Meer dan de helft van de artsen en geneeskundestudenten heeft op enig moment in de studie of op de werkvloer grensoverschrijdend gedrag ondervonden. Dat komt naar voren uit de enquête naar intimidatie en machtsmisbruik, seksueel grensoverschrijdend gedrag, discriminatie en racisme en pesten die Medisch Contact eind september verspreidde.
‘Tijdens een coschap heeft de anios die mij begeleidde me wekenlang bij de naam van pornosterren van mijn etnische afkomst genoemd. Bij mijn eindbeoordeling vertelde hij me dat hij mij een slechte coassistent vond en dat ik geluk had dat hij bereid was me een voldoende te geven.’
‘Door meerdere grensoverschrijdende gebeurtenissen gedurende mijn coschappen op diverse afdelingen van verschillende ziekenhuizen, voel ik sinds mijn afstuderen, vijf jaar geleden, angst en afkeer om zelf als arts in het ziekenhuis te werken. Bang om weer in soortgelijke situaties terecht te komen, waarin mensen misbruik maken van hun machtspositie.’
> Lees ook ervaringsverhalen van respondenten die wij na de enquête spraken.
Ruim de helft (52,4%) van degenen die de Medisch Contact-enquête over grensoverschrijdend gedrag volledig invulden, geeft aan zelf ooit een vorm van grensoverschrijdend gedrag te hebben ondervonden. De meeste respondenten kregen te maken met intimidatie/machtsmisbruik, direct gevolgd door seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een kleinere groep werd het slachtoffer van discriminatie/racisme of van pesten op de werkvloer.
Welk grensoverschrijdend gedrag vindt het meeste plaats?
Voor de vier vormen van grensoverschrijdend gedrag zijn de percentages weergegeven op basis van het totaalaantal respondenten dat de enquête volledig invulde (n=6569). Respondenten konden meerdere vormen van grensoverschrijdend gedrag aanvinken.
Maar dat is nog niet alles; ongeveer een kwart van alle respondenten kreeg te maken met meer dan één vorm van grensoverschrijdend gedrag. Meestal, bij ongeveer 17 procent van alle respondenten, gaat het dan om twee vormen van grensoverschrijdend gedrag, maar ook waren er respondenten die drie of zelfs alle vier vormen te verduren kregen waar Medisch Contact in de enquête naar vroeg. Zie een uitgebreide verantwoording in het grijze kader onderaan dit artikel.
Psychische problemen
‘Ik ben twee jaar lang gestalkt door mijn opleider. Dit leidde uiteindelijk tot een verkrachting. Ik kreeg hierdoor last van PTSS, waarvoor een intensieve behandeling noodzakelijk was.’
‘Als PhD-student ben ik gepest en zwartgemaakt door collega’s en gekleineerd door mijn promotor. Ik zat op het randje van een burn-out, maar heb mijn PhD afgemaakt en heb daarna, recentelijk, de medische wereld verlaten. De moeilijkste, maar beste keuze in mijn leven.’
‘Het werd mij al snel duidelijk dat specialiseren in het ziekenhuis redelijk kansloos was, enkel en alleen vanwege mijn migratieachtergrond en mijn uiterlijk.’
‘Ik heb uiteindelijk de medische wereld verlaten. De moeilijkste maar beste keuze in mijn leven’
Bijna de helft van de respondenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden, geeft aan dat dit gevolgen voor hen had. Daarbij worden psychische problemen het meest genoemd. Maar ook opvallend is dat een tiende van de artsen en geneeskundestudenten die dergelijk gedrag hebben ondervonden, ervoor heeft gekozen om op zoek te gaan naar ander werk.
Gevolgen
De gevolgen die respondenten hebben ondervonden van grensoverschrijdend gedrag. Meerdere antwoorden waren mogelijk. De antwoordoptie 'geen gevolgen' is uit de tabel weggelaten.
