Pesten valt volgens de Arbowet (hoofdstuk 1) onder ‘psychosociale arbeidsbelasting’.
Werkgevers zijn op grond van deze wet verplicht om een beleid te voeren dat erop gericht is om deze vorm van arbeidsbelasting te voorkomen of te beperken. Het Arbobesluit werkt deze verplichting in afdeling 4, hoofdstuk 2, artikel 2.15 verder uit en verplicht werkgevers om de risico’s in kaart te brengen in een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie. Daarnaast moeten in het Plan van Aanpak maatregelen worden opgenomen ter voorkoming van pesten. Het personeel moet vervolgens worden voorgelicht over de risico’s en de maatregelen die het bedrijf heeft getroffen. De werkgever dient al deze acties aantoonbaar uit te voeren.
Ook het Burgerlijk Wetboek beschermt de werknemer impliciet tegen pestgedrag. Op grond van artikel 7:658 heeft de werkgever een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving. Daarbij heeft hij de verplichting zich als goed werkgever te gedragen.
Als een werknemer gepest wordt op grond van zijn godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat, dan wordt hij ook beschermd door de Wet Gelijke Behandeling. Werknemers kunnen in dit geval ook een klacht indienen bij de College voor de Rechten van de Mens.
Maatregelen tegen pesten op het werk
Werkgevers en werknemers kunnen diverse maatregelen treffen om pesten op het werk zo veel mogelijk tegen te gaan.
Maatregelen die werkgevers bijvoorbeeld kunnen treffen: Laat werknemers duidelijk weten dat pestgedrag niet geaccepteerd wordt. Stel een beleid op (in samenwerking met de ondernemingsraad waarin ook duidelijk sancties (schorsing, officiële waarschuwing) staan op overtreding. Het is bewezen dat een zero-tolerance-beleid preventief werkt. Geef werknemers het gevoel dat ze met hun leidinggevende kunnen praten als ze ergens mee zitten. Stel ook een vertrouwenspersoon aan die beschikbaar is voor vertrouwelijke, anonieme gesprekken met iedereen op de werkvloer. Informeer de werknemers over deze vertrouwenspersoon.Stel een klachtencommissie in. Daar kunnen werknemers terecht met hun klachten over pestgedrag. Via een klachtencommissie kan pestgedrag in een vroeg stadium worden gesignaleerd. Noteer de pestklachten in het bedrijf in een rapport. Dit rapport kan gebruikt worden bij het vormgeven van het bedrijfsbeleid. Geef als werkgever zelf het goede voorbeeld.
Werknemers die gepest worden, kunnen zelf de volgende stappen zetten
Maak duidelijk dat het pestgedrag niet wordt geaccepteerd. Onderzoek of er meer collega’s zijn die het slachtoffer zijn van pestgedrag door dezelfde persoon. Samen sta je sterker. Meld pestgedrag altijd. Bijvoorbeeld aan de leidinggevende of een vertrouwenspersoon. Hoe een werknemer zich voelt op de werkvloer, heeft niet alleen invloed op zijn functioneren, maar ook op zijn gezondheid. Als werkomstandigheden, zoals de psychische druk en de omgang met anderen, niet goed zijn, kan er werkstress ontstaan. Ook wel psychosociale arbeidsbelasting (PSA) genoemd.`
Factoren die PSA en daarmee mogelijk ook werkstress kunnen veroorzaken, zijn bijvoorbeeld
- agressie en geweld
- arbeidsdiscriminatie
- pesten
- seksuele intimidatie
- werkdruk
PSA kan leiden tot gezondheidsproblemen en ziekteverzuim en uiteindelijk tot langdurige uitval en mogelijk zelfs arbeidsongeschiktheid. Werknemers die te maken hebben met PSA raken gedemotiveerd. Als zij uitvallen, is de stap terug naar werk extra moeilijk. Voor de werknemer is dat een hele vervelende situatie. En het kost u als werkgever veel geld.
