Handreiking Pestprotocol [naam basisschool] | Stop Pesten NU

Handreiking Pestprotocol [naam basisschool]

Onze school wil een veilige omgeving voor leerlingen zijn. Daar hoort pesten niet bij. Wij doen er dan ook alles aan om pesten tegen te gaan, samen met ouders en leerlingen. In dit protocol staat wat wij als school doen om pesten te voorkomen, en hoe wij pesten aanpakken. We beschrijven de volgende onderwerpen:

  • Onze kijk op pesten
  • Wat is pesten?
  • Signalen van pestgedrag
  • Rollen bij pesten
  • Pestgedrag voorkomen en aanpakken
  • Stappenplan
  • Omgangsregels op [naam basisschool]
  • Adviezen aan ouders

Onze kijk op pesten

De [naam school] is een veilige school, waar kinderen graag naartoe gaan. Wij werken samen aan een positieve sfeer, waarin leerlingen zich volop kunnen ontwikkelen en tot bloei kunnen komen. Vertrouwen in wat de leerling kan is daarbij de basis. De uitgangspunten van dit pestprotocol zijn daarom:

Veiligheid en geborgenheid zijn essentiële voorwaarden om te kunnen leren en ontwikkelen. De school werkt daarom aan een veilige schoolomgeving. Daar hoort pestgedrag niet thuis.
We willen pestgedrag voorkomen. Daarom bespreken we het onderwerp pesten met de kinderen en stellen samen met hen regels vast.
Leerkrachten moeten in staat zijn om pesten te signaleren (samen met de ouders) en een duidelijk standpunt in te nemen.
Alleen als er sprake is van een goede samenwerking tussen ouders, medewerkers en leerlingen kunnen we pestgedrag succesvol bestrijden.

Wat is pesten?

We spreken van pestgedrag als een leerling regelmatig psychisch en/of fysiek wordt bedreigd, geïsoleerd en geïntimideerd. Pesten is een vorm van geweld en erg bedreigend. Het slachtoffer kan hierdoor ernstige schade oplopen. Bij pesten is het ene kind sterker en het andere kind zwakker.

Het is steeds hetzelfde kind dat wint en hetzelfde kind dat verliest. Vaak gebeurt het pesten niet één keer, maar is het gepeste kind steeds weer de klos. De pestkop heeft geen positieve bedoelingen; wil pijn doen, vernielen of kwetsen. Het gepeste kind voelt zich eenzaam en verdrietig, is onzeker en bang.

Pesten is niet hetzelfde als plagen. Bij plagen zijn de kinderen min of meer aan elkaar gewaagd. Het gedrag heeft iets uitnodigends; de ander mag iets terug doen, in een onschuldige sfeer. Het gaat om een prikkelend spelletje dat door geen van beide partijen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Het is zelfs goed voor de ontwikkeling van kinderen om elkaar af en toe te plagen; ze leren daardoor om met conflicten om te gaan. Die vaardigheid komt later in hun leven ongetwijfeld van pas.

Signalen van pestgedrag

Het specifieke van pesten ligt in het bedreigende en systematische karakter ervan. Voorbeelden, en tegelijk signalen, van pestgedrag zijn:

  • Altijd een bijnaam geven, nooit bij de eigen naam noemen
  • Een klasgenoot altijd ergens de schuld van geven
  • Opmerkingen maken over iemands kleding
  • Een ander kind achterna blijven lopen of buiten de school opwachten
  • Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten tussen de fietsen
  • Spullen afpakken; dwingen om bezittingen af te geven
  • Een kind dwingen om bepaalde dingen te doen, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen
  • Dreigen (“als je dat doorvertelt zal ik je krijgen”)
  • Belachelijk maken, uitlachen bij een verkeerd antwoord in de klas

Specifieke manieren van ‘cyberpesten’:

  • E-mails versturen onder een valse naam
  • Versturen van enge filmpjes of foto’s
  • Nare berichten versturen via MSN, chat, messengers
  • Opnames maken met de webcam

Ook als het pestgedrag buiten de school plaatsvindt tussen leerlingen treedt de school hiertegen op.

