Pesten is een hardnekkig probleem in basisscholen, waarbij veel pestgedrag buiten het zicht van leerkrachten plaatsvindt. Nieuwe technologieën kunnen helpen om de sociale dynamiek in de klas beter te begrijpen en daarmee effectiever in te grijpen. Onderzoek van de Radboud Universiteit laat zien dat trackingtechnologie, oorspronkelijk ontwikkeld voor koeien in de stal, waardevolle inzichten kan geven in hoe leerlingen zich in de klas bewegen. Door het gedrag van kinderen in kaart te brengen, kunnen leerkrachten beter zien welke leerlingen risico lopen om gepest te worden en hoe de groepsdynamiek in de klas werkt.
Pesten gebeurt vaak buiten het zicht van de leerkracht
Leerkrachten hebben niet altijd een volledig beeld van de verhoudingen in hun klas. Pesten vindt vaak plaats op momenten dat er weinig toezicht is, zoals in de gangen, op het schoolplein of via digitale kanalen. Onderzoek wijst uit dat leerkrachten gemiddeld maar de helft van de pestslachtoffers in hun klas herkennen. Dit komt onder andere doordat een leerling die populair lijkt, ook slachtoffer kan zijn van pestgedrag. Populaire leerlingen kunnen bijvoorbeeld gepest worden door anderen die hogerop willen komen in de sociale hiërarchie. Dit maakt het lastig voor leerkrachten om te bepalen wie er precies risico loopt.
Een verkeerde inschatting kan ertoe leiden dat pestslachtoffers niet de juiste ondersteuning krijgen. Als een leerling populair overkomt, wordt minder snel vermoed dat hij of zij wordt gepest. Dit kan ervoor zorgen dat signalen worden gemist en dat het probleem langer doorgaat. Daarom is het belangrijk om verder te kijken dan de oppervlakkige verhoudingen en manieren te vinden om sociale processen in de klas beter te begrijpen.
De invloed van de klassenindeling op pesten
Hoe leerlingen in de klas zitten, kan invloed hebben op hun sociale relaties. Uit eerder onderzoek blijkt dat kinderen elkaar aardiger gaan vinden als ze langere tijd naast elkaar zitten. Dit geldt vooral voor leerlingen met een vergelijkbare sociale status. Bij pesters en slachtoffers ligt dit ingewikkelder. Er is geen onderzoek waarbij bewust is getest wat er gebeurt als een pester en een slachtoffer naast elkaar worden geplaatst, omdat dit om ethische redenen niet verantwoord is.
In recent onderzoek werd gekeken of het plaatsen van een pestslachtoffer naast een vriend of een vriendelijke klasgenoot verschil maakt. In een experiment met tachtig klassen werd in de ene helft van de klassen de zitplaats aangepast en in de andere helft niet. Het onderzoek liet geen duidelijke verschillen zien in hoe pestslachtoffers zich aan het eind van het onderzoek voelden. Toch geven leerkrachten aan dat sommige kinderen zich prettiger voelen als ze niet de hele dag naast hun pester hoeven te zitten. Voor andere leerlingen kan het juist helpen om naast een positieve leider of een verdediger te zitten, die hen steunt.
Dit laat zien dat een goed doordachte klassenindeling wél een impact kan hebben, mits afgestemd op de individuele behoeften van leerlingen. Leerkrachten kunnen deze indeling gerichter inzetten door goed te observeren welke opstelling het beste werkt voor de dynamiek in de groep.
Hoe trackingtechnologie inzicht geeft in de sociale dynamiek
Omdat kinderen niet de hele dag op dezelfde plek blijven zitten, kan het zinvol zijn om te onderzoeken hoe ze zich in de klas bewegen. Hiervoor werd in het onderzoek gebruikgemaakt van zendertjes die oorspronkelijk ontwikkeld zijn om koeien in de stal te volgen. Deze trackers, die eerder zijn ingezet om gedrag van kinderen op het schoolplein te analyseren, zijn nu voor het eerst gebruikt in het klaslokaal.
In tegenstelling tot het schoolplein, waar leerlingen meer bewegingsvrijheid hebben, zitten ze in de klas grotendeels op een vaste plek. Toch kan het volgen van hun bewegingen interessante patronen blootleggen. Het kan bijvoorbeeld laten zien of bepaalde leerlingen vaak samen optrekken, wie er juist afstand houdt en of er dynamiek is tussen pesters en slachtoffers.
