Kinderen dragen twee type oplossingen aan tegen pesten: 1) Harder straffen en 2) bijbrengen van inzicht en empathie in oplossingen | Stop Pesten NU

Kinderen dragen twee type oplossingen aan tegen pesten: 1) Harder straffen en 2) bijbrengen van inzicht en empathie in oplossingen

​De meeste kinderen uit het onderzoek worden gepest vanwege hun uiterlijk, kleding en/of gedrag. Degene die het meest lijdt onder pesten zijn de kinderen die gepest worden vanwege een combinatie van discriminatiegronden – vooral seksuele gerichtheid en armoede – en uiterlijke kenmerken. School is de belangrijkste plek waar kinderen gepest worden, maar de negatieve impact van pesten is nog groter onder kinderen die ook op andere levensdomeinen gepest worden, waarbij in de buurt en online er uit springen. Een belangrijk knelpunt is dat wanneer kinderen op meerdere plekken in hun leven worden gepest, zoals op school, in de buurt en online, er niemand is die zich overal verantwoordelijk voelt. Dat wil zeggen, niemand die zich verantwoordelijk voelt zich pesten domeinoverstijgend aan te pakken.

Hierdoor worden deze kinderen niet tegengewerkt en ondersteund. Ouders en leraren zijn over het algemeen belangrijk voor kinderen als adviezen om het pesten aan te kaarten. Een deel van de kinderen vertelt echter aan niemand dat zij gepest worden. Zij dan krijgen ook geen hulp tegen het pesten zij het lijden onder het pesten. Voor alle kinderen gelden echter dat hulp belangrijk is: als pesten niet opgelost kan worden gevonden zij het in ieder geval te weten niet alleen te staan ​​en zich gesteund te voelen.

 

Vraag 1: Waarom worden gepest en in overeenkomsten is sprake van discriminatie?

Uiterlijke kenmerken en gedrag zijn de belangrijkste reden waarom kinderen gepest worden. 

De meeste kinderen die de vragenlijst hebben ingevuld (32,8%, n=144), worden gepest vanwege hun uiterlijk en/of hun gedrag. Het gaat dan bijvoorbeeld om de lengte van kinderen, omdat ze verlegen zijn of omdat ze niet zo goed zijn in de sport. 

Veel kinderen worden gepest door discriminatie in combinatie met andere redenen

Veel kinderen (n=131; 29,8%) geven aan gediscrimineerd te worden, waarbij ook andere redenen voor pesten kunnen worden genoemd. Een klein deel van hen (n=37; 8%) geeft alleen vanwege discriminatiegronden gepest te worden. Maar 94 kinderen (21%) geven aan gepest te worden op basis van beide discriminatiegronden als andere (niet-discriminatie) redenen.

Uit de resultaten blijkt ook dat kinderen (n=104, 24%) vaak niet weten waarom ze gepest worden. Dit wil niet zeggen dat ze niet weten waarmee ze gepest worden, maar dat de aanleiding voor het pesten hen niet duidelijk is. 

Meisjes worden vooral gepest vanwege hun seksuele gerichtheid, jongens vanwege een handicap 

Als we inzoomen op de discriminatiegronden voor pesten, dan zien we dat meisjes vooral gepest worden vanwege hun seksuele gerichtheid en jongens vooral vanwege een handicap. Kinderen die zichzelf als 'anders' hebben benoemd, worden vooral gepest omdat ze niet weten of ze een jongen of een meisje zijn en vanwege hun uiterlijk. Deze resultaten lijken te duiden op vrij strenge gendernormen onder kinderen en jongeren, waarbij er heldere scheidslijnen moeten bestaan tussen 'wat' een jongen is en 'wat' een meisje en hoe deze zich horen te gedragen en er uit horen te zien. 

 

Vraag 2: Wat is de impact van pesten op kinderen en jongeren en hangt deze samen met de door hen genoemde gronden? 

Gepest worden heeft grote gevolgen voor het levensgeluk van kinderen 

Kinderen die gepest worden geven hun leven vaker een onvoldoende dan kinderen die niet gepest worden. Hoewel we geen verdere achtergrondinformatie van deze groep kinderen hebben – bijvoorbeeld of ze te maken hebben met een complexe scheiding of jeugdhulp krijgen – mogen we aannemen dat dit cijfer voor een groot deel verklaard wordt door het gegeven dat deze kinderen gepest worden. Bij de nietgepeste kinderen zien we namelijk een beduidend lager percentage dat hun leven een onvoldoende geeft (respectievelijk 14,8% en 7,6%). 

