Doel: Leerlingen het verschil leren tussen plagen en pesten en hen bewust maken van het belang van zelfvertrouwen in het tegengaan van pestgedrag.
Lesduur: 45 minuten
Inleiding (5 minuten)
Leraren toelichting:
Begin met een korte inleiding over het belang van het onderwerp. Leg uit dat pesten en zelfvertrouwen nauw met elkaar verbonden zijn.
- Begin met een vraag: "Wie van jullie weet wat het verschil is tussen plagen en pesten?"
- Korte uitleg van de begrippen en waarom zelfvertrouwen belangrijk is in deze context.
- Plagen: Dit is onschuldig en van korte duur. Bij plagen is er geen sprake van een machtsverschil, en beide partijen vinden het grappig.
- Pesten: Dit is een systematische vorm van agressie waarbij één persoon of een groep probeert een ander te kwetsen of bang te maken. Hierbij is er sprake van een machtsverschil.
- Grapjes: Dit zijn opmerkingen of acties die bedoeld zijn om te amuseren, maar die soms verkeerd kunnen vallen als ze gevoelige onderwerpen raken. als diegene waar het over gaat het niet leuk vindt dan is het geen grapje.
- Ruzie: Dit is een conflict waarbij beide partijen actief betrokken zijn. Het is meestal van korte duur en lost zich vaak op.
- Conflict: Dit is een meer complexe situatie waarbij er een aanhoudend verschil in mening, belangen of waarden is tussen twee of meer partijen.
Werkvorm 1: Rollenspel (10 minuten)
Leraren toelichting:
Verdeel de klas in kleine groepjes en laat ze verschillende scenario's naspelen waarbij ze moeten aangeven of het gaat om plagen, pesten, een grapje, ruzie of een conflict.
Scenario-Kaarten
Scenario 1
Twee vrienden doen alsof ze elkaars lunch stelen als grap.
Scenario 2
Een groep kinderen weigert een klasgenoot mee te laten doen met een spel tijdens de pauze.
Scenario 3
Twee klasgenoten discussiëren heftig over politiek.
Scenario 4
Een leerling neemt altijd het potlood van een andere leerling en geeft het nooit terug.
Scenario 5
Twee vrienden plagen elkaar over hun favoriete voetbalteams.
Scenario 6
Een leerling roept altijd dat een andere leerling slecht is in sport, ook al is dat niet waar.
Scenario 7
Twee leerlingen hebben een korte woordenwisseling over wie er eerst bij de waterkoeler mag.
Scenario 8
Een leerling maakt een eenmalige grap over het uiterlijk van een andere leerling.
Scenario 9
Een leerling vertelt zijn vriend dat hij zijn nieuwe schoenen lelijk vindt, maar lacht erbij.
Scenario 10
Twee leerlingen zijn aan het ruziën over wie de schuldige is van een fout tijdens een groepsproject.
Scenario 11
Een groep leerlingen sluit altijd dezelfde persoon uit bij activiteiten.
Scenario 12
Twee vrienden hebben een kortstondige ruzie over het annuleren van een afspraak.
Scenario 13
Een leerling trekt altijd aan het haar van een andere leerling tijdens de les.
Scenario 14
Twee leerlingen discussiëren stevig over een controversieel onderwerp in de les.
Scenario 15
Een leerling maakt constant sarcastische opmerkingen over een ander, ook al wordt hem gevraagd te stoppen.
Scenario 16
Twee klasgenoten doen een wedstrijdje wie het snelst kan rekenen.
Scenario 17
Een leerling doet een imitatie van een leraar maar bedoelt het niet kwetsend.
Scenario 18
Twee klasgenoten hebben een blijvend conflict over wie de beste plek in de klas krijgt.
Scenario 19
Een groepje leerlingen maakt een leerling met een buitenlands accent belachelijk.
Scenario 20
Twee vrienden hebben een lichte discussie over wie de afstandsbediening mag gebruiken.
