Lastig gedrag, wat doe je daarmee? | Stop Pesten NU

Lastig gedrag, wat doe je daarmee?

Zieken, treiteren, verveeld uit het raam staren, verbaal en zelfs fysiek geweld. Leerlingen kunnen je flink op je huid zitten. Wat doe je met lastig gedrag?

Maak onderscheid

Een open deur van jewelste, maar in het heetst van de strijd makkelijk te vergeten: maak onderscheid tussen het kind en zijn gedrag. Zodra je het hebt over ‘lastige leerlingen’ begeef je je immers al op glad ijs. Realiseer je dat het gewoon een van je leerlingen is die lastig gedrag vertoont en zie dat deze leerling ook leuke kanten heeft. Als je dit voor ogen houdt, is het makkelijker om hem op zijn gedrag aan te spreken en hem niet als persoon aan te vallen.

Kom uit je klas

Er is veel kennis over hoe om te gaan met lastig gedrag in de klas, maar ondertussen vinden we in ons eigen klaslokaal elke keer opnieuw het wiel uit. Soms lukt dat. Soms ook niet. Bespreek daarom lastig gedrag met collega’s. Hebben zij er ook last van? Hoe gaan zij ermee om? Kijk voor meer kennis en inspiratie ook eens op het weblog www.knaplastig-aps.blogspot.com.

Kijk naar de oorzaak

Wat is de oorzaak van het lastige of zelfs agressieve gedrag? Is het impulsief gedrag en komt het voort uit frustratie, bijvoorbeeld door een onvoldoende of een vervelende situatie? Of is het instrumenteel, dat wil zeggen op jouw persoon gericht met als doel een machtsstrijd? Beide soorten lastig gedrag vergen een andere reactie. Als je goed reageert kun je voorkomen dat de situatie uit de hand loopt. Veel kennis hierover vind je op het weblog `knaplastig’ in het filmpje ‘Vulkaan of gifkikker’.

Laat het probleem bij wie het hoort

Als een leerling zijn boek niet heeft meegenomen, wie heeft er dan een probleem? Het kind natuurlijk. Je kunt hem wel helpen dit probleem op te lossen, maar maak het niet jouw probleem. Dat geeft een hoop lucht en zorgt ervoor dat het kind zijn problemen zelf leert op te lossen.

Wijzig ook eens de opzet van je les

Krijg je geen voet aan de grond met je aanpak? Blijf niet aanmodderen maar probeer iets anders. Een andere pedagogische of relationele aanpak ligt voor de hand, maar een andere opzet en inhoud van je lessen kan ook heel verfrissend zijn. Voor je leerlingen en voor jezelf.

Kijk naar je eigen aandeel

Kinderen treiteren niet. Ze zijn alleen op zoek naar grenzen, doodgewoon omdat ze die nodig hebben. En ze hebben er recht op dat jij ze die grenzen biedt. Dus als zij grensoverschrijdend gedrag vertonen, ben jij waarschijnlijk onvoldoende helder in het aangeven van je grenzen. Communicatie en dus ook ruzie met je leerling, is tweezijdig. Kijk naar je eigen aandeel en naar wat je zelf kunt doen.

Laat jezelf zien

Creëer een lerende omgeving door zelf ook te willen leren, door open te staan voor de kennis en ideeën van de leerlingen. Vraag ze wat zij van je les vonden. Wat ging goed? Wat kan beter? Zo investeer je in de relatie met de klas. Het is wel belangrijk om hier meteen mee te beginnen en niet te wachten tot het misgaat.

Kracht of macht?

Je grenzen worden overschreden. Wat doe je? Als je uit angst reageert, ga je in de verdediging. Je gaat in de weerstand en bouwt muurtjes op. Het effect is een machtsstrijd waar alleen maar verliezers in voorkomen. Reageer liever vanuit je eigen kracht en autonomie. Pas dan kun je je boosheid constructief inzetten en je grenzen herstellen. Constructief gebruik van boosheid ziet er zelden boos uit. Het is eerder duidelijk en het leidt bovendien tot een beter contact met je leerling. Het zorgt namelijk voor veiligheid.

Luister naar je lijf

Ongetwijfeld geeft je lijf signalen als het niet lekker loopt in een klas. Trillingen of een week gevoel in je ledematen, zweten en hartkloppingen, het zijn de signalen waar je naar moet luisteren. Wat betekenen die signalen? Welk gedrag raakt mij zo? Waarom? Waar ligt mijn grens? Hoe kan ik die beter bewaken? De signalen willen je vertellen dat je in actie moet komen, dat je je grenzen moet herstellen. Doe dat dan ook. Als je merkt dat je blijft mopperen, ga je niet goed met je boosheid om. Volg dan eens een training ‘angermanagement’. Hiermee leer je op een gezonde manier omgaan met grenzen en boosheid.

 

Bron Aob