Groepsvorming en groepsdynamica in de klas | Stop Pesten NU

Groepsvorming en groepsdynamica in de klas

Het belang van de Gouden- en Zilveren Weken in groepsvorming. De beginweken van het schooljaar zijn van onschatbare waarde om een stevige basis te leggen voor een positieve sfeer in de klas. Als leraar speel je een essentiële en bepalende rol bij het vormen van de groep tijdens deze cruciale periode. Het proces van groepsvorming omvat vijf fasen die normaal gesproken in ongeveer zes weken worden doorlopen. Deze eerste zes weken staan bekend als de "Gouden Weken." In deze periode heeft de leerkracht de grootste invloed om een harmonieuze en ondersteunende groep of klas te creëren.

De Gouden Weken: een tijd van maximale invloed op een positieve groepsvorming

Gedurende de Gouden Weken, die direct na de start van het schooljaar plaatsvinden, kun je als leerkracht aanzienlijke invloed uitoefenen op het groepsvormingsproces. Het is de perfecte gelegenheid om positieve relaties en een gezonde groepsdynamiek te bevorderen. Hier leg je de basis voor een sfeer waarin leerlingen zich veilig en ondersteund voelen.

De Zilveren Weken: voortzetting van positieve groepsvorming

Na de Kerstvakantie betreden we de "Zilveren Weken." Gedurende deze periode heb je als leerkracht nog steeds de mogelijkheid om de groep of klas in een positieve richting te blijven vormen. Hoewel de invloed iets minder intens is dan in de Gouden Weken, is het nog steeds essentieel om te blijven werken aan een positieve groepscultuur en een ondersteunende leeromgeving.

Na de Zilveren Weken: de uitdaging van groepsdynamiek

Na de Zilveren Weken wordt het steeds uitdagender om een negatieve groepsdynamiek te doorbreken en om te buigen naar een positieve groep. Het vergt meer tijd en inspanning om eventuele negatieve patronen te corrigeren. Daarom is het van cruciaal belang om te investeren in de Gouden en Zilveren Weken, aangezien deze perioden de beste kansen bieden om een gezonde groepssfeer te creëren.

In conclusie benadrukken de Gouden en Zilveren Weken het belang van de eerste maanden van het schooljaar, waarin de leraar een sleutelrol speelt in het vormen van een positieve groep. Door deze kritieke periodes te benutten, kunnen leerkrachten bijdragen aan een ondersteunende en stimulerende klasomgeving die gunstig is voor het welzijn en de prestaties van leerlingen.

Groepsvorming Gouden Weken Zilveren Wekten

Vijf fasen voor goede groepsvorming - voorwaarde hiervoor is goede begeleiding door leerkracht

Groepsvorming in een klasomgeving is een cruciaal proces dat van invloed kan zijn op het welzijn en de prestaties van leerlingen. Het verloop van dit proces wordt sterk beïnvloed door de mate van begeleiding die leerkrachten bieden. Wanneer groepsvorming goed wordt begeleid, volgt deze doorgaans een gestructureerde evolutie, die we kunnen onderverdelen in vijf fasen.

  1. Fase 1 Forming: Oriënteren
    Deze fase staat bekend als de 'kat uit de boom kijk fase'. De klas komt als groep voor het eerst bij elkaar. Leerlingen kijken elkaar onderzoekend aan en maken een inschatting van de anderen tov zichzelf. 
    In deze fase is het van belang dat je als leraar op een vriendelijke en stevige manier laat zien dat je er bent. Maak bewust oogcontact en bied gelegenheid voor vragen en openheid.
  2. Fase 2 Norming: Normeren
    In deze fase worden de regels, waarden en normen van de groep bepaald. Iedereen krijgt een eigen taak in de samenwerking.
    Het is van belang om als leraar aandacht te besteden aan het formuleren van groepsregels en ervoor te zorgen dat deze zichtbaar zijn en worden nageleefd.
  3. Fase 3 Storming: Presenteren
    Hier worden de verhoudingen binnen de groep duidelijker. Leerlingen gaan zich afvragen wie de leiders zijn en wie volgers zijn.
    Dit kan een onrustige periode zijn met opstootjes. Leerlingen proberen invloed te verwerven en leiderschap te tonen.
  4. Fase 4 Performing: Presteren
    De groep wordt een team en is klaar voor samenwerking. Er ontstaan ongeschreven regels waar iedereen zich aan houdt.
    De leiders binnen de groep komen naar voren en er ontstaat een gezamenlijk doel.
  5. Fase 5 Reforming: Evalueren
    Deze fase vindt plaats wanneer het einde van het jaar nadert en leerlingen uit elkaar gaan, zoals bijvoorbeeld bij de overgang naar het voortgezet onderwijs.
    Er kunnen relletjes ontstaan of juist een erg contactzoekende, intieme sfeer.

