Leerkrachten en pesten: waarneming en de rol van de eigen ervaringen | Stop Pesten NU

Leerkrachten en pesten: waarneming en de rol van de eigen ervaringen

De waarneming van pesten van leerkrachten - Leerkrachten handelen niet altijd als er gepest wordt.

De afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor de unieke positie die leerkrachten hebben bij pesten. Vanuit een systemisch perspectief gezien vindt pesten plaats in een sociale context waarbij niet alleen de leerlingen maar ook de leerkrachten invloed hebben op pesten (Espelage & Swearer, 2004; Hawley & Williford, 2015). Vanuit hun positie en verantwoordelijkheden moeten leerkrachten actief handelen als er gepest wordt in de klas. Om die reden wordt er in recente interventies tegen pesten specifiek aandacht geschonken aan het handelen van leerkrachten, dat wil zeggen het vergroten van hun kennis over pesten, (Ahtola, Haataja, Kärnä, Poskiparta, & Salmivalli, 2012), het versterken van de idee dat ze succesvol kunnen handelen (‘self-efficacy’, o.a. Boulton, 2014; Veenstra, Lindenberg, Huitsing, Sainio, & Salmivalli,2014), en ook het vergroten van het handelingsrepertoire (zie voor review studies of meta-analyses over anti-pest interventies Evans et al., 2014; Merrell & Isava 2008; Ttofi & Farrington, 2011; Vreeman & Carroll 2007).

Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt echter dat leerkrachten vaak niet handelen als er gepest wordt in hun klas (Yoon & Kerber, 2003). Dit komt niet overeen met het beeld dat leerkrachten zelf hebben. Dat beeld geeft namelijk weer dat de meeste leerkrachten het idee hebben dat ze actief ingrijpen als er gepest wordt. Zo rapporteerden Pepler en collega’s (1994) dat 85% van de leerkrachten van zichzelf vond dat ze bijna altijd of vaak ingrepen bij pesten. En als leerkrachten gevraagd worden welke strategie ze toe zouden passen als een kind gepest wordt, geeft maar een heel klein percentage (minder dan 10%) van de leerkrachten aan dat ze niet zouden ingrijpen en het pesten zouden negeren (Bauman & Del Rio, 2006; Bauman, Rigby, & Hoppa, 2008; Yoon et al., 2011). In het onderzoek van Bradshaw, Sawyer, en O’Brennan (2007) waren bijna alle leerkrachten (97%) van opvatting dat ze ingegrepen zouden hebben als ze pesten waargenomen zouden hebben.

Deze percentages staan echter in schril contrast met wat leerkrachten daadwerkelijk doen. Zo laat observationeel onderzoek op de speelplaats zien dat slechts 4% van de leerkrachten actie onderneemt als er gepest wordt (Craig & Pepler, 1997). In het onderzoek van Pepler en collega’s (1994) gaf 35% van de leerlingen aan dat leerkrachten ingrepen wanneer er gepest werd, beduidend lager dan het percentage leerkrachten dat volgens zichzelf ingrijpt. Andere studies ondersteunen het beeld dat leerkrachten weinig doen wanneer er in de klas gepest wordt. Swearer en Cary (2003) vonden dat 80% van de middelbare school leerlingen van mening was dat volwassenen op hun school niet op de hoogte waren van pesten. Anders gezegd, het is mogelijk dat als leerkrachten zien dat er gepest wordt, ze daadwerkelijk ingrijpen. Maar het feit dat ze volgens de leerlingen (en volgens observaties) slechts in heel weinig gevallen ingrijpen impliceert dat leerkrachten zich vaak niet bewust zijn van het pesten in hun klas, en het slechts in beperkt mate waarnemen (Sairanen & Pfeffer, 2011; Stockdale, Hangaduambo, Duys, Larson, & Sarvela, 2002). Hierdoor kunnen ze niet adequaat handelen waardoor slachtoffers niet geholpen worden (Novick & Isaacs, 2010). Het kunnen waarnemen van pesten wanneer het plaatsvindt is dus een cruciaal aspect van het tegengaan van pesten (Sairanen & Pfeffer, 2011). Sterker nog, zelfs als leerkrachten ook maar het kleinste vermoeden hebben dat er gepest wordt, of slechts het minste teken daarvan denken te zien, zouden ze al moeten ingrijpen (Olweus, 1993).

Conclusie met betrekking tot de waarneming van pesten door leerkrachten

De internationale literatuur toont duidelijk dat leerkrachten in het algemeen slechts in beperkte mate pesten waarnemen. Onafhankelijk van de wijze waarop de waarneming van leerkrachten gemeten is, blijkt het dat ze de mate waarin gepest wordt onderschatten. Ook zijn ze niet altijd in staat om de slachtoffers en de daders te identificeren in hun klas. Het lijkt er op dat leerkrachten pesten in het basis onderwijs iets beter kunnen waarnemen dan het pesten in het middelbaar onderwijs. De reden is dat het pesten in het basis onderwijs meer direct en zichtbaar is.

