Samen sterk tegen pesten!
Deze kleinschalige methode tegen pestgedrag op de basisschool, is eenvoudig uit te voeren in 3 lessen.
Casus/tekening, gedicht en activiteit.
Tijdsduur:
- Les 1: de casus/tekening
30 minuten (groep 1 t/m 5) + voorbereiding casus 20 minuten - Les 2: het gedicht
30 minuten (groep 4 t/m 7, eventueel groep 8) - Les 3: activiteit (poster maken)
30 minuten (groep 1 t/m 6)
Doelstelling:
Met behulp van een casus/tekening, gedicht en een activiteit, de pester ervan bewust maken wat pesten doet. Dat het (onzichtbaar) gepeste kind ziet dat hij/zij er niet alleen voor staat.
U kunt deze lessen gedurende het schooljaar herhalen, door verschillende casussen te behandelen. Op deze manier blijft dit onderwerp levendig in de groep.
Bijlage: De tekening van een meisje dat gepest wordt.
Een tekening van een jongen/meisje om zelf in te kleuren.
Voorbeeld van de poster ‘Samen sterk tegen pesten!’.
TIP: Eventueel toe te passen in de landelijke Week tegen pesten en de gedragscodeweek. Ook kunt u de tekening en het gedicht gebruiken bij individuele situaties.
! Deze methode is niet geschikt of toereikend voor zware situaties. Stel dat een kind uit bijvoorbeeld groep 6/7 naar voren komt, die structureel erg gepest wordt. De pubertijd of een cultuurverschil kan hierbij een grote rol spelen. Vraag in dit geval hulp aan deskundigen binnen en/of buiten de school.
Les 1 Casus en tekening Samen Sterk tegen Pesten
De aanleiding: Een situatie waarbij een kind in de groep gepest wordt.
De les begint met een voorbeeld: een kind mag structureel niet meespelen met kinderen tijdens de pauze.
Voorbereiding casus: Neem vooraf 5 kinderen uit de groep en leg ze uit waarom ze een toneelstukje gaan spelen. Het toneelstukje kan één keer worden geoefend.
Casus: Het naspelen van de situatie met 5 kinderen.
Een jongen en een meisje spelen samen in de pauze. Meisje nadert het stel en vraagt of ze mee mag doen. Op een onaardige manier wordt ze afgewezen. Het meisje antwoordt: ‘Ik mag nooit met jullie meedoen, waarom niet?’ De twee antwoorden: ‘Nou gewoon, daarom niet!’ Het meisje loopt verdrietig weg. Dan komt ze op een idee (je kan dit ook aan haar zien). Ze loopt naar een van de klasgenootjes (zit in de klas) en vraagt: ‘Wil jij mij helpen? Ik mag niet meespelen met …… en ……..’. ‘Ja, dat is goed’ antwoordt het kind. Dan vraagt een ander klasgenootje (zit ook in de klas): ‘Zal ik helpen en met jullie meegaan? Iedereen mag toch meespelen?’ ‘Ja, dat is goed’ zeggen de kinderen en lopen samen naar de twee spelende kinderen toe.
De 3 kinderen staan nu voor de 2 spelende kinderen en opnieuw vraagt het meisje of ze mee mag spelen. Opnieuw wordt ze geweigerd en dan zegt de ‘helper’: Wacht even, waarom niet? Iedereen mag toch meespelen’. Dit is pesten en dat is niet goed, toch? (Kijkt naar de andere helper die knikt). Dan gaan ze met z’n drieën naast elkaar staan met hun hand naar voren als een politieagent met de woorden: ‘Stop pesten nu!’ De jongen en het meisje schrikken hier wel van en kijken elkaar aan. Dan zeggen ze: ‘Oké, jullie hebben gelijk’ en dan mag het meisje meespelen. De helpers lopen weg en de 3 kinderen spelen samen gezellig verder.
Dan pakken de 5 kinderen elkaars handen vast, kijken naar de groep en zeggen: ‘Iedereen mag meespelen en als je hulp nodig hebt, vraag het aan een klasgenootje of ga naar de leerkracht. Samen staan wij sterk tegen pesten! De klas applaudisseert.
De tekening:
Hierna kan de tekening worden uitgedeeld. Geef de kinderen een paar minuten de tijd om naar de tekening te kijken. Leg uit dat de tekening gemaakt is door een meisje uit groep 4 dat werd gepest in de groep.
Vragen:
- Wat zie je op de tekening? Wat voelt het meisje denk je? Waar kun je dit aan zien? De leerkracht of een kind dat goed kan lezen mag de tekst oplezen. De leerkracht herhaalt de woorden.
- Wat kan een kind voelen wanneer hij/zij wordt gepest? De leerkracht probeert alle emoties naar boven te krijgen. Benoemt het woord emotie. Wat is dat? Pijn en verdriet / onveilig en alleen / onzeker / boos en kwaad / angst
- Wie van jullie heeft zich ook wel eens zo gevoeld?
