Voortdurende evenwichtsverstoring in de groep
Wanneer het evenwicht voortdurend wordt verstoord in een groep, neemt de kans op pestgedrag tussen ouderen toe. Het evenwicht kan bijvoorbeeld verstoord worden door frustraties van verzorgend personeel of autoritair gedrag van medewerkers en leiding. Deze en andere oorzaken worden hieronder toegelicht.
Slecht contact tussen het woonzorgcentrum en de familieleden van de oudere
Het gebeurt helaas geregeld dat de familie een conflict heeft met een medewerker over de zorg voor de oudere. De frustraties kunnen hoog oplopen en deze kunnen vervolgens gemakkelijk worden afgereageerd op de oudere of andere bewoners. Dit beïnvloedt de onderlinge sfeer in de groep negatief en werkt pestgedrag in de hand. Het is daarom van belang om een goed klachtenbeleid te hebben, waarbij familie zich gehoord, medewerkers zich gesteund en ouderen zich beschermd voelen.
Autoritair gedrag van medewerkers en leiding
Autoritair gedrag is gedrag waarbij de eigen wil wordt opgelegd zonder inspraak van anderen. Dit gedrag kan diep geworteld zijn in de organisatie van woonzorgcentra, met negatieve effecten voor personeel en bewoners tot gevolg. Autoritair gedrag kan, net als een te grote werkdruk voor het personeel, leiden tot mishandeling van ouderen. Mishandeling is dan niet alleen een zeer ernstige vorm van autoritair gedrag (machtsmisbruik), maar bovendien een signaal dat iets ‘niet in de haak is’ bij de medewerker. Dat kan veroorzaakt worden door zowel psychische problemen als externe factoren. Die externe factoren kunnen te maken hebben met persoonlijke omstandigheden in familiaire kring, maar ook met autoritair gedrag door de leidinggevende of ongezonde werkdruk. Een goed personeelsbeleid is daarom van invloed op een afname van pestgedrag en andere wantoestanden zoals mishandeling.
Voortdurende strijd om de macht binnen de groep
In een groep ontstaat na verloop van tijd een hiërarchie en daar is op zich niets mis mee. Als steeds nieuwe mensen bij een groep komen of groepsleden wegvallen, verstoort dat het evenwicht in de groep voortdurend en dat veroorzaakt onrust en stress. Het is helaas onvermijdelijk dat verhoudingsgewijs veel wijzigingen in samenstelling van woonzorgcentra plaatsvinden, als gevolg van overlijden en beschikbaar gekomen plaatsen. Daaraan kan een woonzorgcentrum weinig veranderen. Wel kan geprobeerd worden om andere oorzaken van groepswijzigingen zoveel mogelijk te verminderen. Men kan proberen om een groep zoveel mogelijk als vaste groep een plek te geven en als zodanig te handhaven.
Zondebokmechanisme
Bij mens en dier is het een veel voorkomend verschijnsel dat één van de groepsleden de ziekten en frustraties van de groep op zich geprojecteerd krijgt. Als deze zondebok uit de groep wordt gehaald, lost het probleem zich niet op. De groep zal een nieuw slachtoffer uitkiezen.
De kans is groot dat ouderen zich gespannen voelen als gevolg van hun (recente) verhuizing uit hun oude, vertrouwde huis en omgeving en het al dan niet bewuste besef dat de fysieke en psychische gezondheid steeds verder afbrokkelt. Ook kan men gefrustreerd zijn over de afhankelijkheid van derden, de zorg van het woonzorgcentrum of het gebrek aan aandacht door familieleden.
Het zondebokmechanisme kan worden gereduceerd door de ouderen andere manieren te leren om hun spanning af te voeren, bijvoorbeeld door gespreksgroepen.