Wat kunt u doen tegen psychosociale arbeidsbelasting (PSA)?
Als werkgever moet u beleid vaststellen om PSA tegen te gaan. Dat staat in de Arbowet. Doet u dat niet, dan kan Inspectie SZW maatregelen nemen. Uiteindelijk kunt u zelfs hoge boetes krijgen.
Beleid tegen PSA ontwikkelt u op basis van de Risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E). Daarin beschrijft u in welke situaties uw werknemers last kunnen krijgen van PSA.
Vervolgens achterhaalt u oorzaken en treft u aan de hand van een plan van aanpak treffende maatregelen en evalueert of deze het gewenste effect hebben.
Voorbeelden van maatregelen tegen PSA
- een vertrouwenspersoon benoemen
- uw werknemers voorlichten over PSA
- verdiepende onderzoeken naar werkdruk laten uitvoeren
- een gedragscode en een klachtenprocedure opstellen
- voorkomen dat de werkdruk te hoog wordt
Infographic “Minder mensen thuis met psychische klachten”
Zie infographic Minder mensen thuis met psychische klachten.
Werkgevers en werknemers kunnen diverse maatregelen treffen om pesten op het werk zo veel mogelijk tegen te gaan.
Werkgevers moeten beleid vaststellen om PSA tegen te gaan. Dat staat in de Arbowet. Naast preventie zijn zij verantwoordelijk voor ziekteverzuimbegeleiding en re-integratie in het kader van de Wet Verbetering poortwachter (WVP). Hierbij zijn veel organisaties en professionals betrokken. Inspectie SZW bracht in kaart wie een rol spelen bij het voorkomen van klachten en ziekteverzuim door PSA, en bij het voorkomen dat mensen onnodig (lang) thuis komen te zitten met psychische klachten.
Wetgeving gericht op de ondernemingsraad (OR) of de personeelsvertegenwoordiging (PVT)
Wet op de ondernemingsraden (WOR)
De OR heeft vooral tot taak om het belang van alle medewerkers en het bedrijf/organisatie voor ogen te houden. Daartoe heeft de OR een aantal rechten en plichten
- Instemmingsrecht
Zo heeft de OR een instemmingsrecht voor allerlei regelingen. Bij een regeling gaat het om een geheel van regels die door de werkgevers zijn opgesteld ten behoeve van (nagenoeg) alle medewerkers van een organisatie. De maatregelen die een organisatie neemt tegen pesten kunnen zijn opgenomen in de RI&E en het plan van aanpak. Deze RI&E en het plan van aanpak zijn instemmingsplichtig omdat het hier gaat om een regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden (artikel 27, lid 1, onder d. van de WOR). Het kan ook zijn dat een organisatie een maatregel neemt tegen pesten in de vorm van klachtenregeling. Ook zo’n klachtenregeling is instemmingsplichtig (artikel 27, lid 1, onder j. WOR). Indien er via zo’n klachtenregeling een klachtencommissie wordt ingesteld, dan dient deze klachtencommissie onafhankelijk en onpartijdig te zijn. Het is gebruikelijk dat de werkgever en de OR beiden een kandidaat aanwijzen voor de klachtencommissie en dat er een onpartijdige voorzitter komt. Elementen voor de werkwijze van zo’n klachtencommissie tref je aan in dit document van de Inspectie-SZW. Bij een regeling die ter instemming aan de OR wordt voorgelegd kan het gaan om een nieuwe regeling, een aanpassing van een bestaande regeling of het opheffen van een regeling. - Initiatiefrecht
Dit recht houdt in dat de OR alle onderwerpen die de onderneming aangaan, dus ook onderwerpen die betrekking hebben op pesten, aan de orde kan stellen en daarover voorstellen kan doen. Dat kan zowel binnen als buiten de overlegvergadering. Dit initiatief recht kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het realiseren van een andere omgangsvormen en communicatie (artikel 23, leden 1 t/m 3, WOR). - Stimulerende taak van de OR
