Een jaar lang tegen pesten
Als school, jeugdvereniging of sportclub werk je best een sterk plan uit om pesten te voorkomen en aan te pakken. Hier vind je tips die duidelijk maken dat zo’n plan niet heel ingewikkeld hoeft te zijn. Je moet er gewoon mee aan de slag. Bovendien pluk je er het hele jaar de vruchten van!
Laat je elke maand inspireren door een andere bouwsteen van een goed antipestbeleid. Bij elke bouwsteen staat er een voorbeeldopdrachtje dat helpt bij het voorkomen of aanpakken van pesten. Zo geven we pesten samen een heel jaar geen kans! #eenjaarlangtegenpesten
Like Kies Kleur tegen Pesten op Facebook om aan de maandelijkse bouwsteen herinnerd te worden.
Veel succes!
SEPTEMBER:
WIJ WERKEN AAN EEN GOEDE SFEER IN DE GROEP
Opdrachtje
Geef iedereen 3 papiertjes. Noteer op elk een ‘nood’, iets dat belangrijk is voor een goede groepssfeer. Zorg dat iedereen in de juiste richting denkt. Hang bijvoorbeeld deze mogelijkheden op: plezier, vriendschap, humor, respect, vertrouwen, steun, veiligheid, erkenning, geduld, eerlijkheid, positiviteit, verdraagzaamheid, …
Bespreek per 2 jullie 6 ‘noden’ en beslis met welke 3 je samen naar een ander duo gaat. Dan beslis je met vier met welke 3 papiertjes jullie verder gaan. Zo eindig je uiteindelijk met 3 ‘groepsnoden’. Welke afspraken of acties kunnen jullie aan die 3 noden koppelen?
Waarom is dit belangrijk?
In een groep waar de sfeer goed zit, zal pesten minder snel een kans krijgen. En als het toch gebeurt, zal er sneller reactie komen vanuit de groep.
OKTOBER:
WIJ MAKEN DUIDELIJK: PESTEN KAN NIET
Opdrachtje
Brul, dans, stipit of hashtag tegen pesten!
Maak met je groep een foto of filmpje tegen pesten.
Laat alle kinderen/jongeren daarnaast ook iets opschrijven dat zij willen doen tegen pesten. Daag hen uit om samen werk te maken van deze acties.
Waarom is dit belangrijk?
Pesters kunnen pesten omdat het wordt toegelaten door de groep. De kans dat de groep de pester zelf een halt toeroept, vergroot als ze er samen al over gepraat hebben en als ze duidelijk uitspraken dat pesten niet kan.
NOVEMBER:
WIJ VERTELLEN KINDEREN EN JONGEREN WAAR ZE TERECHT KUNNEN
Opdrachtje
Vraag aan je groep kinderen/jongeren bij wie ze terecht kunnen als er iets niet OK is, zowel binnen de groep als daarbuiten. Vertel hen dat het belangrijk is dat ze terechtkunnen bij iemand bij wie ze een goed gevoel hebben. Geef eventueel ook anonieme hulplijnen mee (kijk hiervoor op onze Praat erover-pagina).
Waarom is dit belangrijk?
Elk kind of jongere heeft recht op steun en hulp bij moeilijkheden, van welke aard ook. Het is goed om over je probleem te praten.
Tip voor begeleiders: bekijk samen met je team hoe je bepaalde problemen, bijvoorbeeld pestsituaties, aanpakt en opvolgt. Dan sta je zelf ook sterker in je schoenen wanneer een kind/jongere naar je toe komt.
DECEMBER:
WIJ GEVEN OUDERS EEN PLAATS
Opdrachtje
Bespreek met je groep welke rol hun ouders hebben bij moeilijke situaties: mogen ze op de hoogte gebracht worden? Wat vinden de kinderen/jongeren daarbij belangrijk?
Waarom is dit belangrijk?
Kinderen zijn het dierbaarste bezit van ouders. Ouders willen betrokken worden bij de leefwereld van hun kind en zijn een belangrijke vertrouwenspersoon voor hen.
Houd zoveel mogelijk rekening met de wensen en noden van het kind, doe zeker niets achter hun rug. Maak de wensen van kind/jongere ook aan de ouders duidelijk. Zorg dat de regie bij het kind blijft, niet bij de ouders.
JANUARI:
WIJ PRATEN OVER GEVOELENS EN LEREN ONZE GRENZEN KENNEN
Opdrachtje
Ga per 2 op een afstand van ongeveer 2 meter van elkaar staan. 1 van jullie beiden komt stap voor stap een stukje dichter, tot de ander ‘stop’ zegt. Doe dit ook in de omgekeerde volgorde.