Heterogeniteit van de groep
Het Nationaal Ouderenfonds heeft diverse berichten gekregen over pestgedrag tussen verschillende groepen in een woonzorgcentrum. Ouderen uit de ene wijk of sociale klasse kunnen ouderen uit de andere wijk of klasse buitensluiten. Groepsvorming is niet erg en het kan zinvol zijn om bij de samenstelling van een groep te kijken naar zoveel mogelijke onderlinge overeenkomsten, zodat men zich niet teveel vervreemd van de ander voelt.
Verveling
Verveling kan ontstaan doordat alles voor je geregeld wordt (hospitalisering) of doordat de dagelijkse gebeurtenissen teveel op elkaar gaan lijken. Afwisseling in het programma helpt verveling voorkomen. Daarnaast is het van belang om ouderen zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te geven. In plaats van hun onvrede over de inrichting van de woonkamer steeds te moeten aanhoren, kan een ‘commissie van ouderen’ samengesteld worden. Deze commissie krijgt als opdracht om met een nieuwe indeling van de ruimte te komen. Niet altijd zijn dergelijke initiatieven te realiseren, maar het is aan te bevelen om te zoeken naar manieren waarop de bewoners in toenemende mate medeverantwoordelijk zijn voor het leefklimaat in het woonzorgcentrum. Ouderen kan ook gevraagd worden op welke manieren zij meer betrokken willen worden.
Anonimiteit
Groepsvorming is op zich niet verkeerd. Het schept een band en geeft mensen het gevoel dat zij ergens bij horen. Het is daarbij ook van belang dat mensen zich gezien en erkend voelen. In woonzorgcentra geldt dat niet alleen voor de ouderen, maar ook voor het personeel. Wanneer te vaak verschillende medewerkers bepaalde zorg verlenen, levert dit niet alleen onrust en onveiligheid, maar ook anonimiteit op. Ouderen waarderen de zorg enorm, wanneer zij het gevoel hebben dat de zorgverlener de oudere kent en weet op welke manier hij zijn zorg het liefste krijgt.
Persoonlijke problemen
Een oudere kan het slachtoffer worden van pestgedrag als gevolg van persoonlijke problemen. Wanneer iemand bijvoorbeeld zeer veel pijn heeft bij dagelijkse bezigheden, kan deze persoon door groepsgenoten als lastig gezien worden. Groepsgenoten kunnen geen zin hebben in diens ‘gezeur’ en deze persoon buitensluiten. Deze houding van groepsgenoten kan overigens ook voortkomen uit een projectie van hun eigen frustraties (zondebokmechanisme). Gesprekken, in de groep of individueel, over klachten en frustraties dragen bij aan wederzijds begrip en tolerantie.
Voorgeschiedenis
Een oudere kan vroeger, op school of op het werk, gepest zijn. Hierdoor kan zijn vertrouwen in een groep ernstig zijn aangetast. Daardoor kan het voorkomen dat iemand al bij de eerste indruk schuw of terughoudend overkomt. Het kan ook zijn dat iemand de sociale vaardigheden niet heeft ontwikkeld om goed en zelfstandig in een groep te functioneren. In dergelijke gevallen kan het woonzorgcentrum bijdragen door een oudere te begeleiden wanneer hij voor het eerst de eetzaal betreedt. Daarbij kan de begeleider van tevoren een groep uitgezocht hebben, waarvan hij denkt dat de oudere daarbij zou kunnen passen. Hij kan de groep en de nieuweling dan actief aan elkaar voorstellen. Sociale vaardigheids- en weerbaarheidstrainingen kunnen ook in een woonzorgcentrum nog hun vruchten afwerpen.
Het Nationaal Ouderenfonds heeft helaas ook moeten constateren dat ouderen die vroeger als kind gepest zijn, de jonge daders later in het woonzorgcentrum weer tegenkomen. Het pestgedrag wordt dan hervat, veelal doordat dan dezelfde groepspatronen weer ontstaan. De kans hierop is groter naarmate de keuzevrijheid voor woonzorgcentra kleiner is.