Kennismakingsspellen KIVA | Stop Pesten NU

Kennismakingsspellen KIVA

Kennismaking

Op de basisschool werken kinderen vaak in kleinere groepen gedurende de week. Bij de samenstelling van groepjes ga je doelgericht te werk. Soms maak je deze groepen zelf om groepswerk succesvol te laten verlopen of leerzame momenten te creëren. Op andere momenten kun je de groepssamenstelling aan het toeval overlaten. Zorg dan dat je manieren hebt om de samenstelling willekeurig te laten verlopen. Zo zorg je voor meer en beter contact tussen alle kinderen. Dat is een groot voordeel bij het vormen van een positieve sfeer in de groep. Om je op weg te helpen staan hieronder een aantal creatieve manieren van groepjes maken:

Set

Maak kaartjes met onderwerpen of foto’s die bij elkaar horen. Verdeel de kaartjes over je kinderen. Vertel van te voren hoeveel kaartjes samen een set vormen. De kinderen zoeken naar klasgenoten met kaartjes die bij hen passen. Elke set is een groepje. Laat de setjes aansluiten bij de vakinhoud of kies hoofdpersonen van bepaalde series, films of boeken die momenteel populair zijn in je groep.

Speelkaarten

Een pakje speelkaarten heeft 52 kaarten (zonder jokers). Sorteer vooraf het aantal kaarten dat je nodig hebt. Kinderen die een kaart hebben met hetzelfde cijfer of symbool horen bij elkaar. Je kunt groepen maken van twee, drie of vier kinderen, afhankelijk van het aantal kaarten dat je per cijfer of symbool in het spel stopt. De kinderen vinden hun groepje door op zoek te gaan naar klasgenoten met dezelfde soort kaart.

Touwen

Knip evenveel touwtjes als tweetallen (of knoop steeds twee touwen aan elkaar voor viertallen). Houd de touwtjes in het midden vast en laat elk kind een uiteinde pakken. Kinderen die hetzelfde touw vasthebben zodra jij de touwen loslaat vormen een groepje.

De wind waait voor....

Eén kind staat in het midden van de kring. Alle andere kinderen zitten op een stoel (er is dus één) stoel te weinig.

Wanneer je in het midden van de kring staat, mag je iets verzinnen en zeggen: de wind waait voor... Stel je wilt weten wie er allemaal (net als jij) van planten houdt. Dan zeg je.. ‘De wind waait voor iedereen die van planten houdt’.

Iedereen die van planten houdt moet dan opstaan en snel op zoek naar een nieuwe stoel. Als alle stoelen weer bezet zijn, blijft er één kind over. Dit kind is nu aan de beurt om iets te verzinnen. Voor hoeveel kinderen waait er deze keer een wind?

Dat was nog eens een grap!

Laat kinderen nadenken over een grappig moment dat ze onlangs hebben beleefd buiten schooltijd. Laat ze eventueel een foto of item meenemen dat bij het verhaal hoort. Wat gebeurde er, wie was erbij en waarom was het grappig?

Met deze opdracht horen kinderen verhalen van elkaar die anders mogelijk niet met de klas waren gedeeld. Omdat de verhalen zich voordoen in de privé-situatie is het ook een leuke manier voor kinderen om automatisch meer te weten te komen over de ander. Hoor je zelf ook iets nieuws? Vraag er dan op door! Zo geef je het goede voorbeeld.

Drie op een rij

Alle kinderen hebben een bingokaart (zie bijlage). Jullie lopen zo door de klas, op zoek naar klasgenoten die de afgelopen week iets hebben gedaan dat op je bingokaart staat. Iemand gevonden? Vraag dan om een handtekening in het juiste vakje als bewijs. Heb je drie op een rij? Dan heb je gewonnen! Je mag niet meer dan één handtekening per klasgenoot verzamelen! Ga in de tweede voor een volle kaart.

Wil je dit spel met meer structuur laten verlopen kies dan voor een binnen en buitenkring. De kinderen staan in tweetallen tegenover elkaar en krijgen 30 seconden om elkaar maximaal twee vragen te stellen. Bij een goed antwoord mag er geen tweede hokje meer worden afgestreept. Geef elke 30 seconden een signaal; de kinderen in de buitenkring schuiven één plek door.

 

Bron Kiva