Soms als grapje, vaker als scheldwoord. Zelden als compliment. Watje. Homootje. Flikker. Pisnicht. Homo’s horen deze woorden hun hele leven. Soms als grapje, vaker als scheldwoord. Zelden als compliment. Terwijl er druk discussie wordt gevoerd over 'of je nog wel alles mag zeggen in dit land', onderzoekt Nicolaas wat de impact is van deze woorden op (jonge) homo’s. Bekijk de Pisnicht The Movie op NPO 3
Watje. Homootje. Flikker. Pisnicht. Nicolaas Veul hoort deze woorden al zijn hele leven. Soms als grapje, soms als scheldwoord. Vaak als iets ertussenin. Hoe tolerant is Nederland op het gebied van homoseksualiteit?
In Pisnicht: The Movie zoekt Nicolaas uit hoe tolerant Nederland is op het gebied van homoseksualiteit. Hij staat in voetbalkleedkamers waar het woord homo veel wordt gebruikt, hij gaat naar scholen waar #nohomo de laatste trend is op social media. Ook polst hij bij mensen op straat hoe beladen het woord homo is als je hen zo aanspreekt. Hij merkt al snel op dat humor en homofobie soms dwars door elkaar heen lopen.
Nicolaas praat met homo’s uit alle uithoeken van het land en reflecteert met zijn vader op zijn eigen opgroeien. Ook gaat hij in gesprek met Matthew Todd, schrijver van het boek Straight Jacket, over wat het betekent om als kind al als ‘anders’, ‘minder’ of ‘vies’ bestempeld te worden. Hoe is het om als gay op te groeien in een heterowereld? En als je dat weet, hoe kijk je dan aan tegen homograppen?
Nicolaas over Pisnicht: The movie
“Het woord homo gebruiken lijkt vrij normaal en lang niet iedereen bedoelt er iets mee. Deze film is geen betoog om woorden of grappen te verbieden, maar ik wil inzicht geven in wat het betekent om als homo op te groeien en continu geconfronteerd te worden met het feit dat je anders bent en volgens sommigen minder of zelfs vies. We denken dat we tolerant zijn, maar zoals je zal zien blijkt dat in de realiteit echt anders. En dat is niet zonder gevolgen.”
Bekijk de Pisnicht The Movie op NPO 3
Bekijk het lesmateriaal bij Pisnicht The Movie van Lesson Up
Tips op het gesprek aan te gaan met de leerlingen
- Download het handboek 'Gewoon Doen' van de VO raad aan het gesprek met leerlingen hierover aan te gaan.
Er zijn grote verschillen tussen hoe leraren lesgeven over seksualiteit en seksuele diversiteit. Dit heeft zowel te maken met onderwijser- varing als met opleiding, persoonlijke bereidheid en betrokkenheid en de context van de school. Hier volgen tips voor leraren die net be- ginnen met lesgeven over seksuele diversiteit en tips voor leraren die daarin al gevorderd zijn en zoeken naar meer effect van hun lessen.
Tips voor beginners
- Leg uit dat homoseksualiteit in Nederland algemeen is geaccepteerd en dat de samenleving en ook de school geen onderscheid maakt: iedereen is gelijk en wordt gelijk behandeld.
- Houd elke les relatief kort.
- Zorg voor een leeslijst van boeken met thema’s rond seksualiteit en
- seksuele diversiteit.
- Maak een bewuste keuze om in aanvulling op eigen voorlichting al dan
- niet COC-voorlichters uit te nodigen.
- Als u als leraar aanwezig bent bij de discussie in de klas met COC-voor-
- lichters, zorg dan dat er goede afspraken zijn over hoe u als leraar wel of niet meedoet in het gesprek.
Tips voor gevorderde leraren
- Ontwikkel zelf doelen en lessen.
- Vergelijk de mening van leerlingen over homoseksualiteit met hun mening over andere relaties of andere vormen van discriminatie.
- Zorg voor herkenning: laat leerlingen eigen ervaringen vertellen.
- Geef ruimte aan het spuien van opvattingen en vooroordelen.
- Sluit aan bij actualiteiten.
- Gebruik een variatie van typen werkvormen, zoals interactief kennis verwerven, discussie, groepswerk, onderzoek. oefeningen, rollenspel.
Wat denken/weten kinderen eigenlijk over homoseksualiteit?
De meeste kinderen weten nog niet zoveel over homoseksualiteit, behalve als ze iemand kennen. Ze hebben het woord wel eens gehoord en gebruiken het soms ook, maar weten vaak niet precies wat het betekent. Leg homoseksualiteit uit binnen het begrip seksuele diversiteit: je kunt hetero, homo, lesbisch of bi zijn.
Kinderen gebruiken het woord homo als scheldwoord, wat kun je daar aan doen?
Gebruik het woord homo nooit als scheldwoord en accepteer ook nooit dat iemand voor homo wordt uitgescholden, dat is namelijk pesten. Je scheldt een hetero toch ook niet uit voor hetero? Achterliggende associaties blijken vaak neer te komen op: homo= watje= zachte jongen die lijkt op een meisje. Hiermee wordt gezegd dat jongens niet zacht mogen zijn en meisjes niet stoer. Let maar eens op wie voor homo wordt uitgescholden. Vaak zijn het jongens, die afwijken van de mannelijkheidsnorm. Laat merken dat iedereen er toe doet, er niets mis is met homo zijn, en dat het daarom raar
is om ermee te schelden. Natuurlijk kun je deze discussie ook breder trekken door een les te geven over schelden en scheldwoorden in het algemeen. Neem hier ook expliciete tekst over op in de gedragsregels van de school.
Hoe leer je kinderen hun eigen mening te vormen over seksuele diversiteit?
Geef ze bouwstenen mee: informatie over wat het is, wat de woorden betekenen en laat ze een voorbeeld zien, een verhaal van iemand die homoseksueel of lesbisch is. Laat kinderen bijvoorbeeld in reclamefilms kritisch kijken naar beelden over relaties, deze zijn vaak heel heterogericht. Sluit aan bij achtergronden van kinderen, in sommige culturen of religies is homoseksualiteit niet bespreekbaar of acceptabel. Neem dit serieus en zet hier andere opvattingen en voorbeelden tegenover. Laat merken dat ieder kind/mens vrij is in eigen relatiekeuze.
Waarom moet je aandacht besteden aan homoseksualiteit als er helemaal geen homo’s op school zijn?
Het is maar de vraag of dit echt zo is. Het is altijd belangrijk dat kinderen leren respect te hebben voor anderen en het leven om zich heen, dus ook buiten de school. Zo creëer je als school een veilige omgeving, waardoor kinderen en medewerkers met homoseksuele gevoelens zich veilig voelen en hun gevoelens zonder schuld en schaamtegevoel kunnen ontwikkelen. Praat er ook eens over met collega’s, wat weten jullie eigenlijk van elkaar?
Zie ook aanvullende (les)materialen om met de leerlingen in gesprek te gaan.
Bron NPO 3