Kinderen die hun leven een onvoldoende geven, worden relatief vaak gepest vanwege seksuele gerichtheid en armoede 

Bij de kinderen die gepest worden en hun leven een onvoldoende geven, zien we dat deze kinderen relatief vaker gepest worden vanwege hun seksuele gerichtheid en vanwege het feit dat hun ouders minder geld hebben dan de ouders van de kinderen om hun heen. Voor deze groep geldt daarom dat armoede mogelijk ook invloed heeft op het rapportcijfer voor het leven dat deze kinderen geven, omdat we uit eerdere onderzoeken weten dat armoede hierop invloed heeft.65 Ook wordt deze groep kinderen vaker gepest vanwege hun kleding en gedrag. Het is voorstelbaar dat deze redenen samenhangen: jongens die zich 'te meisjesachtig' gedragen of meisjes die zich 'te jongensachtig' gedragen, of kleding die niet voldoet omdat ouders daar geen geld voor hebben. Dit is op basis van de informatie die we opgehaald hebben echter niet eenduidig vast te stellen. 

Het meest ongelukkig zijn kinderen die gepest worden vanwege een combinatie van discriminatiegronden en uiterlijk, kleding en/of gedrag 

We zien dat kinderen die om een combinatie van discriminatie- en nietdiscriminatiegronden gepest worden, het laagste gemiddelde rapportcijfer aan hun leven geven. Kinderen die alleen om discriminatieredenen gepest worden, geven een relatief hoog rapportcijfer dat vergelijkbaar is met het gemiddelde rapportcijfer dat kinderen in andere onderzoeken66 geven over hun ervaren welzijn. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze kinderen deel uitmaken van een sociale groep en hier ook hun identiteit aan kunnen ontlenen.67 Een 'wij-gevoel' blijkt immers belangrijk en effectief te zijn in de aanpak van zowel pesten als discriminatie.

Kinderen die op basis van discriminatiegronden gepest worden, hebben mogelijk makkelijker toegang tot dergelijke sociale groepen – denk aan de eigen familie bij huidskleur en herkomst, de eigen geloofsgemeenschap en/of jongerenorganisaties en -verenigingen rondom handicaps en seksuele gerichtheid. Dit is lastiger voor kinderen die bijvoorbeeld gepest worden omdat ze te klein zijn of omdat ze te dik bevonden worden. Tegelijkertijd is de verwachting dat kinderen die vanwege discriminatiegronden gepest worden en dit op meerdere levensdomeinen ervaren, dit ook zullen ervaren bij bijvoorbeeld het vinden van een stage of een baan. Gezien de gemiddelde leeftijd van de kinderen die de vragenlijst hebben ingevuld, hebben zij hier mogelijk nu nog geen ervaringen mee.

Hoe vaker gepest, hoe lager het levensgeluk. Zeker als pesten niet stopt 

De resultaten uit ons onderzoek maken ook duidelijk dat hoe vaker kinderen gepest worden, hoe lager zij hun leven waarderen. Ook zien we dat kinderen de laagste cijfers aan hun leven geven als het pesten niet wordt opgelost. Dit laatste is erg zorgelijk en benadrukt de urgentie van een adequate aanpak van pesten en andere vormen van uitsluiting. De resultaten laten ook zien dat zelfs als pesten erger wordt, kinderen hun leven nog iets hoger waarderen dan wanneer pesten niet wordt opgelost. Hoewel we hiervoor uit de resultaten geen verklaring kunnen vinden, lijkt het er op te duiden dat óók als pesten erger wordt, deze kinderen nog hoop hebben dat het pesten wordt opgelost. 

School is de plek waar het meest gepest wordt, de impact op kinderen die daarnaast op andere plekken gepest worden zoals in de buurt en/of online is het grootst 

School is en blijft de belangrijkste plek waar kinderen gepest worden, maar daarnaast zien we ook dat de buurt waarin kinderen leven en de online wereld belangrijke plekken zijn waar kinderen gepest worden. Deze laatste twee levensdomeinen springen er ook uit bij de kinderen die hun leven een onvoldoende geven. Dit kan verklaard worden doordat deze groep kinderen gemiddeld genomen op meer dan één plek gepest worden (school én de buurt en/of online). De buurt en de online wereld zijn ook omgevingen waar geen, of heel beperkt, toezicht is van volwassenen. Hierdoor is het voor kinderen lastiger hulp te zoeken bij een volwassene om het pesten tegen te gaan en het pesten wordt daardoor mogelijk als nog oncontroleerbaarder ervaren.

