Er wordt wel eens aangenomen dat cyberpesten maar bij woorden blijft en dus niet zo erg is voor het slachtoffer in vergelijking met slachtofferschap in klassieke pestvormen (zeker als er fysieke agressie gebruikt wordt). Nochtans is de emotionele impact van cyberpesten meestal groter in vergelijking met het leed veroorzaakt door klassiek pesten. Slachtoffers van cyberpesten vertonen meer symptomen van depressie, stress en angst dan slachtoffers van klassiek pesten. Bovendien is een aanzienlijke groep van de slachtoffers van cyberpesten ook slachtoffer van klassiek pesten.
Jongeren, die slachtoffer zijn van beide vormen van pesten, lijden door de accumulatie van pesten in de offline én online omgeving doorgaans het meest onder de cyberpesterijen en zijn het vaakst depressief.
Hoewel veel aandacht in onderzoek gaat naar de emotionele problemen van slachtoffers en zij vaak op meer medeleven kunnen rekenen dan pestkoppen, hebben ook pestkoppen met emotionele en psychosociale problemen te maken.
- Ten eerste is er een aanzienlijk deel van de cyberpestkoppen dat zelf ook slachtoffer is geweest van cyberpesten of klassiek pesten. Bovenop een mogelijke depressie, angst- en stressgevoelens als slachtoffer, ervaren ze de psychosociale problemen die bij cyberpestkoppen vaker voorkomen, zoals een gebrekkige impulscontrole, gedragsproblemen en middelenmisbruik.
- Ten tweede is er bij cyberpestkoppen vaker sprake van conflicten thuis, is er vaak een slechte band met de ouders en veel pestkoppen hebben het gevoel dat de leerkrachten niet om hen geven. Het pesten kan men dan in sommige gevallen beschouwen als een uitlaatklep om met negatieve gevoelens om te gaan.
Wat zijn de gevolgen voor de online pestkop / dader?
De daders hebben ook een profiel. Ze maken veel gebruik van het internet, waardoor er een grotere kans is dat ze anderen zullen pesten via het internet. De band met de ouders/verzorgers is vaak minder goed. De daders hebben weinig inlevingsvermogen en hebben vaak hun woordje klaar. Ze vinden school niet erg belangrijk, waardoor ze meer tijd hebben om zich met andere dingen bezig te houden, zoals cyberpesten. Ze denken ook dat ze er veel mee winnen, meer dan ze echt doen.
Cyberpesters zijn vaak jongeren die het zelf moeilijk hebben. Wie er wel lekker in zijn/haar vel zit en zelfvertrouwen heeft, komt niet met het idee om een ander systematisch neer te halen. Echter, laat de pester regelmatig lijken dat hij/zij uiterst zelfverzekerd is. De pester probeert stoer, onoverwinnelijk en dominant over te komen. De pester wil zijn/haar frustratie graag uiten op een bepaald persoon.
Op korte termijn is het cyberpesten vaak lonend, de pester krijgt aanhang en wordt door veel omstanders aanbeden.
Op lange termijn worden er geen echte vriendschappen opgebouwd tussen de pester en de omstanders. Achteraf is het zelfs mogelijk dat de pester geen steun meer krijgt van de omgeving, maar zelf de gepeste gaat worden. De pester heeft te maken met een soort leegte, hij/zij wil een vriendschap opbouwen maar die ontstaat niet op een gezonde manier. De vriendschap zal niet lang standhouden en de pester eindigt toch min of meer alleen. Door het gevoel van eenzaamheid, kan de pester zelf ook klachten gaan ondervinden. Enigszins dezelfde gevolgen als het slachtoffer; depressies, zelfdoding, boosheid en frustratie.
De pester krijgt bovendien veel te maken met negatieve opmerkingen. De pester krijgt continu afwijzingen van de omgeving en daarnaast wordt de pester (als het goed is) ook de hele tijd gestraft. Dit kan als gevolg hebben dat de pester alleen nog maar harder en radicaler gaat optreden tegen het desbetreffende slachtoffer omdat de pester bijvoorbeeld in zijn/haar jeugd al vaak is gestraft of is afgewezen.
