Lesdoelen
- De student kan aan het einde van de les uitleggen wat de verschillen zijn tussen offline en online gedrag;
- De student kan aan het einde van de les uitleggen wat de self-presentation-bias is;
- De student kan aan het einde van de les uitleggen wat de commitment & consistency theorie inhoudt.
De studenten weten wat er verstaan wordt onder pesten en cyberpesten, maar zien eigen gedrag of van naasten niet snel als negatief gedrag.
Vooruitkijken - 20 min
De les wordt geopend met de vraag: “Wat is cyberpesten?”
Daarna laat je studenten met behulp van de edutool Mentimeter op 6 vragen reageren. De studenten geven aan wanneer er in het voorbeeld sprake is van cyberpesten. De studenten kunnen deze voorbeelden beantwoorden met: ja, nee of ik twijfel.
Onderstaande voorbeelden zijn bewust zo geformuleerd dat niet de volledige situatie bekend is. De voorbeelden kunnen daarmee een start zijn van een discussie of groepsgesprek:
- Iemands foto photoshoppen tot een heel lelijk exemplaar en deze posten op jouw profiel;
- De naaktfoto van je vriend(in) doorsturen naar een vriend;
- Bewust contactgegevens van iemand anders online plaatsen;
- Zonder toestemming een telefoonnummer van een vriend(in) online plaatsen;
- In een videogesprek het beeld zonder toestemming opnemen;
- Online je als iemand anders voordoen.
De uitslag bespreek je met de klas. Wanneer is iets cyberpesten? Waarom is de grens van toelaatbaar gedrag niet voor iedereen gelijk?
Om cyberpesten en gedrag online beter te begrijpen, kijken we naar verschillende theorieën over gedrag.
Het principe commitment & consistency, ooit op papier gezet door de Amerikaanse Cialdini, is een theorie die ingaat op het bewust en onbewust handelen. Cialdini geeft aan dat gedrag mede wordt bepaald door wat we zeggen, omdat we in onze snel veranderende samenleving geen tijd, energie en capaciteit hebben om alle indrukken bewust te verwerken. In Jip-en-Janneketaal: wie A zegt, zal op een later tijdstip ook handelen naar A.
In offline onderzoek wordt in experimenten vaak gebruik gemaakt van face-to-face contact of telefooncontact, waarbij respondenten relatief snel moeten handelen. Online is het lastig om snel handelen af te dwingen. Gedrag gaat via de muis of touchscreen en de urgentie om snel ergens op te klikken ontbreekt. Denktijd te over dus. Als er denktijd over zou zijn, wat zou dit dan moeten doen met de inhoud en de kwaliteit van berichten? Klopt dat? Zie jij dit ook terug in reacties die je online tegenkomt?
We kijken naar Mischa Coster. Studenten krijgen een vel en antwoorden eerst individueel op de vraag ‘geef een voorbeeld van de self-presentation-bias’. Nadat eenieder dat heeft beantwoord, overleggen de studenten in groepsverband en komen ze tot een gezamenlijk antwoord.
Wat Mischa Coster zegt:
- Gedrag online en offline is juist hetzelfde;
- Persoonlijkheidskenmerken zijn hetzelfde;
- De manier van communiceren is online anders dan offline. We presenteren ons positiever, omdat we onszelf online kunnen verrijken met extra informatie (foto’s, hashtags, emoticons);
- Ons geluk wordt grotendeels gebaseerd op onze omgeving: sociale vergelijking is online veel sterker.
Uitvoering - 30 min
Opdracht 1
Elke groep krijgt een casus. Na het lezen van de casus moeten de studenten laten weten welk onderdeel van het verhaal wijst naar de theorie.
- Is er sprake van commitment en consistency?
- Is er sprake van de self-presentation-bias? Waarom wel/niet?
- Zou deze casus ook volledig offline kunnen afspelen?
- Elke casus wordt klassikaal besproken. Bij de laatste vraag stuurt de docent aan op het verschil van impact dat er tussen online en offline situaties kan zijn. “Exposure” is online veel groter dan bij een offline situatie.
Casus 1 |
Casus 2 |
Casus 3 |
Casus 4 |
Casus 5 |
Terugkijken - 10 min
Elke groep studenten krijgt een terugkoppeling.
Dit is een product van het Practoraat Mediawijsheid. Onze lessen vallen onder de Creative commons licentie
Bron MBO Mediawijs