Het verhaal van Anna - Hoofdstuk 6 | Stop Pesten NU

Het verhaal van Anna - Hoofdstuk 6

Mijn maag maakt een salto als ik hem zie. In mijn hart is een lichtje gaan branden. Zou hij mij echt zien als een vriendin, in plaats van een stuk waardeloos afval? Zou hij praten met een stuk afval? Ik voel me zo normaal bij hem. Alsof ik echt ben. Alsof ik niet op de wereld ben gezet om uitgelachen en geschopt te worden.

 

In de gang op weg naar de kluisjes loop ik te dromen. In de lessen zegt Thom nooit wat tegen mij, omdat hij niet gezien wil worden met een loser denk ik, maar het is heerlijk om te dromen dat hij dat wel doet. Dat hij met mij gezien wil worden in het openbaar. Hoe zou het voelen om me niet meer te schamen voor mezelf? ‘Hee Skelet, is het fijn in dromenland?’ Petra duikt uit het niets naast me op. Niet reageren, denk ik bij mezelf. ‘Heb je je tong ingeslikt, skelet?’ ‘Ja, toevallig wel,’ zeg ik snel, in een poging om ad rem over te komen. Ik ben hier nooit goed in geweest. ‘Nou misschien moeten we hem er even uitslaan dan.’ Ineens staat er een groepje jongens uit de klas om me heen, Petra’s handlangers. Ik kijk om me heen. Natuurlijk staan we alleen in de gang, daar heeft Petra wel voor gezorgd. Ik voel een schop in mijn knieholtes en val op de grond. ‘Dit is omdat je lelijk bent,’ sist Petra. De jongens schoppen me nog een keer tegen mijn bovenbenen, volgens mij hebben zij er plezier in, maar ik ben doodsbang. ‘Dit is een voorproefje,’ zegt Petra. ‘Bovendien passen die lelijke blauwe plekken wel bij je lelijke harige benen.’

 

Op weg naar huis voel ik me rot, ik heb niemand verteld wat Petra heeft gedaan want ik schaam me kapot. Het is allemaal mijn schuld, als ik niet zo raar en lelijk was geweest hadden ze mij niet geschopt. Na een tijdje komt Thom naast me fietsen en kijkt mij serieus aan. ‘Anna, mag ik wat vragen?’ Hij mag alles vragen, dus ik knik. ‘Zie je mij als een vriend?’ Ik denk na, zou hij wel willen dat ik hem als vriend zie? Of vraagt hij het om duidelijk te maken dat hij mij niet als een vriendin ziet? ‘J-ja, ik denk het wel,’ stotter ik. ‘Cool,’ is zijn reactie. Vindt hij het nou leuk of niet? Hij maakt me zenuwachtig. ‘Wat vind je van onze klas?’ Vraagt hij na een stilte. ‘Mwah, het kan erger,’ zeg ik. Wat heeft Thom nou aan iemand die niet eens tegen een paar stootjes kan. ‘Denk je?’ Vraagt hij. Dat verbaast me, hij is toch een van de populairen in de klas, waarom zou hij de klas niet leuk vinden? ‘Ik baal er soms van dat mensen populair willen zijn door anderen naar beneden te halen. Gelukkig ben jij anders,’ dat laatste zegt hij zachtjes, zodat ik het nog maar net kan horen. Ik weet niet wat het is met hem, maar ik verander in een spraakwaterval elke keer als ik hem zie. Ik vertel hoe eenzaam ik me soms voel en hoe erg ik de klas vind. Hij vind me stoer omdat ik geen meeloper ben. Hij wil ook dat het pesten ophoudt. ‘Binnenkort,’ zegt hij, ‘wordt alles anders.’