Herkennen van pesten PO gr 6-8 | Stop Pesten NU

Herkennen van pesten PO gr 6-8

Herkenning van grenzen - Wanneer gaat iets te ver?

Lesdoel: De leerlingen leren de grenzen van acceptabel gedrag te herkennen, vooral in de context van roddelen en pesten. Ze leren situaties te beoordelen en de impact van hun acties op anderen te begrijpen.

Tijdsduur: 40-55 minuten

Benodigdheden:

  • Whiteboard of flip-over
  • Stiften of markers
  • Pen en papier voor notities

Achtergrondinformatie: Roddelen en andere vormen van negatief gedrag kunnen schadelijke gevolgen hebben voor de betrokkenen. Het is belangrijk dat leerlingen leren waar de grens ligt tussen onschuldig praten en schadelijk roddelen. Deze les helpt hen om situaties te beoordelen en om respectvol met elkaar om te gaan.

Tips voor de leerkracht:

  1. Creëer een veilige omgeving: Zorg ervoor dat leerlingen zich veilig voelen om hun gedachten en meningen te delen. Moedig respectvolle communicatie aan.
  2. Stimuleer kritisch denken: Moedig leerlingen aan om na te denken over de redenen achter hun beoordelingen en om open te staan voor andere perspectieven.
  3. Wees een facilitator: Leid de discussie, maar laat de leerlingen de hoofdrol spelen in het beoordelen en bespreken van de situaties.

Lesopbouw:

Introductie (5 minuten)

  1. Welkom en doel van de les:

    • Begin de les met een korte uitleg over roddelen en de verschillende vormen die het kan aannemen.
    • Leg het doel van de les uit: "Vandaag gaan we beoordelen wanneer roddelen te ver gaat en waarom. We gaan leren om eerlijk en respectvol te reageren op verschillende situaties."
  2. Uitleg activiteit:

    • Vertel de leerlingen dat je verschillende situaties gaat voorlezen en dat zij moeten beoordelen of het gedrag onschuldig, twijfelachtig of schadelijk is.
    • Bespreek kort de betekenis van deze drie categorieën:
      • Onschuldig: Het gedrag is onschuldig en veroorzaakt geen schade.
      • Twijfelachtig: Het gedrag is mogelijk schadelijk en kan iemand kwetsen.
      • Schadelijk: Het gedrag is duidelijk schadelijk en heeft een negatieve impact op iemand.

Uitvoering (10 minuten)

  1. Situaties voorlezen en beoordelen:
    • Lees elke situatie één voor één voor.
    • Vraag de leerlingen om met hun hand op te steken en hun mening te geven: is het onschuldig, twijfelachtig of schadelijk? Noteer hun reacties op het bord of flip-over.

Situaties en juiste antwoorden:

  1. Twee vrienden bespreken een grappige fout die een klasgenoot maakte.

    • Antwoord: Twijfelachtig. Hoewel het onschuldig kan lijken, kan de klasgenoot zich beschaamd of gekwetst voelen als hij of zij hoort dat erover wordt gesproken.
    • Toelichting: Lachen om een fout kan kwetsend zijn, vooral als het niet direct met de betrokken persoon wordt besproken.
  2. Een groepje leerlingen verspreidt een gerucht dat iemand iets stoms heeft gedaan.

    • Antwoord: Schadelijk. Geruchten kunnen ernstige gevolgen hebben en iemands reputatie schaden.
    • Toelichting: Het verspreiden van geruchten is schadelijk omdat het gebaseerd is op onwaarheden en kan leiden tot sociale uitsluiting.
  3. Een leerling vertelt leugens over een ander om hem of haar buiten te sluiten.

    • Antwoord: Schadelijk. Het vertellen van leugens om iemand te isoleren is een vorm van sociaal pesten en kan ernstige emotionele schade veroorzaken.
    • Toelichting: Leugens vertellen om iemand buiten te sluiten is duidelijk schadelijk en gemeen.
  4. Iemand deelt een geheim van een vriend zonder toestemming.

    • Antwoord: Schadelijk. Het schenden van vertrouwen door een geheim te delen kan de vriendschap en het gevoel van veiligheid van de ander ernstig beschadigen.
    • Toelichting: Het delen van een geheim zonder toestemming is een ernstige schending van vertrouwen.
  5. Een leerling maakt een opmerking over de kleding van een klasgenoot achter diens rug om.

    • Antwoord: Twijfelachtig tot schadelijk. Het kan de betrokken persoon kwetsen als hij of zij erachter komt, vooral als de opmerking negatief is.
    • Toelichting: Opmerkingen over iemands uiterlijk kunnen kwetsend zijn, zelfs als ze niet direct zijn.
  6. Een groepje vrienden bespreekt de prestaties van een klasgenoot in een toets.