Wat verder opvalt is dat seksueel grensoverschrijdend gedrag voor een veel kleiner deel van de respondenten gevolgen heeft dan de andere vormen van grensoverschrijdend gedrag.
Man-vrouwverhouding
‘Op verschillende momenten insinueerden mannelijke artsen dat ik als vrouw minder slim, minder geschikt en minder waard ben dan mijn mannelijke collega-aniossen. Bij de sollicitaties voor opleidingsplekken zijn mannen aangenomen, terwijl ik ben afgewezen. Ik heb de sollicitatiecommissie hiermee geconfronteerd; er werd bevestigend noch ontkennend gereageerd.’
‘Als vrouw met een migratieachtergrond merk ik regelmatig dat er minder vertrouwen is in mijn handelen – of dat van andere collega’s met een migratieachtergrond – dan in dat van mijn witte mannelijke collega’s. Als er iets niet goed is gegaan, wordt de fout eerder gezocht bij mij en mijn collega’s met een migratieachtergrond. Een vergelijkbare fout weegt zwaarder bij een allochtoon/vrouw dan bij een witte mannelijke collega.’
Meestal zijn het vrouwen die grensoverschrijdend gedrag ondervinden. Van de artsen en geneeskundestudenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden, is bijna driekwart vrouw. De enquête is ook vaker ingevuld door vrouwelijke artsen en geneeskundestudenten, namelijk door 61 procent vrouwen – wat een redelijke afspiegeling is van de man-vrouwverhouding in de geneeskunde.
Man-vrouwverhouding
Percentages mannelijke en vrouwelijke respondenten die grensoverschrijdend gedrag hebben ondervonden. Andere antwoordopties dan man of vrouw werden minder vaak genoemd en zijn in deze grafiek weggelaten.
En meestal zijn het mannen die het grensoverschrijdend gedrag vertoonden, blijkt uit de enquête. Vooral als het gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag, valt het hoge percentage mannen dat zich grensoverschrijdend gedroeg op – en het hoge percentage vrouwen die dit te verduren kreeg. Bij de andere vormen van grensoverschrijdend gedrag doen ook vrouwen mee, hoewel het nog steeds merendeels om mannen gaat die zich grensoverschrijdend gedragen.
Percentages mannen en vrouwen die door respondenten beschuldigd worden van grensoverschrijdend gedrag. Andere antwoordopties dan man of vrouw werden minder vaak genoemd en zijn in deze grafiek weggelaten.
Langer geleden
Voor het grootste deel van de respondenten geldt dat het langer dan vijf jaar geleden is dat zij grensoverschrijdend gedrag ondervonden. Dat geldt het sterkst voor seksueel grensoverschrijdend gedrag: bijna driekwart van de artsen en geneeskundestudenten die dit ondervonden geeft aan dat het langer dan vijf jaar geleden gebeurde. Bij de andere vormen van grensoverschrijdend gedrag gaat dit om bijna 60 procent.
Hoe lang geleden?
Moment dat het grensoverschrijdende gedrag of de grensoverschrijdende situatie plaatsvond. Meerdere antwoorden waren mogelijk.
Bijna 40 procent van de artsen en geneeskundestudenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden, geeft aan dat het in de afgelopen vijf jaar gebeurde. Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag is dit percentage het laagst met bijna 30 procent. Opvallend is dat het percentage een stuk hoger is bij discriminatie/racisme; bijna de helft geeft aan dat het in de afgelopen vijf jaar gebeurde.
Bijna een vijfde van de artsen en geneeskundestudenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden, geeft aan dat dit in het afgelopen jaar gebeurde. Ook hier is het percentage dat in het afgelopen jaar seksueel grensoverschrijdend gedrag ondervond met 13 procent het laagst. En bij discriminatie/racisme is het percentage met 25 procent het hoogst.
Wat gebeurde er?
Manieren waarop verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag geuit werden.