Algemene conclusie

De achtergrond bij deze overzichtstudie is het gegeven dat leerkrachten in beperkte mate handelen als er gepest wordt in hun klas. Dit ligt niet alleen aan het feit dat leerkrachten niet zouden weten hoe ze moeten handelen, maar met name ook aan het feit dat ze pesten niet waarnemen als het gebeurt.

De sociale informatieverwerkingstheorie (Crick & Dodge, 1994; Lemerise & Arsenio, 2000) onderscheidt twee stappen in de verwerking van sociale informatie die ook rechtstreeks betrekking hebben op hoe leerkrachten pesten waarnemen: (1) het waarnemen (zien) van signalen van pesten, en (2) het interpreteren van signalen die duiden op pesten. Het uitgangspunt bij de waarneming is dat leerkrachten pesten eerder waarnemen als ze er selectieve aandacht voor hebben. Deze selectieve aandacht is er als het pesten een speciale betekenis heeft, opvalt of afwijkt van wat de norm is. De opvattingen die leerkrachten hebben spelen daarom een belangrijke rol omdat deze opvattingen mede bepalen of pesten gezien wordt als opvallend gedrag dat afwijkt of als normatief gedrag waar geen speciale aandacht voor nodig is. De theorie beschrijft hoe eigen ervaringen uit het verleden invloed hebben op beide stappen van de sociale informatieverwerking. Toegepast op pesten zou het betekenen dat als leerkrachten zelf slachtoffer geweest zijn van pesten, ze pesten beter waar zouden nemen of signalen die duiden op pesten, accurater interpreteren. Door hun eigen pestervaringen hebben leerkrachten namelijk meer inzicht in wat pesten inhoudt en hoe het te herkennen is, ook als het gedrag heel subtiel is. Bovendien hebben de leerkrachten door hun eigen ervaringen meer empathie voor de slachtoffers, waardoor ze zowel beter het pesten kunnen herkennen, als ook slachtoffers (en daders) beter kunnen identificeren.

Het overzicht van de internationale literatuur toont een aantal belangrijke zaken.
In veel van de gevallen waarin gepest wordt, handelen de leerkrachten niet, volgens de leerlingen. Veel leerkrachten denken echter dat ze wel handelen, en ook dat ze effect hebben met hun handelen.

Wat betreft het zien van pesten, zijn veel leerkrachten aangewezen op hun eigen waarneming, en kunnen niet beschikken over informatie van leerlingen. Onderzoek toont namelijk regelmatig aan dat leerlingen hun pest ervaringen maar heel weinig met hun leerkrachten delen. Uit vrijwel alle studies die leerkracht rapportages over pesten vergelijken met leerling rapportages blijkt dat er maar een hele kleine overeenstemming is tussen wat leerkrachten zien en wat leerlingen waarnemen. Leerkrachten zijn beperkt in staat pesten waar te nemen, en onderschatten het probleem in grote mate. Niet alleen het proces als zodanig wordt niet goed waargenomen door leerkrachten, ook als het gaat om het identificeren van slachtoffers en daders doen leerkrachten het in het algemeen niet goed: ze scoren maar heel matig als ze vast moeten stellen welke kinderen er gepest worden en welke kinderen pesten. Het gegeven dat leerkrachten pesten niet goed waarnemen is niet te verklaren door het feit dat pesten buiten hun gezichtsveld plaats zou vinden: leerkrachten en leerlingen zijn het eens over de locaties waar er gepest wordt, en geven beiden aan dat het pesten het meest voorkomt in de klas. Wel worden er soms verschillen gevonden in het typen pesten: het meer zichtbare fysieke pesten wordt door leerkrachten iets beter waargenomen dan het meer verborgen pesten zoals relationeel en verbaal pesten. Omdat het pesten op de basis school, en zeker in de eerste jaren daarvan, meer fysiek van aard is, zijn leerkrachten op het basis onderwijs iets beter in staat pesten waar te nemen.

Op basis van de sociale informatieverwerkingstheorie kan verwacht worden dat leerkrachten selectieve aandacht zullen hebben voor pesten, en het daarmee eerder waarnemen, als het gedrag voor hen opvallend en afwijkend van de norm is. De opvattingen van leerkrachten over pesten zijn echter reden tot bezorgdheid. Het internationale onderzoek toont namelijk een vrij eenduidig beeld waaruit blijkt dat leerkrachten opvattingen hebben over pesten die niet correct zijn en hun waarneming daarmee negatief beïnvloeden. Zo zien veel leerkrachten fysiek pesten wel als pesten maar relationeel en verbaal pesten niet. Bovendien denken veel leerkrachten dat de effecten van relationeel en verbaal pesten niet ernstig zijn. Daarnaast hebben ze vaak onjuiste beelden van slachtoffers en daders, wat het identificeren van deze leerlingen bemoeilijkt. Al met al geven deze opvattingen weer dat veel leerkrachten de ernst van het pesten onderschatten, en dat pesten voor velen van hen niet echt afwijkend gedrag is waar ze speciale aandacht voor hebben.

