Onderzoek laat zien dat pesten aanpakken in het voortgezet onderwijs veel lastiger is dan in het basisonderwijs.
Waarom is dat zo ingewikkeld?
Bij pesten zijn er verschillende rollen die leerlingen kunnen innemen: pester, assistent, meeloper, buitenstaander, slachtoffer en verdediger. Dit laat zien dat pesten een groepsproces is en niet alleen een fenomeen tussen pesters en slachtoffers. De oplossing voor pesten ligt dus ook bij de groep als geheel. In het voortgezet onderwijs blijft het een grote uitdaging om invloed uit te kunnen oefenen op de groepsdynamiek. Dat heeft verschillende redenen.
Leerlingen in het voortgezet onderwijs komen allereerst op de leeftijd dat ze meer behoefte hebben aan autonomie en sociale status. Leeftijdsgenoten worden hierdoor belangrijker en de rol van volwassenen wordt juist minder belangrijk. Het is dus moeilijker voor docenten om het groepsproces te begeleiden. Leerlingen zoeken het liever zelf uit. Hierdoor verandert de groepsdynamiek.
Jongeren vertonen meer normoverschrijdend, antisociaal gedrag om te laten zien dat ze volwassen zijn. Voor docenten is het de uitdaging om dit gedrag niet de norm te laten zijn.
Daarnaast beïnvloeden jongeren elkaar sterk. Het is op de middelbare school makkelijker om gelijkgestemden te vinden die een sterk front vormen dat de groepsdynamiek niet ten goede komt.
Gedrag verandert in het voorgezet onderwijs, dat zie je ook terug ook bij pesten. Directe (zichtbare) vormen van pesten zoals slaan en uitschelden komen steeds minder voor. Indirecte (minder zichtbare) vormen van pesten, zoals buitensluiten en cyberpesten, juist meer. Deze vormen van pesten zijn complexer omdat leerlingen meerdere rollen kunnen vervullen.
Indirecte vormen van pesten nemen toe in het voortgezet onderwijs. Voor docenten is dit gedrag lastiger te signaleren.
De manier waarop middelbare scholen zijn georganiseerd maakt het ook ingewikkelder dan op de basisschool. Klassen in het voortgezet onderwijs wisselen vaak qua samenstelling, dat maakt het onduidelijk wat nou ‘de groep’ is. Daarnaast staan in het voortgezet onderwijs meerdere docenten voor de klas. Over het algemeen zijn meer vakinhoudelijk gericht en hebben ze minder aandacht hebben voor de groepsdynamiek. De meest aangewezen persoon voor het begeleiden van het groepsproces in het voortgezet onderwijs is de mentor. Maar deze is vaak beperkt ingeroosterd.
In het voortgezet onderwijs is de verantwoordelijkheid voor het begeleiden van de groepsdynamiek en het aanpakken van pestsituaties verdeeld over meerdere medewerkers. Het is onduidelijk wie de regie heeft of moet hebben.
In het voortgezet onderwijs blijft het voor docenten daarom een grote uitdaging om invloed uit te oefenen op de groepsdynamiek. De docent heeft handvatten nodig om, net als op basisscholen, van de klas weer een groep te kunnen maken. Mijn onderzoek richt zich hier de komende jaren op. Om alvast één handvat te bieden kunt u hieronder een werkvorm downloaden gericht op het verbeteren van de groepsdynamiek: de lijnoefening.
Om pesten op te lossen heb je de groep nodig (po)
“Pesten is geen probleem tussen twee individuen, maar heeft alles te maken met groepsdynamiek”
Maar hoe werkt groepsdynamiek en welke behoeftes gaan daaronder schuil? Door als leerkracht daarvan kennis te hebben helpt het je om kinderen samen het pesten te laten aanpakken. In deze blog deel ik kennis uit onderzoeken en geef ik tot slot wat tips.
Wie groepsgedrag wil begrijpen, kan het beste een tijdje (letterlijk) “aapjes kijken”. Apen gedragen zich, net als mensen, op twee manieren. Ze zitten ten eerste dicht bij elkaar en zorgen voor elkaar (affectie), maar er heerst ondertussen ook voortdurende strijd om populariteit (status): denk aan de bekende apen op de apenrots.
Die twee gedragingen noemen we horizontale (affectie) en verticale (status) relaties. Die relaties zijn voortdurend met elkaar in interactie en dat heet groepsdynamiek. Pesters willen hun status verhogen door op de figuurlijke apenrots omhoog te klimmen. Ze blijven ondertussen ook zoeken naar affectie van hun vrienden. Klasgenoten krijgen affectie van het slachtoffer wanneer ze hem of haar helpen, maar verliezen daarmee soms wel hun status.
Groepsdynamiek zit diepgeworteld in onze natuur: het komt voort uit twee fundamentele behoeften die ons vroeger hielpen te overleven. We willen affectie, dus erbij horen en verzorgd worden, maar ook uitblinken: de strijd winnen. Die behoeften zijn zo sterk, dat hersenscans zelfs laten zien dat als mensen sociale pijn hebben door bijvoorbeeld afwijzing of buitensluiting, dezelfde hersengebieden actief zijn als bij het voelen van fysieke pijn.
“Gepest worden door buitensluiten doet dus écht pijn”
Kunnen we pesten dan wel aanpakken zonder onze genen of hersenstructuur te veranderen?
