Jongens, jullie verdienen een ijsje, zegt mama. Jullie zijn zo lief geweest! Robbie en Bobbie krijgen geld om een ijsje te kopen. Maar Bobbie heeft niet zo’n zin. Hij is niet zo vrolijk als Robbie. Robbie kijkt om zich heen.
Waar is zijn broertje gebleven? Wat wil die gemenerd van Bobbie? Zijn geld!
Bobbie is heel bang en geeft hem wat hij wil. Gisteren gebeurde het ook al. En morgen waarschijnlijk weer. Robbie heeft alles gezien en zegt het tegen de meester. De meester praat met de gemene jongen. Die zal het nooit meer doen. Mama komt ook en ze is heel boos. Niet op Bobbie, maar op de jongen die zijn geld afpakte. Kinderen kunnen niet alles zelf oplossen. Soms heb je hulp nodig van grote mensen.