Profiel Online Pestkop (Cyberpester)
- Meer jongens dan meisjes
- Surfen vele uren op internet, wat het risicovol maakt.
- Band met de ouders in minder ok; laten minder gebruik van nieuwe media toe.
- Vaker slachtoffer en omstaander van cyberpesten en minder steun van vrienden.
- Kunnen zich minder inleven en zijn brutaler.
- Het is ook vaak een dader van klassiek pesten.
- Ze zijn niet erg met school bezig.
- Ze overschatten de beloning van cyberpesten; denken meer te winnen dan ze eigenlijk doen.
Wat pestkoppen nodig hebben is ... 'Zeg me dat ik ertoe doe!'
Gevolgen Online Pestkop (Cyberpester)
- Gaan soms te ver: stalking, hacking, smaad, racisme,...
- Hebben een grotere kans op ernstige problemen als ze ouder worden (adolescentie):
- ze komen vaker met justitie in aanraking, drinken meer alcohol en plegen vaker zelfmoord.
- jongens die pesten zijn later vaker bij vechtpartijen betrokken.
- Zijn niet bewust van de impact van hun daden.
Cyberpesten en gezondheid
Uit zowel internationaal onderzoek als uit de Friendly Attac-bevraging in Vlaanderen blijkt dat jongeren die het slachtoffer zijn van cyberpesten vaker te maken hebben met psychosomatische klachten, zoals duizeligheid, zenuwachtigheid, futloosheid, rugpijn, humeurigheid, slaapproblemen, buikpijn of hoofdpijn. Opvallend is ook dat cyberpestkoppen zelf psychosomatische klachten ervaren, wat bevestigt dat ook zij met stressklachten of psychische problemen te kampen hebben.
Psychosomatische klachten kunnen een signaalfunctie hebben dat iemand lijdt onder pestervaringen. Uit een studie over klassiek pesten blijkt dat jongeren psychosomatische klachten ontwikkelden nadat ze werden gepest, terwijl ze voor de pestervaringen geen mentale gezondheidsklachten hadden. Bij jongeren die vage gezondheidsklachten melden, kan het daarom aangewezen zijn dat verder gevraagd wordt naar pestervaringen door de zorgleerkracht of door het CLB.
Profiel & Gevolgen Online Omstanders
- 35% is getuige van cyberpesten
- Omstanders beginnen met zichzelf te onderhandelen om op die manier te beslissen wat de beste reactie is:
- wat zijn de gevolgen voor mezelf?
- wat zijn de gevolgen voor het slachtoffer?
- wat zijn eventuele oplossingen?
- Omstanders kunnen verschillende reacties hebben:
- hulp geboden (eerder discreet) = 45,6%
- mee gepest = 5%
- niets gedaan = 56,9% --> Jongeren weten soms niet wat ze moeten doen, anderen zijn bang om nadien zelf gepest te worden en het grootste deel zegt dat het hun zaken niet zijn.
- Uit onderzoek kunnen we de volgende feiten concluderen:
- dat jongeren sneller zullen helpen als de situatie ernstig is.
- dat jongeren meer en sneller in privé situaties helpen dan in het openbaar.
- dat andere omstaanders een heel belangrijke invloed hebben.
- dat de normen van ouders een belangrijke rol spelen.
Rol van omstanders
Het stoppen van cyberpesten is lastiger doordat de rol van de omstanders online minder duidelijk is dan offline. Dit komt doordat:
- Het effect op de gepeste minder zichtbaar is voor omstanders. Bij online pesten zien omstanders de reactie of emotie van de gepeste niet. Het signaal om te helpen ontbreekt, waardoor ze minder snel ingrijpen.
- Ingrijpen minder effect heeft op de pester. Als omstanders wél reageren omdat ze een opmerking te ver vinden gaan, dan is het voor een pester eenvoudiger om dit te negeren en er een schepje bovenop te doen.
- Jongeren deel uitmaken van tientallen online groepen. Binnen deze dynamiek veranderen rollen. Een pester kan slachtoffer worden en andersom. Een gepeste kan vanwege de mogelijkheid om een anoniem account aan te maken, eenvoudig genoegdoening halen bij anderen door online zélf te gaan pesten.