Gepeste kinderen voelen zich minder veilig dan niet gepeste kinderen, kinderen die hun leven een onvoldoende geven voelen zich bijna nergens veilig 

Kinderen die gepest worden, voelen zich op alle levensdomeinen (school, in de buurt etc.) minder veilig dan kinderen die niet gepest worden. Deze ervaren onveiligheid is nog sterker voor kinderen die hun leven een onvoldoende geven. Maar zij geven ook aan vaker gepest te worden en op alle verschillende manieren vaker gepest te worden. Dat wil zeggen, dat zij vaker genegeerd worden, vaker uitgescholden worden maar ook vaker geslagen of bedreigd worden. Kinderen die gepest worden voelen zich het veiligst thuis, bij vrienden en op hun sport- of hobbyvereniging. Ook ervaren kinderen die gepest worden minder respect en hebben ze minder vertrouwen in de toekomst. Dit is nog sterker het geval bij kinderen die om zówel discriminatieredenen als niet-discriminatieredenen gepest worden.

 

Vraag 3: Wat vinden kinderen van de hulp die zij krijgen en wat zien zij als mogelijke oplossingen? 

Ouders, leerkrachten en vrienden zijn belangrijke helpers 

Ouders, de leerkracht en vrienden zijn belangrijke mensen voor kinderen om te vertellen over het pestgedrag, en dit zijn ook de belangrijkste mensen die hulp kunnen bieden als kinderen gepest worden. Hoewel het geen significant verschil is, zien we wel dat kinderen die om discriminatieredenen gepest worden, dit relatief minder vaak aan hun ouders vertellen en dus ook relatief minder vaak hulp van hun ouders krijgen in de aanpak van pesten. 

Kinderen die hun leven een onvoldoende geven, vertellen vaak niemand dat ze gepest worden 

Kinderen die hun leven een onvoldoende geven, vertellen significant minder vaak aan hun ouders over het pesten, en worden dus ook significant minder vaak door hun ouders geholpen in de aanpak van pesten. Bovendien geven zij significant vaker aan niemand te vertellen over het pesten en geen hulp te krijgen tegen het pesten. Zoals eerder is beschreven zijn de kinderen die hun leven een onvoldoende geven relatief vaak kinderen die een andere seksuele gerichtheid hebben, of daar in ieder geval mee gepest worden. Mogelijk betreft het hier dus een groep kinderen die nog "in de kast zitten", wat hen belemmerd om over het pesten te praten. Ook geven kinderen die hun leven een onvoldoende geven relatief vaak aan op te groeien met minder geld dan de kinderen om hen heen. Mogelijk schamen zij zich en/of willen zij hun ouders niet nog extra belasten met het pesten, bovenop de stress die al in het gezin speelt vanwege het moeten leven in (relatieve) armoede.

Kinderen willen dat pesten stopt en ze voelen zich gesteund als hierop wordt ingezet 

Als het gaat over de hulp die kinderen krijgen in de aanpak van pesten zien we bij alle groepen dezelfde thema's naar voren komen in wat zij fijn en belangrijk vinden aan de hulp. Ook hebben ze dezelfde ideeën over hoe pesten aangepakt of opgelost zou moeten worden. Kinderen die gepest worden – ongeacht de reden waarmee ze gepest worden en ongeacht de impact die het pesten op hun ervaren welzijn heeft – vinden het belangrijk dat pesten stopt en dat ze weten dat ze niet alleen staan. Kinderen willen bij iemand terecht kunnen en willen zich gesteund voelen in hun pestervaringen. 

 

Kinderen dragen twee type oplossingen aan tegen pesten: 1) Harder straffen en 2) bijbrengen van inzicht en empathie in oplossingen

Naast de optie 'gewoon oplossen'- eigenlijk twee stromingen: 

  1. Een deel van de kinderen vindt dat pesters (harder) gestraft moeten worden. Bijvoorbeeld door ze van school te sturen of ze een boete te geven. 
  2. Een ander deel van de kinderen vindt dat er meer gedaan moet worden aan inzicht- en empathieontwikkeling. Pesters en andere kinderen zouden moeten weten hoe het voelt om gepest of buitengesloten te worden. 