In het onderzoek werd geen direct verband gevonden tussen hoe een leerling zich fysiek door het lokaal beweegt en zijn of haar sociale positie in de groep. Dit betekent echter niet dat de technologie geen potentie heeft. Mogelijk zijn de gegevens op dit moment nog te breed geanalyseerd en kan toekomstig onderzoek specifieker kijken naar interacties tussen individuele leerlingen. Bijvoorbeeld of pesters en slachtoffers elkaar juist opzoeken of vermijden, en hoe dat de sociale verhoudingen beïnvloedt.
Wat kunnen scholen en leerkrachten hiermee?
De resultaten van het onderzoek laten zien dat het begrijpen van sociale dynamiek in de klas complex is. Pesten is niet altijd zichtbaar en de perceptie van leerkrachten kan beïnvloed worden door aannames over populariteit en groepsstatus. Nieuwe technologieën zoals tracking kunnen helpen om een beter beeld te krijgen van hoe leerlingen met elkaar omgaan, maar er is meer onderzoek nodig om deze inzichten praktisch toe te passen.
Leerkrachten kunnen alvast zelf aan de slag door andere manieren te zoeken om pestgedrag te signaleren. Een paar effectieve strategieën zijn:
- Regelmatig in gesprek gaan met leerlingen, zowel individueel als in groepsverband, om te achterhalen hoe ze zich voelen en wat er speelt in de klas.
- Een vertrouwelijke meldmogelijkheid creëren, zoals een postbusje in de klas waar leerlingen briefjes met zorgen of problemen in kunnen doen.
- De klassenindeling bewust inzetten om sociale interacties te sturen, bijvoorbeeld door slachtoffers te plaatsen naast ondersteunende klasgenoten.
- Bewust zijn van onzichtbaar pestgedrag en niet alleen kijken naar leerlingen die stil en teruggetrokken zijn, maar ook naar populaire kinderen die misschien ongemerkt slachtoffer zijn.
Conclusie: nieuwe technologie als hulpmiddel, maar geen vervanging voor observatie
Het onderzoek naar de sociale dynamiek in de klas laat zien dat leerkrachten soms een onvolledig beeld hebben van pestgedrag en groepsverhoudingen. Trackingtechnologie biedt een veelbelovende manier om deze dynamiek beter te begrijpen, maar is nog in ontwikkeling. De inzichten die hieruit voortkomen, kunnen in de toekomst helpen om pesten eerder te signaleren en preventieve maatregelen gerichter in te zetten.
Voorlopig blijft het cruciaal dat scholen en leerkrachten zelf alert zijn op signalen van pesten en actief werken aan een veilige en inclusieve leeromgeving. Door gebruik te maken van observaties, gesprekken en slimme klassenindelingen, kunnen zij bijdragen aan een schoolklimaat waarin iedere leerling zich veilig en gewaardeerd voelt.
Kenniscentrum Pesten per doelgroep
Stichting Stop Pesten Nu vertrouwt volledig op vrijwillige donaties en de inzet van vrijwilligers om haar belangrijke werk mogelijk te maken. Wij ontvangen geen subsidies, waardoor wij volledig afhankelijk zijn van de steun van mensen zoals u.
Tip van de redactie! Heb je haast? Navigeer dan snel naar:
► Scholen & Professionals Kenniscentrum Pesten in het Onderwijs
- Of navigeer direct naar de informatie per functionaris: Schooldirectie & MT / Anti-pest coördinator / Leerkracht / Mentor / Ouderraad & MR
- Leerlingen & opvoeders: Kinderen & Jongeren (Leerlingen) / Ouders & Opvoeders
► Sportverenigingen Kenniscentrum Pesten in de Sport
- Of navigeer direct naar de informatie per functionaris: Bestuurders / Coaches, Trainers & Begeleiders / (Top)Sporters & Scheidsrechters
- Jonge leden & ouders Kinderen & Jongeren (Leerlingen) / Ouders & Opvoeders
► Werkgevers Kenniscentrum Pesten op het Werk
- Of navigeer direct naar de informatie per functionaris: Directie en bestuurders / HRM / MT en Leidinggevenden / Medewerkers / Ondernemersraden / Vertrouwenspersonen
► Ouderen Kenniscentrum Pesten in Woonzorgcentra
Breng snel een bezoekje aan ...
► Kenniscentrum (Klassiek) Pesten
► Kenniscentrum Online pesten (cyberpesten)
► Kennisbank & Downloadcentrum o.a. Beleid & Factsheets / Handleidingen / Lesmaterialen / Posters / Wetenschappelijke Onderzoeken
► Ik word gepest, wat kan ik doen