uit dat beide sexen evenveel scoren. Ook cyberpesten zit nog in de lift . In die biotoop zijn volwassenen niet aanwezig, hebben ze geen toezicht en de tijd die kinderen er spenderen, neemt toe. Bovendien maken jongeren zich met de huidige weblogs erg kwetsbaar.”