- Het minder duidelijk is hoe de rollen verdeeld zijn. In offline situaties is het zichtbaar wie voor welke partij kiest. Ben je lid van een WhatsAppgroep, dan is het niet altijd duidelijk hoe de rollen verdeeld zijn. Het sociale risico is dan te groot om voor een kamp te kiezen. De omstander kiest de veilige weg door niet in te grijpen.
Er zijn vaak omstanders aanwezig. Uit onderzoek is gebleken dat 35% van de mensen getuige is van online pesten (cyberpesten). Vaak twijfelen de omstanders over wat ze het beste kunnen doen in de betreffende situatie. Ze vragen zich bijvoorbeeld af wat de gevolgen zijn voor zichzelf, het slachtoffer en de pester. Zijn er nog oplossingen?
Hierdoor zijn er ook verschillende reacties. Omstanders kunnen hulp bieden, dit doet zo’n 45,6%. Een andere reactie is dat de omstanders mee gaan pesten. Dit gebeurt echter weinig, 5% gaat mee pesten. De meest voorkomende reactie is niks doen. Dit doet namelijk 56,9%. De reden dat omstanders niks doen is vaak omdat ze bang zijn vervolgens zelf gepest te worden.
Vaak zijn mensen die toekijken degenen die het pesten 'laten gebeuren'. Dat kan op een aantal manieren:
- Meedoen, plagen of lachen om een incident ook al weten ze dat het verkeerd is
- Niets zeggen over pestgedrag waar ze getuige van zijn
- Het slachtoffer negeren tijdens of na de pesterij en geen steun bieden
- Geen hulp zoeken van een leraar of volwassene als dit nodig is
Hoe komt het dat jongeren toekijken en er niet tegenin gaan
Veel jongeren zijn bang zelf het volgende slachtoffer te worden. Als iemand wordt gepest is het kind misschien bang er iets van te zeggen, omdat hij of zij bang is om zelf gepest te worden. Het kan ook zijn dat ze niets doen omdat ze niet weten hoe ze met de situatie om moeten gaan. Het is belangrijk met kinderen te praten en ze te laten inzien dat ze door niets te doen indirect ook slachtoffer worden. Dit komt doordat mensen die niets aan het pesten doen zichzelf ook laten domineren door de pestkop. Maar als ze het zelfvertrouwen ontwikkelen om tegen dit gedrag in te gaan, zal de pestkop vaak stoppen met pesten of minder pesten en – misschien nog wel belangrijker – andere 'niet-pestkoppen' zullen ook opstaan tegen de pestkop.
Iets ondernemen om het pesten te stoppen
Probeer duidelijk te maken dat het kind iets kan doen om het pesten te stoppen of te voorkomen. Leg ze uit dat hun doen of laten echt een verschil kan maken. Probeer niet de indruk te wekken dat het eenvoudig is om een pestkop te confronteren. In sommige situaties kan het lastig zijn om uit de rol van (passieve) getuige te stappen. Hier is moed en veel zelfvertrouwen voor nodig.
Voor wie is de impact het grootst?
Sommige jongeren ervaren een grotere negatieve impact van het cyberpesten dan andere. De verschillen in deze ervaring kunnen enerzijds te wijten zijn aan persoonskenmerken en anderzijds aan kenmerken van het pestvoorval.Uit onderzoek blijkt dat jongere slachtoffers van cyberpesten (jonger dan 12 jaar) relatief meer geschokt zijn door het voorval dan oudere jongeren. Ook ervaren meisjes dat de impact van het cyberpesten op hun leven groter is dan jongens. Nochtans stelt men in onderzoek vast dat jongens die het slachtoffer zijn van cyberpesten meer gezondheidsklachten melden dan meisjes. Ook bij migrantenjongeren die minder dan 10 jaar in het land wonen blijkt de gezondheid slechter na het cyberpesten dan bij andere slachtoffers van cyberpesten.
Longitudinaal onderzoek stelde vast dat jongeren die depressieve klachten hebben, meer kans lopen om gecyberpest te worden en hierna nog een verergering vertonen van de depressieve symptomen. Zij komen als het ware in een vicieuze cirkel terecht waarbij de depressie steeds erger wordt. Dit is vooral zo voor jongens. Jongens met depressieve symptomen hebben tot achtmaal meer kans om gecyberpest te worden dan anderen.