Intimidatie/machtsmisbruik
‘Ik gaf aan dat ik het niet eens was met een collega. Deze schold mij uit en dreigde dat hij ervoor zou zorgen dat ik nooit meer ergens aan de bak zou komen.’
‘Ik was medisch specialist en een collega in een hogere positie probeerde me te versieren. Hij werd daarop afstandelijk en begon negatieve dingen over mij te vertellen tegen onze leidinggevende. Die geloofde mij niet en is zonder mijn medeweten of toestemming gaan praten met mijn collega, die hevig ontkende. Daarna betichtte mijn leidinggevende mij ervan dat ik mijn collega vals beschuldigde en wilden meerdere mannelijke collega’s niet meer met me praten. Niemand greep in. Het is afgedaan als een arbeidsconflict, waarbij ik werd geacht ander werk te zoeken.’
De helft van de respondenten die intimidatie/machtsmisbruik ondervonden, kreeg te maken met grapjes en opmerkingen. Bijna 90 procent van de artsen en geneeskundestudenten die intimidatie/machtsmisbruik ondervonden, zegt één of meer keer te zijn afgeblaft, gekleineerd of uitgescholden op de werkvloer. 32,3 procent geeft aan één of meer keer te zijn bedreigd of gechanteerd. Ruim de helft (54,4%) zegt dat er minstens één keer bewust dingen werden gezegd of gedaan waardoor anderen er beter afkwamen dan de respondent. 57,4 procent heeft ervaren dat ‘de vriendjes van’ werden voorgetrokken met betrekking tot carrièrekansen. En 50,8 procent voelde zich minstens één keer anders behandeld dan collega’s.
Seksueel grensoverschrijdend
‘Als coassistent ben ik tijdens een borrel gedrogeerd door een aios. Ik ben uren “kwijt” van die avond in mijn geheugen. Een collega-coassistent heeft me naar huis gebracht, toen ze merkte dat hij erop bleef aandringen dat ik met hem mee naar huis zou gaan.’
‘Het is vaker voorgekomen dat een verpleegkundige ongepaste opmerkingen maakte naar mij, ook in het gezelschap van anderen. Maar omdat ik een man ben, moest ik het maar weglachen.’
‘Een van de fellows en een van de verpleegkundigen maken altijd ongewenst seksueel getinte grapjes over en tegen mij. Ik ben homo en zij zijn dat ook en daarom denken ze dat dat een vrijbrief is om dit soort grapjes te maken. Het wordt gebagatelliseerd en gaat gewoon door, onder het mom: we zijn beiden flikkers, dus dat kan gewoon gezegd worden.’
‘Zonder enige aanleiding stuurde een mannelijke collega mij een appje dat hij niet chagrijnig was, omdat hij zijn vrouw keihard had geneukt.’
Bijna 80 procent van de artsen en geneeskundestudenten die seksueel grensoverschrijdend gedrag ondervonden, kreeg te maken met grapjes en opmerkingen. Maar ook andere vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag werden genoemd. Zo kreeg 51 procent één keer of vaker te maken met seksueel grensoverschrijdende aanrakingen, 7,1 procent raakte één of meer keer verwikkeld in een grensoverschrijdende relatie en 2,4 procent had één of meer keer tegen zijn of haar wil seks.
Pesten
‘Maandenlang hebben collega’s getracht me weg te pesten, ik denk uit jaloezie over mijn leidinggevende functie. Uiteindelijk zijn er meerdere meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen mij ingediend. Mijn leidinggevenden gaven aan zelf ook niet te weten van wie die meldingen kwamen en wat die überhaupt inhielden. Maanden na mijn ontslag vertelde een oud-collega dat het een groot spel was, waarbij ook mijn leidinggevenden betrokken waren, om mij weg te werken. Ik ben een jaar werkeloos geweest, was depressief en onder behandeling van een psychiater.’
