Een hechte klasgroep is niet alleen een kwestie van geluk. Je hebt als leraar veel invloed op de fases van groepsvorming. “De tijd die je daarin investeert de eerste weken van het schooljaar, win je in de loop van het jaar terug”, zeggen specialist Maarten Van de Broek en leraar Tess.
“In september liggen de ‘gouden weken’: 3 weken waarin je als leraar samen met je leerlingen de klassfeer boetseert. Wat we allemaal doen? We maken tijd om elkaar te leren kennen: de heideklassen tijdens de tweede week van september zijn een klassieker. 24 uur per dag samen leven is de beste teambuilder.We stellen samen met de leerlingen klasregels op en gebruiken klasbouwers: spelletjes tussen de lessen door zoals ‘Ga op 1 rij staan, wie eerst verjaart vooraan’.”
Samenwerken in miniteams
Tess Wauters: “In september lanceren we onze werking met miniteams van 4 leerlingen. Die zitten aan 1 eiland en werken 6 weken intensief samen. Automatisch ontstaat er teamspirit. Ze nemen verantwoordelijkheid voor zichzelf en de groep. Niet alleen om tot het sterkste resultaat te komen tijdens groepswerk. Ze corrigeren en helpen elkaar voortdurend: ‘Je moet je agenda nog invullen’, of ‘Ik help je met je bank structureren, je boekentas maken’. Na 6 weken nemen de groepjes afscheid: een briefje naar elkaar of wat complimenten uitdelen. En dan starten we opnieuw.”
Samen afspraken maken
Tess Wauters: “Vroeger bracht de leraar alle regels aan, de kinderen luisterden. Nu tekenen we samen de contouren. Eerst komen ze niet verder dan klassiekers of sociaal gewenst gedrag: handen opsteken. Daarna proberen ze: ‘huiswerk bannen!’. Dan vraag ik ze om even vanuit mijn perspectief te kijken: ik moet ze voldoende laten leren en huiswerk is een belangrijke manier om leerstof op te nemen. Dat snappen ze. Bovendien: als ze de regels overschrijden, kan je zeggen: ‘Weet je nog, we spraken ze samen af’. De klasregels die we tijdens de gouden weken afspreken, hangen we op.”
Verwachtingen benoemen
Tess Wauters: “We timmeren vooral aan regels rond sociale vaardigheden. Wat leggen we nu vast om de sfeer in de klas het hele jaar goed te houden? Genre: we gooien geen olie op het vuur bij ruzies door ons te bemoeien, niemand gaat de schoolpoort in en uit met slecht humeur. 2 beste vriendinnen hadden onuitgesproken verwachtingen naar elkaar. Bijvoorbeeld: je wacht op mij om naar boven te gaan. Eentje raakte gefrustreerd. In de klas niets aan de hand, maar thuis liep de emmer over. De ouders lichtten me in. Ik kon eerst in een individueel gesprek verwijzen naar onze klasregel. Daarna zat ik samen met de meisjes en spraken ze een codewoord af. Zo kunnen ze elkaar subtiel aanspreken als ze verdriet voelen komen.”
Verder werken aan de goede sfeer
Tess Wauters: “Groepsvorming gaat verder na de gouden weken. Wat later op het jaar introduceer ik grotere groepsuitdagingen zoals koken, waar ze bijna alle verantwoordelijkheid krijgen. Ik hou op vrijdagen ook een weekevaluatie. Met post-its vertellen de leerlingen wat top ging of wat hen even uit hun lood sloeg. Daarbij oefenen we de ik-boodschap bij het verwoorden van wat er is gebeurd, van gevoelens en behoeften.”
De 4 fases van groepsvorming
“Bij de start van het schooljaar is de klas nog een verzameling individuen”, stelt expert Maarten Van de Broek. “Die worden pas een groep als ze samen ervaringen opdoen, en er een ‘groepsgeschiedenis’ komt. Wanneer je dat stapsgewijs en doelgericht begeleidt, bouw je stilaan vertrouwen in elkaar en emotionele veiligheid op.”