Dat jongeren met gezondheidsproblemen vaker het slachtoffer zijn van cyberpesten en dat dit hun gezondheidstoestand niet bevordert, blijkt ook uit de cijfers van jongeren met obesitas. Uit een Vlaamse studie bij jongeren in het Zeepreventorium (De Haan) blijkt dat jongeren met obesitas meer kans lopen om gecyberpest te worden, en dat deze slachtoffers een tot vijf keer grotere kans hebben om zelfdodingsgedachten te hebben in vergelijking met jongeren met obesitas die niet gecyberpest worden.
Kenmerken van het pestvoorval
Niet enkel of men gecyberpest word hangt samen met de psychosociale beleving, maar ook hoe en hoe vaak dit gebeurt. Uit onderzoek blijkt dat als het gaat om cyberpesten via foto’s of video’s, slachtoffers dit als emotioneel meer ingrijpend beschouwen dan wanneer het om andere vormen gaat (bv. via sms). Uit onderzoek blijkt ook dat gecyberpest worden door een volwassene meer leed veroorzaakt dan gecyberpest worden door een andere jongere. Jongeren die zowel online als offline gepest worden, en vooral als ze door dezelfde mensen gepest worden, vertonen de meeste psychosociale en emotionele problemen. Ook bij jongeren die herhaaldelijk gecyberpest worden, met name minstens 3 keer, is de negatieve impact groter dan bij jongeren die minder vaak het slachtoffer van cyberpesten zijn. Die laatste groep jongeren kunnen beschouwd worden als risicogroepen waarvoor extra aandacht en begeleiding aangewezen zijn.
Bij cyberpesten hebben we veel aandacht voor het slachtoffer, maar ook voor de pester zelf. De omstanders die het pesten zien gebeuren kunnen veel doen om het pesten te voorkomen en te verhelpen.
Mogelijke gevolgen voor het slachtoffer - je hoeft zeker niet al deze gevolgen te krijgen
Je zou kunnen zeggen dat het slachtoffer een soort profiel heeft. Vaak hebben slachtoffers dezelfde kenmerken. Ze zijn bijvoorbeeld meer afhankelijk van het internetgebruik. Sociale media spelen een grote rol in het leven van de meeste slachtoffers. Hierdoor is de kans dat slachtoffers op een onveilige manier het internet gebruiken, groter. Ze hebben bijvoorbeeld meer contact met onbekenden, ze delen wachtwoorden of ze beveiligen hun accounts niet goed waardoor de accounts makkelijker gehackt kunnen worden.
Het komt ook vaak voor bij slachtoffers dat de ouders/verzorgers het gebruik van sociale media minder toestaan. Hierdoor gaan kinderen juist stiekem sociale media gebruiken, wat kan leiden tot minder veilig internetgebruik. De slachtoffers zijn meestal niet populair en hebben niet veel vrienden. De kinderen die slachtoffer zijn van cyberpesten hebben vaak al te maken gehad met het klassieke pesten. Ze hebben snel stress en kunnen niet goed omgaan met moeilijke situaties. Hierdoor zoeken ze minder snel naar een oplossing en laten de situatie zoals het is. Uit onderzoek blijkt ook dat LGBTQ+ jongeren vaker worden gepest. Dit houdt in lesbien, gay, bisexual, transgender en twijfelend.
Mentale gezondheidsproblemen kunnen lang blijven bestaan bij volwassenen als ze in hun tienerjaren gecyberpest zijn. Denk dan aan depressie, eenzaamheid, laag zelfbeeld, sociale angst of zelfs zelfdoding. Ze kunnen hun gedrag aanpassen als gevolg van het cyberpesten. Ook zijn ze meer op hun hoede met het delen van informatie en proberen conflicten te vermijden.
