Mogelijke vragen om pesten op het werk te monitoren in een MTO of RI&E
Om zichtbaar(der) te maken in hoeverre pesten voorkomt in je organisatie kan je vragen hierover opnemen in bijvoorbeeld het medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO). De volgende vragen uit de NEA (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden) kan je daarvoor gebruiken:
In welke mate heb je de afgelopen 12 maanden persoonlijk te maken gehad met:
- Ongewenste seksuele aandacht van klanten(of patiënten, leerlingen of passagiers, e.d.)?
- Ongewenste seksuele aandacht van leidinggevenden of collega’s?
- Intimidatie door klanten (of patiënten, leerlingen of passagiers, e.d.)?
- Intimidatie door leidinggevenden of collega’s?
- Lichamelijk geweld door klanten (of patiënten, leerlingen of passagiers, e.d.)?
- Lichamelijk geweld door leidinggevenden of collega’s?
- Pesten door klanten (of patiënten, leerlingen of passagiers, e.d.)?
- Pesten door leidinggevenden of collega’s?
(antwoordopties: Nee, nooit; Ja, een enkele keer; Ja, vaak; Ja, zeer vaak)
LET OP: Deze vragen gaan naast pesten ook over andere ongewenste omgangsvormen. Maar, door al deze 8 vragen te gebruiken kan je achteraf de organisatie beter vergelijken met de referentiepopulatie. Dit kan met de NEA benchmarktool: www.monitorarbeid.tno.nl/cijfers/nea
Voor het opnemen van de vragen uit de NEA geldt dat de antwoorden anoniem moeten worden verwerkt en de rapportage van de resultaten op groepsniveau moet plaatsvinden (door bijvoorbeeld de partij die het MTO uitvoert).
Bron: TNO wegwijzer