Bij het ontstaan van pesten spelen risicofactoren een rol die kunnen liggen in het kind zelf en in de omgeving.
Slachtofferkenmerken
Bij kinderen en jongeren die gepest worden is meestal sprake van een combinatie van bepaalde persoonlijkheidskenmerken met fysieke zwakte. Naast fysieke zwakte kan het ook zijn dat iemand net iets afwijkt van de ‘norm’, bijvoorbeeld omdat hij stottert of een accent heeft. Kinderen die een grotere kans lopen om slachtoffer van pesten te worden, hebben vaak een verminderde sociale redzaamheid. Het zijn meestal kinderen die moeite hebben om zich te verdedigen. De slachtoffers zijn in twee groepen te verdelen. De eerste groep bestaat uit passieve, onderdanige slachtoffers. Zij hebben een angstig reactiepatroon dat bij jongens gecombineerd wordt met fysieke zwakte. De tweede groep bestaat uit de zogenaamde provocatieve slachtoffers. Opvallend bij hen is een combinatie van angstige en agressieve reactiepatronen.
Pesten lijkt leeftijd- en seksegebonden. Vooral rond de leeftijd van 10 tot 14 jaar komt pesten veel voor. Jongens lijken vaker slachtoffer of dader van pesten dan meisjes. Zij krijgen bovendien meer te maken met direct fysiek en verbaal pesten. Meisjes zijn eerder het slachtoffer van sociale, relationele en indirecte vormen van pesten zoals uitsluiting en roddelen. Dit verband tussen sekse en vormen van pesten komt echter niet uit elk onderzoek naar voren.
Daderkenmerken
Typische daders hebben over het algemeen een agressief reactiepatroon. Jongens die pesten, combineren dat meestal met fysieke kracht. Daders hebben vaak een positievere houding tegenover geweld dan hun leeftijdsgenoten. Zij kunnen zich vaak slecht inleven in hun slachtoffers en voelen zich nauwelijks verantwoordelijk voor hun daden.
Enige tijd werd gedacht dat daders over het algemeen minder geliefd zijn bij leeftijdsgenoten dan jeugdigen die niet bij pesten betrokken zijn. Recenter onderzoek toont echter aan dat dit niet het geval is: daders zijn eigenlijk alleen niet geliefd bij kinderen die bang voor ze zijn. De rest van de klas blijft pestkoppen leuk vinden. Pesten wordt zelfs vaak strategisch ingezet: het maakt populair. Pesters kiezen daarom voornamelijk 'zielige' en 'onpopulaire' slachtoffers uit om geen sociale status te verliezen.
Omgevingskenmerken
Jongens die gepest worden, hebben vaak een erg hechte band met hun moeders. De moeders van meisjes die gepest worden zijn juist eerder vijandig tegenover hun dochter dan overbeschermend.
Pesten kan een imitatie zijn van de agressie die kinderen thuis ervaren. Daarnaast wordt de kans dat kinderen gaan pesten groter als ouders weinig bij hen betrokken zijn, hen afwijzen en verwaarlozen of te weinig toezicht houden. Mogelijk hebben opvoedingskenmerken in de vroege kindertijd meer invloed op pesten dan op latere leeftijd.
De aanwezigheid van een vriendengroep die toekijkt en niet optreedt tegen het pesten, vergroot de kans dat het pesten doorgaat.
De kans op pesten en agressief gedrag is groter op scholen met een groot verloop onder leerkrachten, te weinig duidelijke gedragsregels, gering toezicht en een gebrek aan individuele benadering. Door op school een sfeer te creëren waarin harmonie en respect voor elkaar centraal staan kan het pesten worden omgevormd tot socialer gedrag.
Het zien van agressief gedrag op televisie kan bij sommige kinderen en adolescenten tot agressie leiden, maar de directe invloed van media op pesten is nog niet onderzocht.
Bron: http://www.nji.nl/Pesten-Probleemschets-Risicofactoren