- Wat kan je doen als jij je zo voelt? (hulp vragen)
- Wat kan een ander doen? (helpen/troosten)
- Wat hebben wij geleerd van het toneelstukje? Wie gaat de volgende keer helpen? Samen staan wij sterk tegen pesten!
De leerkracht vraagt tenslotte wat de kinderen hiervan hebben geleerd.
Les 2 Het gedicht Samen sterk tegen Pesten
De tekening terug laten zien op het digibord.
Voorafgaand een korte samenvatting van de vorige les. Wat was er gebeurd, het toneelstukje, de tekening en de reacties daarop.
Het gedicht wordt uitgedeeld en de leerkracht leest het gedicht langzaam voor. Daarna krijgen de kinderen even de tijd om erover na te denken.
Bij groep 4 kan vooraf worden gevraagd wat een doel is.
Je kan ook zeggen: is dit wat je wilt?
Vragen:
- Welke emoties lees je in het gedicht? Wat zijn emoties ook weer? Pijn en verdriet / onveilig en alleen / onzeker / boos en kwaad / angst
Refereer telkens terug naar het gedicht en de emoties die erin benoemd worden.
- Waar kan je aan zien dat een kind pijn en verdriet heeft?
- Er zijn kinderen die dit niet (durven) laten zien. Is dit goed? Waarom denk je dat?
- Wat zou je tegen dit kind kunnen zeggen?
- Wat kan je doen als je dit ziet? (Troosten, praten, arm om iemand heen slaan, water halen. Zeggen dat ze naar de leerkracht moet gaan).
- Wanneer voelt iemand zich onveilig en alleen?
- Wat kan jij doen als je dit hoort. (Laten zien dat jij er voor hem/haar bent. Wees vriendelijk, bemoedigende woorden als: ik ben er voor jou, ik zal je helpen
Vraag anders nog meer klasgenootjes om te helpen).
- Wie kan vertellen wat onzeker is? Wie kan hier een voorbeeld van geven?
- Wat kan jij doen als iemand zich onzeker voelt? (Vertellen dat de een goed is in bijvoorbeeld lezen, de ander in tekenen of in iets anders. Iedereen heeft wel iets dat hij/zij leuk vindt om te doen. Iemand ziet er leuk uit, is aardig voor anderen, is behulpzaam. Geef hem/haar een compliment!).
Vraag de kinderen nog een ander voorbeeld te noemen van complimenten. Geef elkaar een compliment.
- Wat kan een kind doen als hij/zij boos of kwaad is? Waar kan je dit aan zien of
merken? (emotie)
- Wat kan jij doen om dit kind te helpen? (Zeggen dat ze naar de leerkracht moet gaan. Als hij/zij dit niet wilt, vragen waarom hij/zij boos is en of jij misschien kan helpen?)
Angst/bang. Er zijn soorten angst. Bijvoorbeeld bang voor het donker of voor muizen.
- Dit is een emotie die je niet goed kan zien. Wie kan mij toch vertellen waar je het aan kan merken? (kind is stil, teruggetrokken, durft niet mee te doen)
- Zijn kinderen die gepest worden bang. Waarom denk je dat?
- Wat kan je doen of zeggen als je dit merkt?
(Zeggen dat hij/zij naar de leerkracht moet gaan. Wilt hij/zij dit niet, dan vragen of jij misschien kan helpen. Dat je niet bang hoeft te zijn, want de leerkracht is er voor jou en dat jij er bent ook bent. Hij/zij altijd hulp aan jou mag vragen. Vraag anders nog meer klasgenootjes om te helpen).
Wie heeft dit gedicht geschreven denken jullie? Kan iemand raden hoe oud diegene is die dit heeft geschreven? (Een mevrouw van 60 jaar die als kind is gepest en jullie duidelijk wil maken dat pesten nu moet stoppen).
Les 3 De activiteit: Samen een poster tegen pesten maken.
Vertel de kinderen dat ze lessen hebben gehad over pesten. Wat hebben zij daarvan geleerd? Om de kinderen hieraan te blijven herinneren, maken zij samen een poster voor in de klas. Dan kunnen ze blijven zien dat zij samen sterk staan tegen pesten!
De kinderen kunnen kiezen uit een meisje of jongen en kleuren deze in met wasco of stiften. Hierna kan het poppetje netjes uitgeknipt worden. De leerkracht plakt ze naast elkaar (hand in hand) op een groot gekleurd tekenvel. Schrijf erboven ‘Samen sterk tegen pesten!’ Wij zijn er voor elkaar en samen staan wij sterk tegen pesten! De poster kan in de klas blijven hangen.
Deze lessenserie wordt u aangeboden door Joan Tarenskeen