 

Negatieve groepsvorming (bij gebrek aan begeleiding of inadequate begeleiding)


In de tweede fase, de conflict- en strijdfase, kunnen spanningen en conflicten ontstaan als leerlingen elkaars persoonlijkheden en gewoonten leren kennen. Hier is het de rol van de leerkracht om constructieve manieren aan te reiken om met deze conflicten om te gaan, zoals communicatievaardigheden en conflictoplossingstechnieken.

 

Wanneer groepsvorming onvoldoende begeleiding heeft gehad, kan de groep direct overgaan naar fase 3: storming Hierbij bepalen leerlingen onderling de normen en regels voor de klas, zonder dat de leerkracht veel invloed heeft. Dit kan leiden tot een onofficiële structuur waarin leerlingen de beslissingen nemen.

 

Vijf fasen groepsvorming

Forming - fase 1 Oriënteren

Deze fase zou je ook 'de kat uit de boom kijk fase' kunnen noemen. De klas komt als groep voor het eerst bij elkaar. De groepsleden kijken elkaar onderzoekend aan en maken een inschatting van de anderen ten opzichte van zichzelf. Herken ik mijzelf in de anderen? Wat mag hier wel en niet? Heb ik dezelfde soort kleren aan? Veel leraren missen de ontmoeting als doel en zijn al snel bezig met mededelingen over regels en taken om vervolgens zo snel mogelijk naar de les door te gaan. Besef dat 'een rustig klasje' op dit moment nog niet wil zeggen dat de klas ook rustig blijft. In deze fase is het van belang dat je op een vriendelijke en stevige manier laat zien dat je er als leraar bent. Daarnaast is het van belang om bewust aandacht aan het oogcontact te schenken. Wie kijkt je bijvoorbeeld goed aan en wie kijkt er weg? Probeer erachter te komen om wat voor redenen een leerling wegkijkt. Ook zullen de leerlingen willen weten wie de leraar is. Bied gelegenheid voor vragen en stel je open op. Besteed daarnaast aandacht aan energizers en coöperatieve leervormen.

Fase 1 - Als een kind zich niet voldoende bij de groep voelt horen

  • Let op non-verbale signalen om te ontdekken wat het kind wél wil, waar het belangstelling voor heeft enz.
  • Handel onderzoekend en kijk dus bij alles wat je doet wat de reactie van het kind is.
  • Maak (oog)contact waardoor het zich gezien voelt.
  • Heb aandacht.
  • Betrek het kind (non-)verbaal zodat het zich niet genegeerd voelt.
  • Accepteer de ruimte die het kind nodig heeft. Bejegen het kind positief.
  • Daag uit in kleine stapjes.
  • Zoek een maatje voor het kind.

Norming - fase 2 Presenteren

Er komt beweging in de rangorde van de groep. Wie presenteert zich als gezagvoerder? Wie hoort bij wie? Wie heeft invloed? Dit is vaak een onrustige periode met wat opstootjes. Er zijn kinderen die zichzelf overschreeuwen en zo proberen om een invloedrijke plek in de groep te verwerven. Als ik iets doe of roep, wie luistert er dan, hoe vinden de anderen dat? Bij wie oogst ik bewondering? Zo ontstaan er vaak subgroepjes met in ieder groepje een leerling die de baas speelt. Deze groepjes kunnen dus ook met elkaar botsen. Andere leerlingen zijn daarentegen heel passief en taxeren de situatie. Ze wachten rustig af 'tot de storm gaat liggen'. In de Stormingsfase is het van belang om samen met de groep actief aandacht te besteden aan het formuleren van groepsregels. Maak deze zichtbaar en spreek elkaar hierop aan. Het is zaak om je bewust te blijven van je voorbeeldgedrag. Doe je zelf wat jij verwacht van de leerlingen? Steek veel energie in de opdrachten die samenwerking bevorderen en spreek uit wat je ziet.

Fase 2 - Om waarden en normen (regels/afspraken) over te dragen en te bevorderen

  • Teach as you preach: de leerkracht is hét model voor eerlijkheid, respect, humor en plezier. Dit laat zij zien in haar dagelijks werk, want goed voorbeeld doet goed volgen. Benoem waarden expliciet met kinderen. Dat kan alleen als de leerkracht die waarden zelf ook kent en dit gedeelde waarden van de hele school zijn.
  • Geef opdrachten die de groepsgeest bevorderen, zoals spel- en discussievormen waarbij je naar elkaar moet luisteren, samenwerken en samen beslissingen moet nemen.
  • Geef geen opdrachten die concurrentie bevorderen tussen individuele kinderen of tussen subgroepjes.
  • Evalueer veel over vragen als: welk gedrag werkte remmend of bevorderend, vat goed samen en leg (visueel) vast en maak kinderen medeverantwoordelijk.