‘Tijdens mijn opleiding ben ik het pispaaltje geworden van twee opleiders. Ik werd in een vol restaurant met patiënten en medewerkers uitgescholden en gekleineerd. Iedereen keek. Het ging om iets wat verkeerd geïnterpreteerd bleek door de betreffende opleider. Excuses konden er niet vanaf. Het kleineren bleef de rest van mijn stage daar doorgaan.’
Ook bij de artsen en geneeskundestudenten die aangeven gepest te zijn op de werkvloer, hebben de grapjes en opmerkingen de overhand. Ruim driekwart geeft aan dat het om grapjes en opmerkingen ging. Daarnaast geeft 70,3 procent aan zich één keer of vaker anders behandeld te hebben gevoeld dan collega’s. 52,1 procent heeft minstens één keer het gevoel gehad minder kansen te hebben gekregen dan collega’s. 56,5 procent geeft aan minstens één keer het gevoel te hebben gehad dat hij/zij niet in de groep werd opgenomen.
Discriminatie/racisme
‘Ik noem het “gezelligheidsracisme”: het zijn ogenschijnlijk onschuldige opmerkingen, die wél onbewust effect hebben.’
‘Ik ben zonder reden weggestuurd uit de ok. Het was de eerste keer dat de betreffende chirurg en ik samen op de ok stonden, we kenden elkaar niet. Hij heeft de roostermakers vervolgens opdracht gegeven dat ik nooit bij hem op de ok mag worden ingedeeld. De enige reden die ik kan bedenken is mijn migratieachtergrond.’
‘Bij de thoraxchirurgie werd ik als vrouw anders behandeld en moest ik tien keer harder bewijzen dat ik geschikt was om in opleiding te komen dan de mannelijke aniossen. Er werd mij ook gevraagd wat ik ging doen als ik kinderen kreeg, hoe ik dit ging combineren. Dat werd niet aan mijn mannelijke collega’s gevraagd.’
‘Met name tijdens de coschappen werden er bij herhaling opmerkingen gemaakt. Bijvoorbeeld dat vrouwelijke coassistenten beter in korte rokjes zouden kunnen lopen, omdat ze verder toch nergens voor zouden deugen.’
‘Mijn uiterlijk en migratieachtergrond én het feit dat ik binnen mijn specialisme de enige vrouw tussen vele mannen was, leidde tot veel “hilariteit”. Tot op de dag van vandaag hoor ik sarrende opmerkingen en grapjes over dat ik geen alcohol meedrink, dat het aanrecht een betere plek is voor vrouwen, dat moslims criminelen zijn, et cetera.’
Artsen en geneeskundestudenten voelen zich het vaakst gediscrimineerd op sekse. Ook opvallend is dat bijna de helft van de respondenten die zich gediscrimineerd voelt, aangeeft dat dit op meer dan één grond gebeurde. 30,5 procent voelt zich op twee gronden gediscrimineerd en 15,6 procent op drie of meer gronden (zie figuur blz. 17). Bijna driekwart van de respondenten die zich gediscrimineerd voelen, zegt dat het ging om grapjes en opmerkingen. Bijna 80 procent heeft één keer of vaker het gevoel anders te worden behandeld dan collega’s. Ruim twee derde (64,1%) heeft één keer of vaker het gevoel gehad minder kansen te hebben gekregen dan collega’s. En bijna de helft (47,6%) heeft minimaal één keer het gevoel gehad niet bij de groep te horen of in de groep te zijn opgenomen.
Genoemde discriminatiegronden
De vijf meestgenoemde gronden op basis waarvan respondenten zich gediscrimineerd hebben gevoeld. Respondenten konden meerdere gronden aanvinken.
Hiërarchie
Bij alle vormen van grensoverschrijdend gedrag lijkt de hiërarchische positie een rol te spelen. De meeste respondenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden, waren op het moment dat dit gebeurde coassistent. Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag gaat het zelfs voor bijna 50 procent om coassistenten, terwijl dat percentage lager ligt bij de andere vormen van grensoverschrijdend gedrag.
Wie zijn de slachtoffers?