Het gaat hier om een aantal taken van de OR. Zo moet de OR waar mogelijk de naleving bevorderen van de voorschriften inzake arbeidsomstandigheden, en dus ook op het gebied van PSA/pesten (artikel 28, lid 1, WOR). Daarnaast moet de OR waken tegen discriminatie in het algemeen op de werkvloer (artikel 28, lid3, WOR). De OR kan hier aandacht aan besteden via een OR-spreekuur en daarbij doorverwijzen naar de juiste personen of instanties, maar bijvoorbeeld ook door samen met afdeling HR voorlichting te geven over pesten. - Onderzoek Inspectie SZW aanvragen
Als de situatie m.b.t. pesten in een bedrijf niet wordt aangepakt, dan heeft de OR het recht om aan de Inspectie SZW te vragen om een onderzoek in te stellen (artikel 24, lid 7, Arbowet). Indien de Inspectie SZW langskomt bij het bedrijf dan hebben OR- of PVT-leden het recht om met de inspecteur van de Inspectie SZW mee te lopen én om ‘onder vier ogen’ te praten met de inspecteur (artikel 12, lid 4, Arbowet).
Zelfinspectie Werkdruk en ongewenst gedrag
Doet u voldoende tegen werkstress en psychosociale arbeidsbelasting? Gebruik de zelfinspectietool Werkdruk en Ongewenst gedrag. Ga naar werkdrukenongewenstgedrag.zelfinspectie.nl.
Werkdruk en ongewenst gedrag
- Stap 1 Te hoge werkdruk duur 7 minuten
Werkdruk is te hoog als de eisen die het werk stelt aan uw werknemers niet in balans zijn met hun belastbaarheid. Een structureel te hoge werkdruk kan leiden tot geestelijke en lichamelijke aandoeningen, een lagere productiviteit en meer verzuim.
Uw werkdrukbeleid moet gericht zijn op het identificeren, onderzoeken en aanpakken van werkdrukrisico’s. Daarnaast onderzoekt u of energiebronnen/energiegevers (bijv. sociale steun) in voldoende mate voor de medewerkers aanwezig zijn. Ook een evaluatie van de aanpak hoort erbij. Deze 4 stappen (identificeren, onderzoeken, aanpakken en evalueren) vormen een cyclus, die u blijft herhalen om te hoge werkdruk te voorkomen en te beheersen.
- Stap 2 Pesten, discriminatie en seksuele intimidatie duur 7 minuten
Aanpak van pesten, seksuele intimidatie en discriminatie - goed geregeld?
Pesten, discriminatie en seksuele intimidatie op de werkvloer hebben een enorme impact op werknemers die er slachtoffer van zijn. Maar ook op de rest van uw bedrijf. Een goede aanpak om deze soorten ongewenst gedrag te voorkomen, is dan ook erg belangrijk – en wettelijk verplicht. Een sociaal veilig werkklimaat levert veel op: betrokkenheid bij de organisatie, meer werkplezier en hogere productiviteit.
- Stap 3 Aanpak van agressie en geweld door derden duur 8 minuten
Ongewenst gedrag door derden - bijvoorbeeld klanten, patiënten of reizigers in het openbaar vervoer - hebben een enorme impact op werknemers die er slachtoffer van zijn. Maar ook op de rest van uw bedrijf. Een goede aanpak om deze soorten ongewenst gedrag te voorkomen, is dan ook erg belangrijk – en wettelijk verplicht.
Vragen voor de Inspectie SZW of een melding maken?
Ga naar inspectieszw.nl of bel 0800-5151
Bron Arboportaal en Inspectie SZW
In wettelijke regelgeving zoals de Arbowet en het Arbobesluit zijn dwingende voorschriften beschreven die de werkgever moet naleven. Bij overtreding van deze dwingende voorschriften zal een bestuurlijke boete kunnen worden opgelegd.
