In de natuur gaan diersoorten (maar ook dieren en planten) soms onverwacht hechte banden aan die in hun wederzijds voordeel werken. Zo werken raven samen met wolven, bladluizen met mieren, vliegt de plevier gezellig de bek van de krokodil binnen om zijn tanden schoon te pikken en zijn er vogels die parasieten van het lichaam van zoogdieren verwijderen. Mutualisme is een soort symbiotische relatie waarbij alle betrokken soorten profiteren van hun interacties. Want samen sta je sterker.
De plevier vliegt de bek van de krokodil binnen omdat hij daar een gratis maaltijd krijgt door vleesresten tussen de tanden van de krokodil uit te eten. Ondertussen profiteert ook de krokodil van deze regeling: voedsel dat in zijn bek vastzit kan een infectie veroorzaken, dus het is heel nuttig dat de plevier zijn tanden reinigt. Kleine vissoorten die op de zeebodem leven delen vaak hun hol met garnalen die de vis waarschuwen als ze een roofdier signaleren; in ruil daarvoor deelt de vis zijn voedsel.
Ossenpikkers (een zangvogelsoort) zitten regelmatig op de rug of het hoofd van grote grazende zoogdieren zoals gnoes, neushoorns en zebra’s, om parasieten weg te pikken. Een gemakkelijke maaltijd! Bovendien waarschuwen de vogels hun gastheer voor naderend gevaar.
Vogels weten: samen sta je sterker
Sommige vogels zijn solitair, zoals de eenzame havik die langs de snelweg neerstrijkt. Andere vogelsoorten zoeken elkaar juist op. Niet omdat ze zo van elkaars gezelschap genieten, maar om samen te werken; samen ben je veiliger en is gemakkelijker voedsel te vinden. Zo werken mezen samen met goudhaantjes, raven met zeearenden en sneeuwuilen met rotganzen.
In de winter zie je veel bosvogels die in gemengde groepen leven en foerageren: een rondzwervende zwerm van vijf of zes soorten vogels die samen door het bos trekken. De leiders van de roedel zijn dan meestal een zwerm pimpelmezen die als acrobaten in de buitenste twijgen fladderen, de goudhaantjes biddend in de lucht en de matkoppen op de stam, maar altijd bij elkaar in de buurt.
Andere vogels volgen graag mezen omdat mezen actieve, waakzame vogels zijn, altijd op hun hoede, snel om elke havik of ander roofdier dat in de buurt komt te spotten. Vogels zoals boomklevers of boomkruipers, die met hun gezicht naar de boom toe bewegen, hebben minder kans om het naderend gevaar op te merken. Ze zijn veilig zolang ze naar de mezen luisteren. Zolang hun gebruikelijke gebabbel klinkt is er niets aan de hand, totdat het gebabbel verandert in alarmroepen!
De vogels blijven niet alleen bij elkaar om mogelijke vijanden sneller in de gaten te hebben, ze verjagen ze ook samen. Daarnaast houden ze een oogje op elkaar, want wie weet ontdekt iemand ineens een heel nestje spinneneitjes waar je een hapje van kunt mee-eten. Maar daarin zit ook meteen een nadeel, want als er weinig voedsel is, moet je delen. En als iemand uit de groep ziek is, word je sneller besmet. De voordelen wegen hier echter ruimschoots tegenop.
Ook vinken en kepen werken samen. Het zijn familieleden en in de winter sluiten de bruingeel gekleurde kepen zich graag aan bij groepjes vinken om samen te foerageren. Want samen sta je sterker.
Het is handig als anderen je waarschuwen bij gevaar, maar het is nog handiger om anderen te laten denken dat je zélf heel gevaarlijk bent, terwijl je hooguit 7 gram weegt. Zoals de Australische bruine doornsnavel (Acanthiza pusilla):
.
Bendevorming
Het concept van saamhorigheid in groepen wordt nog groter als zangvogels overdag een uil ontdekken. Dan vormen ze letterlijk een bende; ze verzamelen zich om de roofvogel heen en slaan alarmroepen uit. Door deze alarmkreten kennen alle vogels in de buurt nu de locatie van het gevaar en weten ze dat ze op hun hoede moeten zijn.
Als er veel grutto’s, kieviten, tureluurs en scholeksters bij elkaar zitten, kunnen ze zich ook behoorlijk fel verdedigen. Een overvliegende kraai of roofvogel wordt meteen van alle kanten aangevallen, met veel bombarie en luide alarmroepen. Vaak met succes. En als ze de belager wegkrijgen, heeft hun nageslacht een grotere kans om op te groeien!
In onderstaande video vormen vogels een ‘bende’ tegen een slang:
Andere redenen om samen te werken
Een andere reden voor vogels om samen te werken, is gemakkelijker of meer voedsel vinden.
Een mooi voorbeeld hiervan beschreef Harvey van Diek (Sovon) voor reigers en aalscholvers op naturetoday.nl. In dit geval was ‘met weinig moeite lekker veel vis vangen’ het gezamenlijke belang. De blauwe- en zilverreigers stonden opgesteld aan de rand van een meer. De aalscholvers doken naar vis midden op het meer. De paniekerige vissen vluchtten weg van die duikaanvallen, recht in de bekken van de reigers en weer weg van die lange snavels, terug naar de aalscholvers in het diepe water …
Deze waarneming staat niet op zichzelf, het gebeurt vaker. De verschillende reigersoorten ontdekken de overvloed aan vis in het ondiepe water blijkbaar snel en houden daarbij ook elkaar in de gaten.
Kraaiachtigen en zeearenden houden vaak een oogje op elkaar om te zien of er ergens misschien een groot kadaver ligt waar ze van kunnen eten. Er komt dan wel ruzie van onder het eten, maar ze hébben alle twee te eten.
Samen vliegen
Sommige vogels, waaronder zwanen, ganzen, kraanvogels, pelikanen en flamingo’s, vormen strakke V-vormige patronen, terwijl andere samen in losse zwermen vliegen. Door samen in een V-formatie te vliegen, kan een zwerm vogels met dezelfde hoeveelheid energie ongeveer 70 procent verder vliegen dan wanneer elke vogel alleen zou vliegen. Vogels hebben geleerd dat ze hun bestemming sneller en met minder energieverbruik kunnen bereiken als ze samen in formatie vliegen.
Een heel bijzondere vorm van samen vliegen is wanneer spreeuwen een zwerm vormen, die lijkt te denken en doen als één organisme. Een spektakel om met ingehouden adem van te genieten.
Van vogels tot mieren en vissen: samenwerking loont, want samen sta je sterker!
Bron: Animals Today