De functie van de respondent op het moment dat die het grensoverschrijdend gedrag ondervond. Andere
categorieën werden minder vaak genoemd en zijn uit de grafiek gelaten. Meerdere antwoorden waren mogelijk.
Ook medisch specialisten krijgen te maken met grensoverschrijdend gedrag. Een kwart van de respondenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden, was op dat moment medisch specialist. Alleen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag is dit percentage met bijna 12 procent aanzienlijk lager.
Dat de pikorde een belangrijke rol speelt bij grensoverschrijdend gedrag, komt ook duidelijk naar voren in de antwoorden over de hiërarchische positie van degene die zich grensoverschrijdend gedroeg. Bij alle vormen van grensoverschrijdend gedrag worden ‘iemand in een hogere positie’ en ‘docent of opleider’ het meest genoemd door de artsen en geneeskundestudenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden. Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag was dat zelfs bijna in de helft van de situaties het geval. Bij pesten en discriminatie valt op dat een hoger percentage respondenten aangeeft dat het iemand in een gelijkwaardige positie was die zich grensoverschrijdend gedroeg dan bij intimidatie/machtsmisbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Positie beschuldigde
Plek in de hiërarchie van degene die zich grensoverschrijdend heeft gedragen. Andere categorieën werden minder vaak genoemd en zijn uit de tabel gelaten. Meerdere antwoorden waren mogelijk.
Ziekenhuissetting
Grensoverschrijdend gedrag speelt zich voornamelijk af in de ziekenhuissetting en het zijn de medisch specialisten die zich het frequentst grensoverschrijdend gedragen tegenover andere artsen en geneeskundestudenten, zo blijkt uit de antwoorden op vragen in de enquête die gingen over degene die zich grensoverschrijdend gedroeg. Ruim twee derde van de artsen en geneeskundestudenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden, geeft aan dat het een medisch specialist was die dit deed. Het percentage respondenten dat zegt dat het om een medisch specialist ging, ligt veel hoger dan het percentage dat zegt dat het een collega in een lagere positie was.
Wie waren de beschuldigden?
Degenen die zich grensoverschrijdend hebben gedragen volgens de respondenten. Andere categorieën werden minder vaak genoemd en zijn uit de grafiek gelaten. Meerdere antwoorden waren mogelijk.
Vakgebieden buiten het ziekenhuis worden veel minder genoemd. Ongeveer 5 procent van de respondenten die grensoverschrijdend gedrag ondervonden, geeft aan dat het om een huisarts ging. Andere vakgebieden buiten het ziekenhuis worden nog minder genoemd.
Bijna 10 procent van de respondenten zegt dat het een verpleegkundige of andere collega die geen arts was, was die zich grensoverschrijdend gedroeg, maar bij intimidatie/machtsmisbruik gaat het om iets minder dan 5 procent. Minder dan 3 procent geeft aan dat het om een coassistent of geneeskundestudent ging.
Chirurgen
Specialisme beschuldigden
De specialismen waarin degenen die zich grensoverschrijdend hebben gedragen werkzaam waren. Andere categorieën werden minder vaak genoemd en zijn uit de grafiek gelaten.
Chirurgen gedragen zich het vaakst grensoverschrijdend, zo blijkt uit de antwoorden op de vraag naar het vakgebied van degene die zich grensoverschrijdend gedroeg. Van alle respondenten die deze vraag invulden, geeft gemiddeld bijna een derde aan dat het een chirurg was die dit gedrag vertoonde. Bij elk van de vier vormen van grensoverschrijdend gedrag waar in de enquête naar werd gevraagd, sprongen de chirurgen er met kop en schouders bovenuit. De tweede plek is voor internisten en de derde plek voor gynaecologen. Bij alle andere vakgebieden, binnen en buiten het ziekenhuis, ligt het percentage lager, meestal (aanzienlijk) minder dan 5 procent.