Rollen bij pesten

We onderscheiden vier rollen bij pesten:

Pester

Pesters lijken populair te zijn, maar ze dwingen hun populariteit af door te laten zien hoe sterk ze zijn of wat ze allemaal kunnen. Ze hebben feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk aan te pakken zijn. Het komt regelmatig voor dat een pester een kind is dat zelf slachtoffer is of was in een andere situatie. Meisjes pesten minder openlijk dan jongens en vaak op een subtiele manier. Ze doen het met woorden, geniepige opmerkingen of door andere kinderen buiten te sluiten. Fysiek geweld komt bij meisjes minder voor dan bij jongens. Pesters hebben op termijn vaak last van hun pestgedrag. Door verkeerde en beperkte sociale vaardigheden hebben ze moeite om vriendschappen op te bouwen die niet zijn ingericht op basis van machtsverhoudingen.

Gepest kind

Kinderen die gepest worden hebben meestal een beperkte weerbaarheid. Het lukt hen niet om daadwerkelijk actie te ondernemen tegen hun kwelgeesten, en dat pikken de pestkoppen feilloos op. Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep en ze durven weinig of niets te zeggen omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Ze voelen zich eenzaam en hebben in hun omgeving geen vriendjes of vriendinnetjes op wie zij terug kunnen vallen.

Meelopers

De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij het pesten in een actieve rol. Maar sommigen doen incidenteel wel mee. Dit zijn de ‘meelopers’. Het specifieke kenmerk van een meeloper is de angst om zelf slachtoffer te worden. Het kan ook zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en denken dat ze mee kunnen liften op de populariteit van de pester. Vooral meisjes doen vaak mee met pesten om een vriendin te kunnen behouden.

De rest van de kinderen

Er zijn ook kinderen die niet merken dat er gepest wordt, en anderen die het simpelweg niet willen weten en als een soort ‘zwijgende meerheid’ fungeren.

 

Pestgedrag voorkomen en aanpakken

In het Nationaal Onderwijsprotocol tegen pesten wordt de ‘vijfsporenaanpak’ beschreven. Als [naam basisschool] passen wij deze aanpak toe. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat dit één van de weinige effectieve manieren is om pesten aan te pakken. De aanpak is op vijf groepen tegelijk gericht en houdt het volgende in:

Preventie: algemene verantwoordelijkheid van de school

  • De school zorgt ervoor dat de directie en alle medewerkers voldoende informatie hebben over pesten in het algemeen en over de aanpak van pestgedrag. Als zij pestgedrag signaleren maken zij hier direct werk van.
  • De school zorgt voor een goed beleid over pesten, om de veiligheid van onze leerlingen te waarborgen

Actie: steun bieden aan het gepeste kind

  • We nemen het probleem van het kind serieus
  • We zoeken uit wat er precies gebeurt
  • We overleggen met het kind over mogelijke oplossingen
  • We schakelen eventueel deskundige hulp in van buiten
  • We zorgen voor vervolggesprekken

Reactie: steun bieden aan de pester

  • We confronteren het kind met zijn gedrag en de gevolgen ervan
  • We proberen de achterliggende oorzaken boven tafel te krijgen
  • We helpen het kind om zijn relaties met andere kinderen te verbeteren
  • We stellen grenzen en handhaven die consequent
  • We informeren het team en de ouders van de pester over het pestgedrag

Als het pestgedrag blijft voortduren schakelen we de hulp in van Bureau Jeugdzorg of een andere instantie

De groep betrekken bij het probleem

  • De leerkracht bespreekt het pesten met de groep en benoemt de rol van de leerlingen hierin
  • De groep bespreekt mogelijke oplossingen en de leerlingen bedenken wat zij kunnen doen om de situatie te verbeteren. De leerkracht komt hier later weer op terug.

Steun bieden aan de ouders

  • We nemen ouders die zich zorgen maken serieus
  • We informeren ouders over pestsituaties, over pesten en over manieren om pesten aan te pakken en te voorkomen
  • We werken samen met ouders om het pesten aan te pakken
  • We verwijzen ouders zo nodig door naar deskundige hulpverleners

 

Stappenplan

Wat doen we als we pestgedrag signaleren?

Het pestgedrag wordt gemeld bij de groepsleerkracht.