Psychische gevolgen
Eenzaamheid
Bij 13-jarigen is er een piek wat betreft eenzaamheid. Deze groep kinderen is veelal in een overgang van hun leven. Denk hierbij aan de overgang vanuit groep 8 naar de brugklas. Deze jongeren stellen zichzelf dan de vragen: ‘’Hoe pas ik tussen de sociale netwerken? Hoor ik er wel bij?’’ Rond deze leeftijd gaan de hormonen een rol spelen en worden de kinderen puber, ze willen zich afscheiden van hun ouders/verzorgers. Het lichaam maakt ook verandering door. Er zijn veel nieuwe indrukken wat kan leiden tot grote onzekerheid. Zoals al eerder is beschreven, zijn jongeren met weinig zelfvertrouwen een perfect doelwit voor pesters. De jongeren weten niet goed naar wie ze toe moeten stappen als ze slachtoffer zijn van cyberpesten. Ze raken eenzaam.
Vooral meisjes voelen zich eenzaam. De verhouding tussen jongens en meisjes die zich eenzaam voelden in 2019. De bestuurder van de kindertelefoon, Roline de Wilde, verklaart deze verhouding: ‘’Zij zijn meer online actief, bijvoorbeeld voor sociale contacten in hun appgroepen. Je ziet dat als meiden in een clubje ruzie krijgen, er ineens hele teksten of foto's van diegene rondgaan.’’
Sociale gevolgen
Laag zelfbeeld en sociale angst
Een laag zelfbeeld heeft te maken met onzekerheid. Vaak zijn mensen onzeker over hun lichaam, uiterlijk, karakter of persoonlijkheid. Je denkt dan vaak dat je niet goed genoeg bent of dat je niet goed genoeg je best doet. Als men continu op deze manier denkt, kan dit erg schadelijk zijn voor de geestelijke gezondheid. Als je last hebt van sociale angst maak jij je druk omdat mensen je niet aardig vinden. Je bent bang om gepest te worden. Je kan het heel eng vinden om in een groep te praten en vermijdt dit liever. Het probleem is, als je het uit de weg gaat, je nooit over je sociale angst heen kan komen.
Toch vermijden veel mensen hun angst zodat ze het niet onder ogen hoeven te komen. In de toekomst zullen mensen ook meer angst hebben om op nieuwe mensen af te stappen. Dit komt onder andere doordat het slachtoffer van cyberpesten een negatieve herinnering heeft over het aangaan van nieuwe sociale connecties. Er ontstaat een angst dat niemand je leuk vindt.
Daarnaast kan het slachtoffer in de toekomst minder snel een baan en/of studie vinden. Als slachtoffer kan je huiverig zijn met het zoeken naar een nieuwe baan. De slachtoffers zijn bang om niet genoeg te voldoen aan de verwachtingen van de baas en zijn bang om opnieuw slachtoffer te worden. Feedback kan ook moeilijk zijn om te ontvangen voor het slachtoffer want het kan snel als een aanval voelen. De slachtoffers worden op jonge leeftijd zó erg beïnvloed, dat hun geluk in de toekomst wordt beperkt.
Op school kunnen taken als leren, in groepjes werken, concentreren in de les en op tijd zijn, als moeilijk worden ervaren. Dit komt doordat de hoge mate van stress, vrees en het beheersen van gevoelens die het slachtoffer heeft, veel energie kost.
Depressie
Als gevolg van een negatief zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen kan er een depressie ontstaan. Depressie is een stemmingsstoornis. Mensen hebben bij een depressie last van somberheid, ze hebben weinig interesse of ze kunnen nergens meer van genieten. Daar komt bij dat het slachtoffer last heeft van stemmingswisselingen.
Zelfdoding
Een van de heftigste gevolgen van cyberpesten is dat jongeren poging doen tot zelfdoding. Uit een internationaal onderzoek is duidelijk geworden dat het risico op zelfdoding tot drie keer zo hoog is bij slachtoffers van cyberpesten dan bij jongeren die niet gecyberpest worden. Bel direct 113 als jij ook dit soort gevoelens herkent of iemand kent die dit heeft.
Jongeren gaan soms op sociale media om zich gesteund te voelen door andere mensen die wellicht met dezelfde problemen kampen. Sociale media kan door middel van algoritmes de jongeren laten zien wat hun interesseert. Als iemand online een suïcidale identiteit aanneemt en suïcidale ideeën de wereld in verspreidt, zien anderen dat ook. Dit lijdt tot een vicieuze cirkel. Als jij je al niet goed voelt en ziet dat online veel mensen dezelfde emoties delen, kan jij je juist nóg slechter gaan voelen.