Je kan ook testen of jullie elkaar goed kunnen inschatten. Eén iemand wordt geblinddoekt, de ander komt dichterbij en stopt waar hij/zij denkt dat de grens van de geblinddoekte ligt. Doe de blinddoek af en kijk of je het goed ingeschat hebt.
Waarom is dit belangrijk?
Elke grens is uniek zoals je net opmerkte. Elk gevoel is ook uniek. Door hiervoor open te staan en te luisteren naar wat de ander nodig heeft (of wat hij/zij net niet wil), creëer je een veilige omgeving gevoelens en grenzen bespreekbaar te maken.
FEBRUARI:
WIJ MAKEN HET PLEZANT ONLINE
Opdrachtje
Creëer het sociale medium waar iedereen zich goed voelt!
Verdeel de groep in kleinere groepjes. Laat ze brainstormen over negatieve ervaringen die anderen je online kunnen bezorgen. Waarom komen die slechte ervaringen niet voor in jullie app? Welke afspraken zijn daarvoor nodig? Verzin ook een leuke naam voor jullie app en teken eventueel een logo!
Waarom is dit belangrijk?
Online of offline, het is allebei het echte leven voor kinderen en jongeren. Je mag dat online leven daarom echt niet negeren. Ga mee in de mogelijkheden, maar toon ook de gevaren en reageer wanneer je iets ziet wat niet kan.
Extra: Doe eens een rondje om te horen op welke sociale media je groep actief is. Je kan hiervoor de logo’s van de apps afdrukken en vragen of ze die herkennen.
MAART:
WIJ BRENGEN VARIATIE IN SPEL EN LES
Opdrachtje
Neem één lesuur of één spel en verander het compleet. Omcirkel hoe je het normaal zou doen en verander het naar het tegenovergestelde. Zet talenten in de kijker en wees vooral creatief.
- Individueel vs. In groep
- Afstand vs. Lijfelijk
- Eenvoudig vs. Ingewikkeld
- Oppervlakkig vs. Persoonlijk
- Comfortabel vs. Uitdagend
- Competitie vs. Samenwerking
- Vooral denken vs. Vooral doen
Waarom is dit belangrijk?
Variatie zorgt ervoor dat elk kind of elke jongere een keer kan uitblinken. Daarnaast verhoogt het ook de betrokkenheid en zorgt het voor minder verveling.
APRIL:
WIJ ZOEKEN SAMEN NAAR OPLOSSINGEN
Opdrachtje
Verdeel je groep in duo’s en laat hen nadenken over deze vragen: wanneer heb je voor het laatst ruzie gemaakt? Heb je het opgelost? Indien wel: hoe? Indien niet: hoe zou je het kunnen aanpakken? Laat elk duo in de grote groep een goede tip voorstellen.
Waarom is dit belangrijk?
Samenleven brengt soms spanning mee. Die is gelukkig meestal op te lossen door erover te praten. Kinderen en jongeren van jongsaf de kans geven om hierin te oefenen, is een cadeau voor hun leven.
MEI:
WIJ HOUDEN REKENING MET DE MENING VAN KINDEREN EN JONGEREN
Opdrachtje
“Wat vonden jullie van de dag (of van het jaar)?”
Iedereen krijgt 2 briefjes en schrijft voor zichzelf één Top-moment en één Flop-moment op. Ze geven de briefjes daarna af. Haal de meest voorkomende toppers eruit en vraag hen: wat maakt deze top? Neem daarna de meest voorkomende floppers eruit en denk samen over hoe je er volgend jaar een topper van kan maken.
Waarom is dit belangrijk?
Door kinderen/jongeren te betrekken bij wat goed is en beter kan, geef je hen de inspraak en verantwoordelijkheid om er samen aan te werken.
JUNI:
WIJ ZETTEN ELKAAR IN DE BLOEMETJES
Opdrachtje
Tijd voor complimenten! Iedereen maakt daarvoor een blad met 3 kolommen: Ik kan … / Ik ben … / Ik heb … Schrijf er ook je naam op.
Geef je blad door aan je buurman/buurvrouw. Die schrijft een compliment, minstens in één kolom. Om het veiliger te maken, kan je zeggen dat je je naam steeds achter jouw gegeven compliment moet schrijven.
Waarom is dit belangrijk?
Complimenten geven een goed gevoel en zorgen dat je ontdekt wat je voor elkaar betekent. Wie zich goed voelt, hoeft zijn zelfvertrouwen niet uit pesten te halen.