Onveiligste plek
Hoewel chirurgen op de twijfelachtige eerste plek staan als het gaat om het vertonen van grensoverschrijdend gedrag, staat de operatiekamer niet op nummer 1 van de plekken waar grensoverschrijdend gedrag het meest voorkomt. De personeelsruimte blijkt de onveiligste plek in de zorg. Alleen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt de operatiekamer wél door een meerderheid van de respondenten genoemd.
Onveilige plekken
De locaties waar grensoverschrijdend gedrag het vaakst is voorgekomen. Andere categorieën werden minder vaak genoemd en zijn uit de tabel gelaten. Meerdere antwoorden waren mogelijk.
Helft reageert níét
‘Als je er te hard op reageert, word je afgedaan als ongezellige collega die niet tegen een grapje kan. En dan ben ik als slachtoffer ook nog eens degene met gezichtsverlies. Als hij me echt had aangeraakt op intieme plekken had ik hem daar wel ferm op aangesproken. Ik heb wel erger meegemaakt. Ik wil door met mijn carrière, dus ik maak er geen groot ding van.’
‘Je kunt weinig beginnen tegen mensen van wie je afhankelijk bent. Op melden rustte onder coassistenten een redelijk taboe. Je staat 5-0 achter. De instelling zal je niet steunen. Dit werd min of meer ook impliciet gezegd bij de voorbereidingen op de coschappen.’
‘Aanvankelijk liet ik het toe, maar uiteindelijk heb ik ander grensoverschrijdend gedrag van deze collega gemeld. Maar gevoelige gegevens over seksueel grensoverschrijdend gedrag en middelenverslaving heb ik weggelaten uit het rapport.’
Bijna de helft van de artsen en geneeskundestudenten die grensoverschrijdend gedrag ondervinden reageert níét. En als ze wél iets doen, dan zeggen ze er meestal iets over tegen de persoon die zich grensoverschrijdend gedroeg (ongeveer een vierde), ze maken een grapje, zeggen er wat van tegen de leidinggevende of lopen weg (alle drie ongeveer 15%). Slechts een zeer klein percentage neemt contact op met de vertrouwenspersoon, meldt het gedrag bij een instantie of doet aangifte.
Reactie slachtoffer
De manier waarop de persoon die grensoverschrijdend gedrag ondervond heeft gereageerd. Andere categorieën werden minder vaak genoemd en zijn uit de tabel gelaten. Meerdere antwoorden waren mogelijk.
Dat níéts doen – niet reageren – als er grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt, lijkt een rode draad. Ook degene die zich grensoverschrijdend gedroeg, deed vervolgens niets, geeft iets meer dan de helft van de respondenten aan. En als hij/zij wél iets deed, dan was het meestal de situatie bagatelliseren (ongeveer een kwart) of het gedrag zelfs váker vertonen (ongeveer een vijfde). Maar een heel klein percentage van de respondenten geeft aan dat degene die zich grensoverschrijdend gedroeg naderhand begrip toonde of excuses aanbood.
Reactie beschuldigde
De manier waarop degene die zich grensoverschrijdend gedroeg heeft gereageerd na deze situatie. Andere categorieën werden minder vaak genoemd en zijn uit de tabel gelaten. Meerdere antwoorden waren mogelijk.
En de getuigen van het grensoverschrijdend gedrag – als die er waren – deden volgens ruim 40 procent van de respondenten óók niets. En als ze wél iets deden, dan was het in de meeste gevallen door er een grapje over te maken (ongeveer 15%), door zelf ook mee te gaan doen met het grensoverschrijdend gedrag (ongeveer 10%) of de situatie te bagatelliseren (bijna 10%). Een klein percentage meldt dat de getuigen ingrepen door bijvoorbeeld de situatie te beëindigen of het gedrag ter sprake te brengen.
Reactie getuige(n)
De manier waarop getuigen hebben gereageerd. Meerdere antwoorden waren mogelijk. Onder ‘hielpen’ zijn de volgende antwoordopties samengevoegd: bracht(en) de situatie ter sprake en/of hielp(en) door de situatie te beëindigen en/of nam(en) een maatregel.