Niet alle leerkrachten zullen even goed zijn in het waarnemen van pesten. De veronderstelling is namelijk dat de eigen ervaringen invloed hebben op de waarneming van pesten en het interpreteren van sociale signalen in de klas. Het is daarom van belang om te weten hoe veel leerkrachten zelf pestervaringen gehad hebben. Internationaal maar ook nationaal onderzoek laat zien dat veel leerkrachten (soms de helft van de leerkrachten die onderzocht zijn) betrokken zijn geweest bij pesten toen ze zelf op school zaten. Veruit de meeste van deze leerkrachten zijn slachtoffer geweest waarbij de percentages uiteenlopen van ruim 30% tot 58%; een kleiner deel van de leerkrachten was vroeger dader, tussen de 10% en 25%.

Een opvallende bevinding is dat veel leerkrachten gepest worden, of geweld ervaren, tijdens hun werk als leerkracht op de school, met percentages die variëren van 18% tot meer dan 50%. Dit is relevant omdat ook deze ervaringen invloed kunnen hebben op hoe ze pesten kunnen waarnemen. In de literatuur wordt ook gesproken over een zogenaamd verborgen trauma, namelijk het feit dat leerkrachten zelf leerlingen pesten. Dit is een omvangrijk en wereldwijd probleem waar veel leerlingen mee te maken hebben. Van deze leerkrachten kan verwacht worden dat de eigen ervaringen eerder leiden tot een minder goed kunnen waarnemen van pesten.

Hoewel er theoretische veronderstellingen zijn die aangeven dat eigen pestervaringen invloed kunnen hebben op het waarnemen, en hoewel ingezien wordt dat het correct waarnemen essentieel is in de strijd van leerkrachten tegen pesten, bestaan er maar heel weinig studies die onderzoek doen naar de samenhang tussen zelf gepest zijn als leerkracht en de waarneming van pesten. Het globale beeld dat uit dit beperkte onderzoek naar voren komt is dat leerkrachten met een slachtofferverleden inderdaad pesten beter waar kunnen nemen. Ze schatten realistischer in hoe groot het probleem is, nemen het accurater waar, en hebben meer empathie voor de slachtoffers. Andere studies laten zien dat leerkrachten met dergelijke ervaringen adequater handelen of eerder ingrijpen. Indirect wijst dit er op dat ze mogelijk ook het pesten beter waarnemen. Overigens blijken niet alleen ervaringen uit het langer geleden verleden samen te hangen met de waarneming, ook recente ervaringen hangen er meer samen. Leerkrachten die nu als leerkracht geweld ervaren en gepest worden, zien meer pesten om hen heen dan andere leerkrachten.

De algemene conclusie is dat veel leerkrachten pesten onderschatten, en geen realistische opvattingen hebben over pesten. In het algemeen nemen ze pesten niet goed waar. Leerkrachten echter die zelf slachtoffer zijn geweest, schijnen pesten wel beter waar te nemen. Het bestaande onderzoek is echter beperkt, en er is daarom dringend meer onderzoek nodig naar de exacte wijze waarop leerkrachten pesten waarnemen, hoe hun opvattingen daarmee samenhangen, en welke rol de eigen ervaringen kunnen spelen. Een speciale rol is er weggelegd voor interventies tegen pesten. Meerdere review studies en meta analyses geven aan dat de effecten van antipest programma’s meestal redelijk beperkt zijn. Een reden kan zijn dat veel interventies wel terecht de leerkracht betrekken bij het terugdringen van pesten, maar mogelijk teveel nadruk leggen op het handelingsrepertoire van de leerkrachten, maar te weinig aandacht besteden aan het accuraat waarnemen van pesten en het correct interpreteren van gedrag als pesten.

Lees het volledige rapport Leerkrachten en pesten: waarneming en de rol van de eigen ervaringen

Doelgroep: 
Professionals

Kenniscentrum Pesten per doelgroep

Doneer button

Stichting Stop Pesten Nu vertrouwt volledig op vrijwillige donaties en de inzet van vrijwilligers om haar belangrijke werk mogelijk te maken. Wij ontvangen geen subsidies, waardoor wij volledig afhankelijk zijn van de steun van mensen zoals u.

Tip van de redactie! Heb je haast? Navigeer dan snel naar:

Angela

► Scholen & Professionals Kenniscentrum Pesten in het Onderwijs

► Sportverenigingen Kenniscentrum Pesten in de Sport

► Werkgevers Kenniscentrum Pesten op het WerkJan Joost

► Ouderen Kenniscentrum Pesten in Woonzorgcentra

Tip Stop Pesten Nu

 

Breng snel een bezoekje aan ...

Kenniscentrum (Klassiek) Pesten 

Kenniscentrum Online pesten (cyberpesten)

Kennisbank & Downloadcentrum o.a. Beleid & Factsheets  / Handleidingen / Lesmaterialen Posters / Wetenschappelijke Onderzoeken 

► Ik word gepest, wat kan ik doen