Storming - fase 3 Normeren

Ondanks de eerdergenoemde indeling van zo'n 2 weken per fase, kan het moment waarop de normeringsfase aanvangt per groep verschillen. Het hangt een beetje af van hoe de eerste twee fases verlopen. De meningen over de groep kunnen per leraar erg verschillen. De ene leraar vindt het bijvoorbeeld een hele gezellige, sfeervolle groep, de ander vindt het een georganiseerde chaos. Uiteraard zijn er individuele verschillen tussen leraren in pedagogische en didactische stijl. De interpretatie van zaken als sfeer of werkhouding is grotendeels een subjectieve aangelegenheid. Als de meningen erg verschillen is dit mogelijk een teken dat de kaarten in de groep nog niet geschud zijn. Wanneer de meningen over een klas dichter bij elkaar liggen, is de klas waarschijnlijk in de normeringsfase beland.

In deze fase moeten de omgangsregels duidelijk zijn. Hoe gaan we met elkaar om? Wat is gewenst en ongewenst gedrag? De leraar probeert iedere leerling evenveel aandacht te geven. Denk aan een bemoedigend knikje, een dikke duim of iets nieuws dat je bij die leerling is opgevallen. Het principe is 'niemand is hier anoniem'. Het is van belang om de ingeslagen weg vast te houden. Dat vraagt van de leraar om geregeld onderhoud van het groepsproces. In deze fase laat de leraar de leerlingen elkaar ontmoeten; van een relatief veilig en afstandelijk niveau naar steeds een laag dieper, met behulp van oefeningen en energizers.

Fase 3 - Als kinderen teveel of te weinig invloed willen hebben

  • Maak oogcontact, want soms is dit al voldoende correctie.
  • Noem de naam van het kind.
  • Bejegen het positief, zodat jij zijn inzet erkent. Benoem het gewenste gedrag.
  • Geef een compliment als het gewenst gedrag laat zien.
  • Betrek het kind en benut zijn kracht.
  • Corrigeer het kind niet ten overstaan van de hele groep (werkt statusverlagend).
  • Geef het kind een time-out als het gedrag voortkomt uit overprikkeling.
  • Bij een conflict: maak het kind medeverantwoordelijk en stimuleer om het kind het conflict zelf te laten oplossen
  • Als je straft: straf snel na de verkeerde actie, houd de straf kort, benoem het ‘foute’ gedrag, bied hiervoor een alternatief en stem de straf af op het gedrag.
  • Gebruik altijd de ‘ik-boodschap’.

Performing - fase 4 Presteren

Aan het eind van de normeringsfase is er gekozen voor bepaalde omgangsvormen. Er is als het ware sprake van een gezamenlijk doel waarvan je nu de uitwerking gaat zien. Dit kan positief of negatief zijn. Nu wordt duidelijk hoe de leerlingen met elkaar, met de leraren en met de lesstof omgaan. De echte leiders zijn opgestaan en krijgen het voor het zeggen. Als je erbij wilt horen dan moet je je aan de door de leiders en de groep bepaalde omgangsvormen en normen houden. De meest dominante leerling voert in de presentatiefase de boventoon, maar dit hoeft bij de groep niet ten koste te gaan van de mening en het welbevinden van andere leerlingen. De strijd om de macht tussen verschillende groepjes en leiders zal zich nog wel afspelen, maar milder. Immers, er is overeenstemming over de groepsnormen en het is, dankzij de geleide normeringsfase, helder binnen welke kaders 'er strijd mag worden geleverd'. Toch vraagt de presentatiefase om intensieve begeleiding. Laat zien dat ieders mening gewaardeerd wordt en zet de leiders eventueel in bij verantwoordelijke taken waarbij ze rekening moeten houden met de belangen van de groep. Ook hierbij kun je gebruik maken van groepsvormende activiteiten. Bij voorkeur leggen we het accent op activiteiten met als oogpunt het groepsbelang, rekening houdend met individuele verschillen.

Reforming - fase 5 Evalueren

Men geeft aan dat er een evaluatiefase aanvangt als het einde van de groepssamenstelling nadert en het zeker is dat leerlingen uit elkaar gaan. Daarbij kun je denken aan leerlingen van groep 8 die een heel leven achter zich laten en naar het voortgezet onderwijs gaan. Het kan ook een brugklas zijn die weer uit elkaar valt. Er kunnen relletjes ontstaan of er kan juist een erg contactzoekende, intieme sfeer ontstaan.