Werkgevers, leidinggevenden, opleiders en docenten wisten meestal van niets, geeft bijna twee derde van de respondenten aan, maar als ze het wél wisten, dan deden ze óók niets (bijna 15%) of bagatelliseerden de situatie (bijna 10%). Een kleiner percentage van de respondenten zegt dat er wel een formele/informele reactie kwam (ongeveer 10% – hoewel niet duidelijk uit de enquête blijkt of dit ten goede kwam aan degene die het grensoverschrijdend gedrag ondervond). In mindere mate werd de situatie ter sprake gebracht of volgde een maatregel tegen het grensoverschrijdende gedrag.
Reactie leidinggevende/werkgever
De manier waarop de leidinggevende, opleider, docent of werkgever heeft gereageerd. Meerdere antwoorden waren mogelijk. Onder ‘hielpen’ zijn de volgende antwoordopties samengevoegd: bracht(en) de situatie ter sprake en/of hielp(en) door de situatie te beëindigen en/of nam(en) een maatregel.
Zelf grensoverschrijdend
‘Er is een verpleegkundige waar bijna niemand mee kan opschieten. Ze trekt zich niets aan van officiële verzoeken om dingen anders te doen. Ze wordt gepest en ik houd dit niet tegen.’
‘Ik heb er voor de grap tegen een aios op gehint dat ze niet zwanger mocht worden. Dit omdat ik een heel plan voor haar had gemaakt. Ze bleek op dat moment zwanger. Het was onbewust machtsmisbruik, ik had me niet goed gerealiseerd dat ik een machtspositie heb.’
‘Ik raakte het haar van een Surinaamse collega aan, omdat het er zo uitnodigend uitzag. Zij zei terecht daar niet van gediend te zijn. Het was duidelijk niet de eerste keer dat zij dit meemaakte.’
Eigen grensoverschrijdend gedrag
De manier waarop de respondenten zich naar eigen zeggen zelf grensoverschrijdend hebben gedragen.
Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages op basis van het aantal respondenten dat aangaf zich
weleens grensoverschrijdend te hebben gedragen (n=636).
Een tiende van alle 6569 respondenten geeft toe zich zelf weleens grensoverschrijdend te hebben gedragen. Bijna een kwart geeft aan er niet zeker van te zijn zich wel of niet ooit grensoverschrijdend gedragen te hebben.
Een aantal respondenten stond ons achteraf te woord over de enquête. Lees hier de persoonlijke ervaringen.
Verantwoording
Eind september zette Medisch Contact een uitgebreide enquête over grensoverschrijdend gedrag uit onder 57.592 artsen en geneeskundestudenten. 8707 artsen en geneeskundestudenten reageerden op de enquête en driekwart van hen – 6569 personen – vulde de enquête volledig in, ruim 11 procent van het totaalaantal benaderde personen. Van de personen die de enquête volledig invulden is gekeken wat zij antwoordden op de hoofdvraag of zij ooit zelf enige vorm van grensoverschrijdend gedrag hebben ondervonden op de werkvloer tijdens de geneeskundeopleiding. Alleen degenen die op de hoofdvraag ‘ja’ of ‘ik weet niet’ antwoordden, kregen vervolgvragen over wat voor grensoverschrijdende situaties ze zelf hebben meegemaakt. Degenen die ‘nee’ antwoordden werden doorgeleid naar vragen over wat ze deden als ze getuige waren van grensoverschrijdend gedrag en/of zij zichzelf weleens grensoverschrijdend naar anderen hebben gedragen.
Van alle deelnemers die een volledige reactie gaven op de enquête is 92 procent arts en 8 procent geneeskundestudent/coassistent. Iets minder dan twee derde identificeert zich als vrouw, iets meer dan een derde als man. Een heel klein deel als non-binair of wil het liever niet zeggen.
Bron Medisch contact