Overig
Als je online bent gepest en het is gelukt om de dader uiteindelijk aan te pakken, kan je als persoon veerkrachtiger worden. Mensen kunnen beter omgaan met tegenslagen doordat ze zelf al een keer in een heftige periode goed moesten handelen. Daarnaast word je als slachtoffer bewuster van de mensen in de directe omgeving die altijd voor je klaar staan. Wie laat je in de steek en wie laat je als een blok vallen? Achteraf houd je er hechte vriendschappen aan over met de mensen die je door dik en dun hebben gesteund in een moeilijke periode.
Fysieke gevolgen
De slachtoffers kunnen te maken krijgen met fysieke gevolgen. Het slachtoffer krijgt van de cyberpester heel vaak te horen dat hij/zij niet goed genoeg is. Op den duur gaan de slachtoffers dat zelf geloven. Ze denken dat ze niks meer waard zijn. Hierdoor kunnen de slachtoffers bijvoorbeeld minder goed voor zichzelf gaan zorgen wat betreft hun uiterlijk. Dit kan voor de directe omgeving te zien zijn. De omgeving kan hierdoor doorhebben dat het niet goed gaat met een desbetreffend persoon. Het slachtoffer kan bijvoorbeeld een beetje ’in elkaar gezakt’ gaan lopen. Kortom; je loopt en beweegt hoe jij je vanbinnen voelt.
De slachtoffers kunnen eveneens buik-, rug- en hoofdpijn krijgen. Dit komt door de spanning die zich in het lichaam bevindt. Deze symptomen ontstaan voornamelijk als de slachtoffers hun problemen en gevoelens niet met de buitenwereld delen.
Cyberpesten en zelfdoding*
Een van de meest zichtbare gevolgen van cyberpesten, waarover vooral in de media gerapporteerd wordt, zijn de pogingen tot zelfdoding die sommige slachtoffers van cyberpesten ondernomen hebben. Uit internationaal onderzoek blijkt dat het risico op zelfdoding tot drie keer zo hoog is bij slachtoffers van cyberpesten in vergelijking met jongeren die niet gecyberpest worden. Uit het Vlaamse Friendly Attac onderzoek, dat in 2013 bij 1750 jongeren uit het 1e tot 3e middelbaar werd uitgevoerd, bleek dat bijna de helft van de jongeren die minstens 2 à 3 maal per maand gecyberpest werden, er vaak of heel vaak aan gedacht hebben om zelfmoord te plegen. Bij jongeren die al minstens eenmaal gecyberpest werden in de afgelopen 6 maanden, was er ongeveer een derde die er al ooit aan gedacht heeft om zelfmoord te plegen. Ook al heeft dit betrekking op een klein aantal jongeren die het slachtoffer zijn van cyberpesten, toch toont dit duidelijk de nefaste psychosociale impact aan die cyberpesten kan hebben op jongeren.
Bij klassiek pesten kan de steun die slachtoffers ervaren, bijvoorbeeld van hun ouders, een buffer vormen tegen zelfdodingsgedachten. Bij slachtoffers van cyberpesten blijkt deze steun veel minder bescherming te bieden tegen de gedachten om uit het leven te stappen. Zelfdoding zou bij cyberpesten bovendien heel plots kunnen optreden, als een acute reactie om te ontsnappen aan een ondraaglijk gevoel van schaamte en/of vernedering. Er wordt vermoed dat cyberpesten tot meer schaamte en hopeloosheid leidt, omdat het voor iedereen zichtbaar is en vaak ook langer zichtbaar blijft en de jongere zich er niet kan tegen afschermen. Ook cyberpestkoppen denken vaker aan zelfdoding dan jongeren die niet betrokken zijn bij cyberpesten, maar in veel mindere mate dan slachtoffers van cyberpesten.
*Heb je vragen over zelfdoding, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn, op het gratis nummer 1813 in België en in Nederland is dit telefoonnummer 113 113 online