Deze ideeën van kinderen komen overeen met factoren die naar voren komen in onderzoek naar een effectieve aanpak tegen pesten: het corrigeren van pestgedrag door leerkrachten bijvoorbeeld leidt er toe dat pesten afneemt en dat kinderen meer geneigd zijn de leerkracht te vertellen over pesten als dit speelt. Empathieontwikkeling en leren omgaan met diversiteit zijn in theorie belangrijke elementen die nu nog grotendeels missen in de verschillende interventies tegen pesten.

 

Vraag 4: Welke groep(en) kinderen geven hun leven een onvoldoende en welke oplossingen zien zij om het pesten aan te pakken? 

Kinderen die gepest worden vanwege een combinatie van discriminatiegronden en uiterlijk, kleding en/of gedrag lijden het meest onder pesten 

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat er specifieke groepen kinderen zijn, voor wie het pesten – en mogelijk de reden voor het pesten – hun leven zo lijkt te beïnvloeden, dat zij hun leven een onvoldoende geven. Het gaat hierbij om kinderen die om een combinatie van discriminatiegronden en niet-discriminatiegronden gepest worden. In het bijzonder zijn dit de kinderen die gepest worden vanwege hun seksuele gerichtheid en vanwege het feit dat zij opgroeien in (relatieve) armoede, gecombineerd met hun kleding en/of hun gedrag. 

Niet praten over pesten en het niet oplossen van pesten hebben de grootste impact op het levensgeluk van gepeste kinderen Kinderen die hun leven een onvoldoende geven benoemen het meest dat het pesten niet opgelost wordt. 

We zien bij deze kinderen ook terug dat zij überhaupt minder vaak vertellen over het pesten en dat zij minder vaak met hun ouders hun pestervaringen delen. Zij geven tevens vaker aan dat zij geen hulp krijgen tegen het pesten en geven minder vaak aan dat hun ouders hun helpen. Deze resultaten lijken samen te hangen: als deze kinderen minder vaak over het pesten vertellen, zullen zij ook minder vaak hulp krijgen, waarbij de kans groter is dat het pesten doorgaat. Zoals al eerder aangegeven speelt bij deze kinderen mogelijk mee dat twijfel over zichzelf (seksuele gerichtheid) of schaamte (armoede) hen belemmerd over het pesten te praten. In de aanpak van pesten verschillen zij echter niet van andere groepen kinderen: Ook kinderen die hun leven een onvoldoende geven, willen ofwel dat pesters harder aangepakt worden ofwel dat er meer aandacht besteed wordt aan empathieontwikkeling of inzicht bij andere kinderen over wat het betekent om gepest of buitengesloten te worden.

 

HET VERHAAL VAN GIVANA (11 JAAR) 

'Ik word al sinds groep 3 gepest. Geen idee waarom. Ben ik een misfit? Na groep 4 ben ik van school gewisseld in de hoop dat het zou ophouden. Helaas ging het pesten op mijn nieuwe school gewoon door. Ik word gepest door een groepje populaire meisjes. Ze schelden me uit en sluiten me buiten. Een tijdje was het nog erger. Dan werd ik na schooltijd opgewacht op een pleintje. De meisjes sloegen mij soms zo hard dat ik er blauwe plekken aan overhield. Ik durfde niet eens meer naar dansles, omdat ik bang was dat de kinderen op dansles die plekken zouden zien. Terwijl ik zo hou van dansen. En daar werd ik tenminste niet gepest. De kinderen op dansles waren heel aardig tegen mij. Ik vond school door het pesten vreselijk. Ik zei vaak dat ik me niet lekker voelde, zodat ik niet hoefde te gaan. Op een gegeven moment durfde ik niet eens meer naar het winkelcentrum. Want de meisjes die mij pestten, kwamen daar ook. Ik lag dagen in bed en wilde niks meer. Er zijn kinderen die door het pesten niet meer willen leven. Dat was bij mij gelukkig niet zo. Maar ik voelde me wel heel slecht. Nu ik in groep 8 zit, is het pesten gelukkig wat minder geworden. Dat is te danken aan mijn juf. Zij zegt dat ze vroeger ook is gepest en begrijpt hoe het is. Ze geeft straf aan de kinderen die me pesten. Ze stuurt ze uit de klas en geeft ze taakjes. Dan moeten ze bijvoorbeeld alles twee keer opschrijven of helpen met het opruimen van papier en dozen. En mijn juf heeft ook gebeld met de ouders. Volgend jaar ga ik naar de middelbare school. Ik ga daar een nieuwe start maken. Daar heb ik zin in.

 

Lees meer in het Rapport In eenzaamheid gepest 2022 Kinderombudsman van de Kinderombudsman