    • Antwoord: Twijfelachtig. Het hangt af van de context en toon van de discussie. Als het op een respectvolle manier gebeurt, kan het onschuldig zijn, maar het kan ook als pesten worden ervaren.
    • Toelichting: Besprekingen over prestaties kunnen als onschuldig worden gezien, maar kunnen ook kwetsend zijn als ze neerbuigend zijn.
  7. Een leerling stuurt een gênante foto van een klasgenoot door naar anderen.

    • Antwoord: Schadelijk. Het verspreiden van gênante foto's is een ernstige schending van privacy en kan leiden tot langdurige emotionele schade.
    • Toelichting: Het delen van gênante foto's zonder toestemming is een vorm van cyberpesten en zeer schadelijk.
  8. Twee leerlingen praten over een ruzie tussen twee anderen in de klas.

    • Antwoord: Twijfelachtig. Als het een neutrale bespreking is, kan het onschuldig zijn, maar als het roddelend of oordelend is, kan het schadelijk zijn.
    • Toelichting: Bespreken van andermans ruzies kan roddelachtig zijn en moet voorzichtig benaderd worden.
  9. Een leerling zegt iets negatiefs over de familie van een klasgenoot.

    • Antwoord: Schadelijk. Negatieve opmerkingen over iemands familie kunnen zeer kwetsend zijn en leiden tot persoonlijke en emotionele schade.
    • Toelichting: Opmerkingen over familie kunnen erg gevoelig zijn en moeten vermeden worden.
  10. Een groepje leerlingen bedenkt bijnamen voor een klasgenoot die niet aardig zijn.

    • Antwoord: Schadelijk. Het geven van onaardige bijnamen is een vorm van verbaal pesten en kan leiden tot blijvende emotionele schade.
    • Toelichting: Onaardige bijnamen zijn een vorm van pesten en zeer schadelijk voor het zelfbeeld van de betrokkene.
  11. Discussie:

    • Bespreek kort waarom de leerlingen de situaties hebben beoordeeld zoals ze hebben gedaan. Vraag naar hun redeneringen en moedig hen aan om hun meningen te onderbouwen.
    • Stel aanvullende vragen om dieper op de situaties in te gaan, zoals: "Wat zou de impact kunnen zijn op de persoon waarover geroddeld wordt?" en "Hoe zou jij je voelen als dit over jou gezegd werd?"

Afsluiting (5 minuten)

  1. Reflectie:

    • Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd over de grenzen van roddelen.
    • Bespreek hoe ze deze kennis kunnen gebruiken om roddelen in de klas te voorkomen. Moedig hen aan om na te denken over hoe ze op een positieve manier kunnen bijdragen aan een respectvolle en inclusieve schoolomgeving.
  2. Oproep tot actie:

    • Moedig de leerlingen aan om bewuster om te gaan met hun woorden en acties. Bespreek enkele praktische stappen die ze kunnen nemen om roddelen te voorkomen, zoals: direct met iemand praten in plaats van achter hun rug om, en anderen aanmoedigen om hetzelfde te doen.

Toelichting:

  • Waarom deze werkvorm? Het beoordelen van situaties helpt leerlingen om kritisch na te denken over de impact van hun gedrag op anderen. Het stimuleert reflectie en empathie.
  • Veilige omgeving: Zorg ervoor dat leerlingen zich op hun gemak voelen om hun meningen te uiten en respectvol naar elkaar te luisteren.
  • Kritisch denken: Moedig leerlingen aan om verder te kijken dan hun eerste reactie en de gevolgen van gedrag te overwegen.

Evaluatie:

Na de les kun je de leerlingen vragen om anoniem feedback te geven over de activiteit. Wat vonden ze nuttig? Wat hebben ze geleerd? Hoe kunnen we dit onderwerp verder bespreken of aanpakken?

Extra tips en aanvullingen:

  1. Gebruik visuele hulpmiddelen: Gebruik bijvoorbeeld emoji-kaartjes zodat leerlingen snel en visueel hun mening kunnen uiten.
  2. Diversiteit van situaties: Zorg ervoor dat de situaties divers zijn en verschillende aspecten van roddelen en pesten belichten.
  3. Inzet van peer educators: Nodig oudere leerlingen uit om te helpen bij de les. Zij kunnen hun eigen ervaringen delen en fungeren als rolmodellen.
  4. Betrek ouders en verzorgers: Informeer ouders over de les en moedig hen aan om thuis verder te praten over de besproken onderwerpen.
  5. Reflectieopdracht: Laat de leerlingen na de les een korte reflectieopdracht maken, waarin ze beschrijven wat ze hebben geleerd en hoe ze dit in de praktijk kunnen brengen.