 

Waar je verder op kan letten

De klas inrichten en indelen 

De manier waarop je de klas indeelt, brengt een sterke boodschap over naar de leerlingen. Hiermee communiceer je hoe je het onderwijs wenst in te richten. Vind je het vooral belangrijk dat ze stilzitten, hun mond houden en anderen niet lastigvallen of vind je het belangrijk dat iedereen zich op een ordelijke manier kan bewegen, communiceren, er weinig afleiding is en er efficiënt gebruik gemaakt wordt van de beschikbare ruimte?

  • Je kunt alle leerlingen goed in het oog houden.
  • Leerlingen kunnen alle presentaties en demonstraties zien.
  • Veelgebruikte materialen zijn eenvoudig toegankelijk.
  • De paden zijn breed genoeg om moeiteloos te kunnen lopen.
  • Het kost weinig moeite de leerlingen in tweetallen of kleine groepjes van drie of vier te laten werken.
  • Het lokaal biedt geen onnodige afleiding.

Veiligheid in de groep

Veiligheid en geborgenheid zijn voor de ontwikkeling van een kind van groot belang. Immers: het verwerven van een eigen identiteit gebeurt in de nabijheid van anderen. Het kind identificeert zich met de omgeving en moet zich daarin thuis voelen (Hooijmaaijers et al., 2012). De mate van functioneren en leren van een kind is dus sterk afhankelijk van de door hem ervaren veiligheid.

Die veiligheid kent drie basisbehoeften: erbij horen (inclusie), invloed hebben (controle) en persoonlijk contact (affectie).

Hiërarchie in de groep

Kennis over de hiërarchische positie in de groep is belangrijk om snel actie te kunnen ondernemen als kinderen last hebben van hun positie in de groep. Inzicht in die hiërarchie verkrijg je door het regelmatig afnemen van een sociogram.

Vanuit de literatuur kennen we grofweg vijf groepen leerlingen (zie ook ‘Groepsplan Gedrag’, herziene en vermeerderde druk, van Kees van Overveld; hoofdstuk 3.3):

  1. De populaire groep: circa 15%, meestal meisjes, sociaal, behulpzaam, communicatief, assertief, hebben agressie niet nodig.
  2. Gemiddelde groep: circa 55%, vallen niet erg op, kunnen goed mee op sociaal gebied, trekken zich aan elkaar op, zorgen voor rust en gezelligheid in de groep.
  3. Controversiële groep: circa 5%, bijzonder gedrag (agressief of brutaal, of ‘anders’), worden niet afgewezen door rest van groep.
  4. Genegeerde groep: circa 10%, ‘onzichtbaar’, worden geaccepteerd, kunnen hun positie vaak zelf niet wijzigen, hebben controle over hun status quo, zeggen weinig, soms net het verkeerde, lopen risico op ontwikkeling van angst/depressie.
  5. Afgewezen groep: 15%, meestal jongens, niet geliefd, vijandig benaderd, minder sociaal of cognitief vaardig, reageren agressief of juist teruggetrokken, kans op gepest worden is relatief groot.

 

Tip van Pimento - Een Gouden jaar zonder pesten! 

 

De Gouden Weken zijn superbelangrijk om pesten en conflicten tijdens de rest van het (school)jaar te voorkomen. Tijdens de eerste 4 tot 6 weken is het cruciaal om intensief te werken aan het creëren van een veilige groep. Onze experten in groepsbevordering en pestpreventie ontwikkelden gratis gesprekskaarten vol inspiratie om in te zetten op de Gouden Weken. 

Minder conflict & pesten

 

In een veilige groep zijn er:

  • minder conflicten
  • minder kans op pesten
  • sneller meldingen van (potentieel) pestgedrag 
  • sneller reacties van omstanders

Een goede start is goud waard!

 

Suggesties van onze redactie

 

Tien tips voor de Gouden Weken

 

Juist in de eerste zes weken van het schooljaar is de invloed van de leraar op de groep van groot belang. Besteed daarom veel aandacht aan een positieve relatie met leerlingen. Deze tien tips uit het boek ‘De Gouden Weken 2.0’ helpen je daarmee op weg. 

  1. Geef meer complimenten dan negatieve kritiek
  2. Gebruik coöperatieve werkvormen
  3. Ken je leerlingen: naam, gezinssituatie, hobby’s, talenten, etc.
  4. Laat de leerlingen jou kennen
  5. Doe iedere dag een groepsvormende activiteit
  6. Maak samen groepsregels: hoe willen we dit jaar dat we in de groep met elkaar omgaan?
  7. Geef complimenten klassikaal en bestraf een-op-een
  8. Maak aan het begin van het jaar persoonlijk contact met alle ouders
  9. Bespreek regelmatig het doel van schoolregels en klassenregels 
  10. Geef je collega een goede overdracht voor de eerste dag van het nieuwe schooljaar

 

Bronnen Kwink, vdPutt, Leraar 24