In deze bepalingen is niet omschreven wat pesten inhoudt en hoe de werkgever daarmee in een bepaalde situatie moet omgaan. Het zijn algemene regels waaraan werkgevers zich moeten houden, zoals de zorgplicht van de werkgever. Daarnaast is de werkgever verplicht om een beleid te voeren dat gericht is op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden (arbobeleid).
Zorgplicht werkgever
Op grond van artikel 7:658 BW heeft de werkgever een zorgplicht om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Schade kan ook ontstaan doordat een werknemer gepest wordt op het werk. Voor de schade die kan ontstaan door pesten, kan de werkgever aansprakelijk zijn als vast komt te staan dat hij zijn zorgplicht ten opzichte van een werknemer niet is nagekomen.
Wat houdt deze zorgplicht in? De werkgever zal er op moeten letten dat de psychosociale arbeidsbelasting niet te hoog is. Met “psychosociale arbeidsbelasting” wordt bedoeld: factoren in de arbeidssituatie die stress veroorzaken. Werkstress kan gepaard gaan met emotionele, gedragsmatige kenmerken. Werkstress kan leiden tot ziekte, als dit lang aanhoudt en de werknemer onvoldoende rust kan nemen of afleiding en ontspanning krijgt.
In de praktijk komt het niet zelden voor dat een werknemer als gevolg van het pesten uitvalt. Zowel de werknemer als werkgever zijn hierbij niet gebaat. Het is dus van belang dat zowel de werknemer als de werkgever zich inspannen om het pesten te voorkomen dan wel te laten stoppen.
Arbobeleid
Een werkgever heeft de plicht om een beleid te voeren dat erop is gericht om zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden te creëren (arbobeleid). Dit houdt in dat de werkgever ook redelijke maatregelen neemt die er voor zorgen dat een werknemer niet (langer) gepest wordt, of dat het pesten zoveel mogelijk beperkt wordt. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het voeren van een beleid om pesten te voorkomen, bijvoorbeeld door het houden van voldoende toezicht en het voorlichten van werknemers over pesten op het werk. De werkgever zal dus daadwerkelijk actie moeten ondernemen, voor zover de maatregelen redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd.
In de praktijk kan het wellicht niet mogelijk zijn om het pesten volledig te voorkomen. Dit zal sterker spelen indien er bijvoorbeeld sprake is van extern pesten (door bijvoorbeeld patiënten, leerlingen of klanten), maar ook dan is de werkgever toch verplicht om een beleid te voeren dat het pesten beperkt.
RI&E Risico Inventarisatie & Evaluatie
Iedere werkgever in Nederland is dus verplicht om een arbobeleid te voeren. De werkgever zal daartoe een goed inzicht moeten hebben in alle risico’s die zich in zijn bedrijf kunnen voordoen. In de Arbowet is opgenomen dat de werkgever schriftelijk de risico’s vastlegt die de arbeid voor de werknemers met zich meebrengt. Het gaat dan om de zogenaamde risico-inventarisatie & -evaluatie. Hierin wordt ook een plan van aanpak opgenomen waarin de maatregelen zijn beschreven in verband met de geconstateerde risico’s.
In de praktijk blijkt dat bepaalde groepen werknemers eerder bloot zouden kunnen staan aan pestgedrag. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan etnische afkomst, geslacht en seksuele voorkeur. Een werkgever zal hiermee dan ook rekening dienen te houden bij het voeren van een arbobeleid.
Het zal niet altijd duidelijk zijn waarom er sprake is van het pesten van een bepaalde werknemer. Een op zichzelf staande situatie zal daarom niet altijd binnen het arbobeleid van de werkgever vallen. Dat neemt niet weg dat op de werkgever een wettelijke zorgplicht rust voor zover dit redelijkerwijze van hem kan worden gevergd.