1. FORMING: de klas leert elkaar beter kennen
Maarten Van de Broek: “Tijdens de ‘gouden weken’ ga je vooral aan de slag met de eerste 2 fases van die groepsvorming. Met kennismakingsactiviteiten, zoals de klasbouwers uit het voorbeeld van Tess, zorg je ervoor dat iedereen met elkaar in contact komt. Die eerste activiteit mag best ‘oppervlakkig’ zijn, zodat de groepsleden snel kleine gemeenschappelijke dingen ontdekken. Uitgewerkte activiteiten vind je snel op internet: een kennismakingsbingo, een speeddate, een kennismakingskwartetspel …
Tips
- Laat de leerlingen niet alleen info uitwisselen, maar ook gewoon dingen doen. Samen afwassen en samen spelen zijn ook een goede ijsbreker. Daarom zijn de heideklassen van Tess zo krachtig.
- Tijdens die eerste activiteiten moet je wel wat basisregels opleggen. Bijvoorbeeld: je steekt je vinger op als je iets wil vragen, je volgt de spelregels, je levert een taak op tijd in … Wees daarover van bij de start heel duidelijk. Dat creëert ook veiligheid.
- Gaandeweg in het groepsproces kan je leerlingen betrekken bij het afspraken maken, bijvoorbeeld over hoe je respectvol omgaat met elkaar. Omdat je daarbij een beroep doet op de mening van je leerlingen, is daar ook een basisveiligheid voor nodig. Die is er nog niet noodzakelijk op dag 1.
2. STORMING: het botst
Maarten Van de Broek: “In een groep wil iedereen erbij horen. In deze fase gaan leerlingen verbonden sluiten: ze zoeken gelijkenissen (dezelfde sport, hetzelfde dorp, dezelfde kledingstijl). Subgroepjes horen er in deze fase dus gewoon bij: als ik me veiligvoel bij enkelen uit de groep, voel ik me veiliger in de grote groep.”
“Tegelijkertijd zoeken ze naar de eigen positie in de groep. De ene wil de rol van de leider, de andere zorgt voor humor of blijft graag op de achtergrond, nog iemand anders draagt graag zorg … Daardoor ontstaan er soms spanningen of conflicten als leerlingen ‘dezelfde positie’ willen innemen.”
Tips
- Zorg voor veel contacten. Laat de leerlingen in kleine groepjes werken en varieer de samenstelling. De veilige thuishaven van een ‘miniteam’ uit het voorbeeld van Tess is een heel mooi idee. Maar fiks ook voldoende contacten tussen de leden van de verschillende miniteams. Anders komen subgroepjes ook vast te zitten in ‘kliekjes’.
- Creëer wisselende groepjes volgens de speling van het lot: deze keer werken de leerlingen samen per seizoen waarin ze geboren zijn, volgende keer trekt iedereen een speelkaart en gaan de ‘ruiten’ samenwerken, enz.
- Door variatie in het soort (leer-)activiteiten, zorg je ervoor dat alle leerlingen de kans krijgen om ergens goed in te zijn. Zo vinden ze makkelijker hun plek in de groep.
- Tess geeft een mooi voorbeeld van hoe ze leerlingen begeleidt in de omgang met elkaar. Daarmee leeft ze voor wat ze verwacht. En dat is de ideale begeleidershouding in deze fase: directief én ondersteunend tegelijk.
3. NORMING: de groep legt de ongeschreven regels vast
Maarten Van de Broek: “In deze fase hebben de meeste leerlingen het gevoel erbij te horen. Spontaan komt dan een andere behoefte naar boven: als uniek individu gezien worden. Leerlingen willen zichzelf kunnen zijn. Ze nemen kleine risico’s in anders zijn. Tonen de andere leerlingen respect, dan stimuleert dat om meer van zichzelf te tonen. De samenwerking loopt steeds vlotter en de groep wordt later in fase 4 meer dan de som van de delen.”
“Op het einde van deze fase 3 liggen de ongeschreven groepsrollen en -normen vast. Die regels kennen en je eraan houden, biedt lidmaatschap van een groep. Maar die ongeschreven regels zijn niet altijd ‘constructief’. Soms is de norm bijvoorbeeld: luisteren naar wie het luidst roept.
Tips
- Ga op een waarderende en niet op een veroordelende manier te werk. Het risico bestaat immers dat een groep zich tegen de leraar keert omdat ze zich ‘als groep’ aangevallen voelen.