In groepen bestaat vaak een ongeschreven regel (“norm”) dat pesten stoer is. Door ervoor te zorgen dat de groep het stoerder gaat vinden om elkaar te helpen dan om te pesten, hebben pesters minder reden om te pesten. Ze krijgen er dan geen status of affectie meer. Door elkaar te helpen krijgen ze dat wel.
Zo’n klimaat kunnen we bereiken door te werken aan de groepsdynamiek en de onderliggende norm in de groep. Hieronder staan een paar tips voor leerkrachten. De leerkracht doet dit niet alleen, maar met de groep.
“Om te pesten heb je de groep nodig, om het op te lossen ook!”
Tips voor leerkrachten om aan een fijne groep te werken
- Werk preventief aan een positieve groepsnorm. Start het schooljaar door samen met de groep afspraken te maken over hoe je met elkaar omgaat en hang die afspraken zichtbaar op in de klas. Regels zoals “Wij komen voor elkaar op” en “We stoppen pesten” kunnen de norm al beïnvloeden.
- Als leerkracht ben je het rolmodel en geef je tegelijkertijd de groep ook verantwoordelijkheid. Handel consistent naar de afspraken die je samen hebt gemaakt. Daarin ligt de nadruk niet op het straffen van pesters, maar op samen praten over wat er wel en nog niet goed gaat. Hoe kan de groep verantwoordelijkheid nemen om problemen op te lossen? Jullie hebben samen de afspraken gemaakt, dus kunnen ook samen naar handelen.
- Werk structureel aan monitoring van het klassenklimaat. Daarmee check je je eigen observaties, want groepsgedrag vindt vaak plaats buiten je zicht. De monitor geeft zicht op wat er misgaat in de klas (pesten), maar ook wat er goed gaat (wie helpen elkaar?). Ook kan de monitor je helpen om te reflecteren op je handelingen: werkte mijn aanpak, is de sfeer verbeterd? Zo blijf je structureel werken aan een veilig groepsklimaat.
1 In deze TEDx talk vertelt Kris van der Veen wat een kleine actie al kan doen tegen pesten.
2 In het artikel Pesten als groepsproces van Gijs Huitsing, Matty van der Meulen en René Veenstra lees je meer over de rol van de groep.
Auteur Tessa Kaufman
MSc.Promovenda Rijksuniversiteit Groningen
Doet onderzoek naar persistent slachtofferschap van pesten)
Stop Pesten Nu Held, wat kan ik doen?
Jij kan ook een 'Stop Pesten Nu Held' zijn. Gewoon door het verschil te maken en te zeggen: Stop Pesten Nu! net als al deze Bekende Nederlanders en Ambassadeurs die het oranje 'Ik STOP pesten nu' armbandje dragen. Pesten is te stoppen en het begint bij jou en mij.
Wat kan je doen als Stop Pesten Nu Held?
Als jij zegt: Ik STOP pesten nu! dan betekent dit niet dat je er altijd tussen moet springen. Het is altijd van belang dat je eerst kijkt of het veilig is om te reageren. Is het niet veilig, probeer dan hulp te zoeken of halen (ouders, opvoeders, vrienden, collega's) of houdt het slachtoffer in de gaten en vang hem/haar op zodra je kunt. Een kleine glimlach, een helpende hand betekent zoveel voor een slachtoffer, je voelt je dan niet helemaal alleen meer staan. Ookal is het probleem dan nog niet direct opgelost, het is dan in ieder geval een klein begin. Een begin naar een oplossing waar pesten wordt gestopt. Jij kan het verschil maken. Dus kom in actie en zeg tegen jezelf: Ik STOP pesten nu!
Ik twijfel soms is het pesten ja of nee?
Het antwoord is simpel ... voelt het goed wat je ziet? Of niet?
Ik twijfel ja/nee ...
Je twijfelt doordat je van binnen een onprettig gevoel krijgt, je ziet dingen waarvan je denkt dit vind ik niet leuk of dit ziet er niet fijn uit. Daar komt onze twijfel vandaan, wij vragen ons op dat moment af klopt het wat er gebeurd. Eigenlijk alleen al het feit dat wij hierover twijfelen zegt ons dan dat wij iets signaleren wat wij niet fijn vinden en als je iets niet fijn vindt dan is het antwoord: ja dit is pesten
Want als iedereen het nu leuk zou vinden en iedereen geniet, en om de beurt maken jullie grappen over elkaar dan voelt de sfeer en alles goed en voelt alles fijn en dan is het plagen.
Als ik het grappig bedoel, is dit dan pesten?
De ontvanger bepaalt of het plagen of pesten is. Dus ook al zou ik iets nog zo grappig hebben bedoeld als diegene waar ik dit tegen zeg dit niet leuk vindt dan heb ik hem of haar gepest.
Peter Aerts, Afrojack, Sander Boschker, Armin van Buuren, Edwin Evers, Angela Groothuizen, Bennie Jolink, Frans Timmermans en nog vele andere bekende Nederlanders vinden ook dat pesten moet stoppen en zeggen: Ik STOP pesten nu!
Durf jij het ook net als alle BN'ers pesten te stoppen? Kom in actie en zeg: Ik STOP pesten nu! Wat doe jij?
Laat zien dat jij een 'Stop Pesten Nu Held' bent door in actie te komen:
Kom ook in actie! Laat zien dat jij ook tegen pesten bent! Stuur campagne/actie/foto naar ons op (posters, gedicht, foto's, youtube, tekening, verhaal en nog veel meer) en misschien nemen wij jou actieproduct in onze Landelijke Campagne op. Onze Redactie kan je het beste per mail bereiken op redactie@stoppestennu.nl