Een aanzienlijk deel van de online pestkoppen is zelf ook slachtoffer geweest van online pesten of klassiek pesten. Bovenop een mogelijke depressie, angst- en stressgevoelens als slachtoffer, ervaren ze de psychosociale problemen die bij online pesters vaker voorkomen, zoals een gebrekkige impulscontrole, gedragsproblemen en middelenmisbruik.
Bij online pestkoppen is vaker sprake van conflicten thuis, is er vaak een slechte band met de ouders en veel pestkoppen hebben het gevoel dat de leerkrachten niet om hen geven. Het pesten kan men dan in sommige gevallen beschouwen als een uitlaatklep om met negatieve gevoelens om te gaan.
Een pester wil veel macht over anderen. Ze kiezen dan iemand die zwakker is dan zij zelf zijn. Door de de ander zwakker te maken voelt de pester zich juist sterker. Dit kan ook zijn omdat ze jaloers zijn op de ander, en hen daarom naar beneden halen. De eigen gevoelens worden verbloemd door die kanten bij een ander uit te lichten en zo een ander kwetsbaar te maken. Het gaat om een bepaalde manier van macht hebben. Daarom blijft het niet altijd bij verbaal pesten, maar gebeurt dat soms ook fysiek.
Iemand die namelijk ECHT zelfvertrouwen heeft, pest niet. Die vindt zichzelf helemaal oke en ieder ander ook. Pesters zoeken naar iets in een ander waar hij of zij zich zelf voor schaamt of zich onzeker over voelt. Precies op dát punt gaat de pester diep in. Pestgedrag is dus vaak de projectie van de onzekerheid van de pester zelf, aldus psycholoog Lamia. Pesters geven nooit toe dat ze hun eigen onzekerheid projecteren op iemand anders, maar jarenlange onderzoeken tonen dit wel aan.
Een pester wil graag bij een sterke groep horen en kinderen die graag bij een populair groepje willen horen, blijken meer te pesten.