- Benoem het groepsgedrag neutraal, laat de leerlingen vertellen wat de goede kanten ervan zijn. Laat ze daarna ook delen wat de nadelen zijn. Zoek samen met hen naar nieuwe afspraken waarbij de voordelen behouden worden zonder de nadelen. Laat de leerlingen elkaars kwaliteiten benoemen. Dat verstevigt de basisveiligheid. Je vindt in dit artikel een praktische handleiding om dat te doen.
- Zorg ook voor groepsuitdagingen die een grote kans hebben op succes. Niets verbindt een groep zo als een succeservaring. In mijn literatuurles liet ik subgroepjes ‘specialist’ worden in een bepaalde literaire stroming. In een volgende fase worden nieuwe groepjes gevormd met een lid van elk ‘specialistengroepje’. Dan volgde een nieuwe opdracht: hier zijn 10 tekstfragmenten, zonder titel en auteur: leg ze in chronologische volgorde. Eventueel doe je nog een vervolg met de hele klasgroep. Met dit ‘jigsaw-principe’ heb je iedereen nodig om tot een succes te komen. Of in de turnles laat je de hele klasgroep over een gespannen touw geraken zonder het aan te raken, terwijl de leerlingen als een ketting elkaars handen vasthouden.
4. PERFORMING: we kunnen zelfstandig gaan presteren
Maarten Van de Broek: “De leerlingen hebben elkaars talenten en kwaliteiten leren kennen en waarderen. Ze maken zich geen zorgen meer over afwijzing. Ze kennen elkaars verschillen en waarderen ze. Ze vullen elkaar aan, de groep wordt ‘performant’.”
Tips
- Vaak wordt groepsvorming bekeken als iets waar je enkel in de eerste weken van september op inzet. Maar idealiter tast je als leraar ook in de loop van het schooljaar telkens af in welke fase de leerlingen zitten en blijf je de groepsontwikkeling voortdurend faciliteren.
- Dat kan je doen door te letten op taalgebruik (spreken leerlingen vanuit veralgemeningen of vanuit ik-boodschappen? In de eerste fases zal je eerder horen: ‘Kom, we gaan voetballen, want jongens spelen graag voetbal.’ De jongen die dat niet graag doet, zal in deze fase eerder geneigd zijn om gewoon mee te doen. In fase 3 zal een jongen die niet graag voetbalt, dat eerder durven aangeven.
- Je kan in kaart brengen hoe de interactie is met een sociogram. Je vraagt schriftelijk aan elke leerling: met wie speel je graag? Of met wie trek je graag op? (Je kan dit zo eenvoudig of uitgebreid doen als je zelf wil.) Je zet de namen van je leerlingen op een blad en je trekt pijlen: wie kiest voor wie? Zo zie je snel de constellatie van een groep. Het wordt ook zichtbaar wie nooit gekozen wordt. Met die info kan je weer aan de slag.
Hoe lang duurt het voor je klas een hechte groep wordt?
Maarten Van de Broek: “Fase 4 is er in een schoolcontext niet op een paar weken, dit duurt vaak maanden en vaak wordt deze fase in klasgroepen ook niet bereikt. Dat heeft te maken met de grootte van de groep (ideaal is tussen 8 en 16) en met de aandacht voor groepsvorming. Dat is ook niet erg. Fase 3 geeft voldoende veiligheid om constructief te kunnen werken. Als het wel gebeurt, is het belangrijk om zo’n groep voldoende autonomie en verantwoordelijkheid te geven.”
“Integreer de groepsdynamische principes in je manier van lesgeven, zodat dit geen ‘aparte’ activiteiten hoeven te worden en zodat er geen ‘tijdverlies’ is. Bij elke lesvoorbereiding kan je je dus afvragen: wat is mij leerdoelstelling én wat is mijn groepsdynamische doelstelling? En hoe kan ik een werkvorm bedenken zodat die 2 doelstellingen gehaald worden? Dan is het een win-win: fijn voor leerlingen én voor de leraar.”
“En tot slot: een hechte klasgroep heeft een sterke invloed op de individuele motivatie van een leerling. Naast autonomie en competentie is verbondenheid een belangrijke psychologische basisvoorwaarde voor motivatie.”
Bron Klasse.be