  • De leerkracht gaat in gesprek met de pester(s) en informeert de schoolleiding.
  • De leerkracht maakt afspraken met de betrokken leerlingen en noteert dit in het leerlingvolgsysteem.
  • Zo nodig maakt de leerkracht afspraken voor vervolggesprekken.
  • Als het pestgedrag blijft voortduren worden de ouders van de pester geïnformeerd, in het bijzijn van de pester. Aan het eind van dit gesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk besproken en vastgelegd. Ook de sancties bij het overtreden van de afspraken worden gemeld. De leerkracht noteert de afspraken in het leerlingvolgsysteem.
  • De leerkracht brengt de directie en de intern begeleider op de hoogte van het gesprek.
  • Als het probleem zich blijft herhalen meldt de leerkracht dit aan de directie. De leerkracht geeft daarbij een overzicht van de data van de gebeurtenissen, de data en de inhoud van de gevoerde gesprekken en de vastgelegde afspraken.
  • De directie roept de ouders op voor een gesprek. Ook het kind wordt daarbij betrokken. De directeur noteert de uitkomsten van het gesprek in het leerlingvolgsysteem.
  • Als het gedrag niet verbetert verwijzen we door naar School Maatschappelijk Werk, kindertherapie of laten we de pester deelnemen aan een training sociale vaardigheden. Ook deze maatregelen worden genoteerd in het leerlingvolgsysteem.
  • Als het pestgedrag niet verbetert, of de ouders werken onvoldoende mee om het probleem aan te pakken, kan de schoolleiding bijzondere maatregelen nemen, zoals het isoleren van de pester of een tijdelijke schorsing.

[maakt de school gebruik van een anti-pestmethode? Beschrijf hier hoe dat werkt]

 

Omgangsregels op [naam basisschool]

Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen een aantal algemene regels bij met betrekking tot pesten. We hebben daarnaast elf omgangsregels geformuleerd.

Algemene regels

  • Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt gezien als klikken. Als een kind gepest wordt of als kinderen onderling ruzie hebben en er zelf niet uitkomen, mogen zij hulp vragen aan de leerkracht.
  • Een tweede stelregel is dat alle kinderen de verantwoordelijkheid hebben om pestgedrag aan te kaarten bij de leerkracht. De leerlingen zijn immers samen verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep.
  • Als derde hebben we de regel dat de school en ouders samen werken aan het probleem, maar binnen hun eigen grenzen. Het is dus niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te lossen.

Omgangsregels

  • We zijn aardig voor elkaar
  • We noemen elkaar bij de voornaam
  • We laten elkaar uitpraten
  • We blijven van elkaar en elkaars spullen af
  • We gebruiken geen scheldwoorden
  • We beoordelen elkaar niet op het uiterlijk
  • We lachen elkaar niet uit en roddelen niet over elkaar
  • We bedreigen elkaar niet en doen elkaar geen pijn
  • We vertellen het aan de meester of juf als we zien dat iemand gepest wordt
  • We sluiten elkaar niet buiten

Adviezen aan ouders

We hebben een aantal adviezen op een rij gezet voor ouders. Wat kunt u doen om mee te helpen pestgedrag te voorkomen of te stoppen?

Ouders van gepeste kinderen

  • Het is belangrijk om de communicatie met uw kind open te houden en in gesprek te blijven met elkaar. Als er sprake is van pesten op school, bespreek dit dan met de leerkracht. Wij horen het ook graag als uw zoon of dochter op straat of ergens anders gepest wordt.
  • Kinderen die gepest worden hebben behoefte aan steun. Dat kan zijn in de vorm van positieve stimulering, een complimentje of een schouderklop bijvoorbeeld. Hierdoor vergroot het zelfrespect. Ook kunt u uw kind steunen in het idee dat er een einde aan het pesten komt, dat het weer voorbij gaat.

Ouders van pesters

Ook hier geldt dat een open communicatie belangrijk is. Probeer bijvoorbeeld in gesprek met uw kind te achterhalen wat zijn of haar drijfveren zijn. En maak het kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. Misschien kan het helpen om wat extra aandacht aan uw kind te besteden en tijd voor hem of haar te nemen. Benoem positieve dingen in het gedrag van uw kind. Maak ook duidelijk dat u het eens bent met de beslissingen van de school rond het pestgedrag.

Overige ouders

Voor ouders onderling is het van belang dat ze zich begrepen voelen; neem daarom de ouders van het gepeste kind serieus. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. En geef zelf het goede voorbeeld! Ook belangrijk: leer uw kind om voor zichzelf én voor anderen op te komen.

 

Bron Onderwijsgroep Amstelland