Werkvorm 2: Quiz (10 minuten)
Leraren toelichting:
Gebruik een quiz om de kennis van de leerlingen te testen over het onderscheid tussen plagen, pesten, grapjes, ruzies en conflicten, en hoe ze kunnen opkomen voor anderen.
Quiz vragen
1. Wat is het voornaamste verschil tussen plagen en pesten?
A) Plagen is leuk, pesten is gemeen
B) Bij plagen is er een machtsverschil, bij pesten niet
C) Bij pesten is er een machtsverschil, bij plagen niet
D) Er is geen verschil
2. Waarom lopen mensen vaak mee met de pester?
A) Omdat ze het leuk vinden
B) Omdat ze bang zijn zelf het slachtoffer te worden
C) Omdat ze denken dat het cool is
D) Alle bovenstaande
3. Waarom pest iemand?
A) Uit verveling
B) Om macht te voelen
C) Omdat ze zelf onzeker zijn
D) Alle bovenstaande
4. Wat is een goede manier om voor een ander op te komen?
A) De pester terugpesten
B) De situatie negeren
C) De pester publiekelijk confronteren
D) Het slachtoffer steunen en eventueel samen hulp zoeken
5. Wat kan je doen om je zelfvertrouwen te vergroten?
A) Je vergelijken met anderen
B) Je focussen op je sterke punten en successen vieren
C) Altijd de makkelijke weg kiezen
D) Je onzekerheden negeren
6. Wat is het effect van zelfvertrouwen op pestgedrag?
A) Mensen met zelfvertrouwen pesten meer
B) Mensen met zelfvertrouwen worden minder snel gepest en zijn minder snel geneigd te pesten
C) Zelfvertrouwen heeft geen effect op pesten
D) Mensen met zelfvertrouwen worden vaker gepest
7. Waarom maken mensen vaak grapjes ten koste van anderen?
A) Om een machtspositie te verkrijgen
B) Omdat ze het echt grappig vinden
C) Om eigen onzekerheden te maskeren
D) Alle bovenstaande
8. Wat is de meest effectieve manier om een conflict op te lossen?
A) Je standpunt krachtig verdedigen zonder naar de ander te luisteren
B) Weglopen van het conflict
C) Open communicatie en naar elkaars standpunten luisteren
D) Het conflict negeren en hopen dat het vanzelf verdwijnt
9. Wat is een goed moment om voor iemand anders op te komen?
A) Alleen als het een vriend is
B) Alleen als je zelf ook gepest wordt
C) Wanneer je ziet dat iemand onrecht wordt aangedaan, ongeacht wie het is
D) Nooit, bemoei je met je eigen zaken
10. Kan iemand met veel vrienden nog steeds het slachtoffer zijn van pesten?
A) Nee, dat is onmogelijk
B) Ja, pesten kan iedereen overkomen
C) Alleen als de vrienden niet echt zijn
D) Ja, maar alleen online
Werkvorm 3: Groepsdiscussie over Zelfvertrouwen (10 minuten)
- Leraren toelichting: Verdeel de klas in kleine groepjes en laat ze discussiëren over vragen zoals: "Hoe kan zelfvertrouwen je helpen tegen pesten?" of "Wat zijn manieren om je zelfvertrouwen te verhogen?"
- Laat elke groep hun conclusies presenteren aan de klas.
- Er zijn geen 'juiste' antwoorden in deze discussie, maar het is belangrijk om te benadrukken hoe zelfvertrouwen kan helpen in het voorkomen van slachtofferschap en het bevorderen van weerbaarheid.
Afsluiting (5 minuten)
- Samenvat de belangrijkste punten van de les samen.
- Geef leerlingen een klein huiswerkopdracht mee, zoals het schrijven van een reflectie over wat ze hebben geleerd en hoe ze het kunnen toepassen in hun eigen leven.
Download de lesbrief met rollenspellen met scenariokaarten en een quiz