Pesten en cyberpesten: zijn persoonlijkheidsprofielen van belang in de adolescentie? | Stop Pesten NU

084-8340086

Pesten en cyberpesten: zijn persoonlijkheidsprofielen van belang in de adolescentie?

Pesten en cyberpesten vertegenwoordigen diepgaande problemen in de adolescentie, omdat het zeer vaak voorkomende situaties zijn met aanzienlijke gevolgen voor gelijktijdige en latere aanpassing. Het is van cruciaal belang om te onderzoeken in hoeverre de persoonlijkheidskenmerken van jongeren een kwetsbaarheid kunnen vormen om (cyber)pestkoppen of (cyber)slachtoffers te worden. Onderzoek heeft zich echter vooral gericht op associaties met individuele persoonlijkheidsdimensies in plaats van algemene functioneringspatronen. Studies naar persoonlijkheidsprofielen in relatie tot pesten zijn beperkt en onderbelicht, en er is geen bewijs voor cyberpesten beschikbaar. Binnen de latente profielanalyse (dwz LPA) had de huidige studie tot doel persoonlijkheidsprofielen te identificeren in een steekproef van 426 Italiaanse vroege adolescenten ( M leeftijd  = 12; 51% vrouw), volgens het Big Five-model (dwz Extraversie-E, Vriendelijkheid-A, Consciëntieusheid-C, Emotionele Stabiliteit-ES, Openheid-O), in verband met traditionele pest- en cyberpestenrollen (dwz niet-betrokken, slachtoffers, pesters, pesters/slachtoffers). 

Er kwamen drie profielen naar voren met specifieke associaties met (cyber)pesten

(1) Veerkrachtig (met hoge scores op alle kenmerken) die doorgaans niet betrokken waren; 

(2) Ondergecontroleerd (met lage C, gemiddelde tot hoge E en gemiddelde tot lage ES, en O), waardoor de kans groter was dat zowel pesters als slachtoffers waren, zowel offline als online; en

(3) Overgecontroleerd (met een zeer lage E, gemiddelde C en gemiddeld tot lage ES en O), wat waarschijnlijker in verband werd gebracht met traditioneel (maar niet online) slachtofferschap. 

De resultaten vullen een leemte in het onderzoek aan en tonen aan dat de persoonlijkheidsconfiguraties van specifieke jongeren in verband kunnen worden gebracht met verschillende rollen bij traditioneel en online pesten.

 

Conclusies en toekomstige richtingen

De huidige studie draagt ​​bij aan persoonlijkheids- en klinisch onderzoek, richt zich op de verbanden tussen patronen van functioneren en de gevoeligheid voor pesten en slachtofferschap in de vroege adolescentie, en levert voorlopig bewijs over de associaties tussen persoonlijkheidspatronen en cyberpesten/cyberslachtofferschap, volgens een persoonsgericht perspectief (bijv. , [ 29 , 54 ]), en het opvullen van de leemte in het onderzoek naar cyberpesten.

Onze bevindingen tonen aan dat een persoonsgerichte persoonlijkheidsclassificatie nuttig kan zijn voor het identificeren van subgroepen van vroege adolescenten die een grotere kans vertonen kwetsbaar te zijn voor traditioneel en online pesten en slachtofferschap [ 17 , 29 ]. Deze aanpak zou de ontwikkeling en aanpassing van preventie- en interventieprotocollen voor specifieke risicoadolescenten, zoals ondergecontroleerd of overgecontroleerd, kunnen vergemakkelijken, waarbij de nadruk wordt gelegd op mogelijke beschermende mechanismen, zoals zelfregulerende vaardigheden en/of sociaal-emotionele competenties [ 17 , 23 , 69 ]. Eerder onderzoek heeft het belang onderstreept van het overwegen van unieke beschermende factoren voor de afzonderlijke maar onderling verbonden verschijnselen van traditioneel pesten en cyberpesten [ [37] , [71] ]. De huidige bevindingen suggereren dat een gereserveerd (dat wil zeggen overgecontroleerd) profiel jongeren kan beschermen tegen cyberpesten, maar hen kwetsbaarder kan maken voor offline slachtofferschap. Daarentegen kan een impulsief en ontregeld (bijvoorbeeld ondergecontroleerd) persoonlijkheidsprofiel een risicofactor vormen voor zowel online als offline pesten en slachtofferschap. Preventieve interventies die baat zouden hebben bij dit persoonsgerichte perspectief zouden dus kunnen overwegen hoe een overgecontroleerd persoonlijkheidsfunctioneren (dat wil zeggen gereserveerde jongeren, met lage sociale vaardigheden en zeer hoge zelfregulatieve vermogens) een hulpmiddel zou kunnen zijn voor het omgaan met cyberpesten, wat betekent dat Het werken aan deze componenten kan de kans verkleinen dat jongeren online het slachtoffer worden. Op dezelfde manier, als interventies een ondergecontroleerd functioneren (dat wil zeggen extraverte jongeren, met een slechte zelfregulatie en een hoge gevoeligheid voor ervaringen en omgevingen) zouden beschouwen als een kwetsbaarheidsfactor voor pesten en slachtofferschap, zowel online als offline, zou dit kunnen worden omgezet in interventies die beter op dit probleem zijn afgestemd. type functioneren als het meest kwetsbaar in klinische en ontwikkelingscontexten [ 38 , 49 ]. Op dezelfde manier zouden preventieve interventies die zich richten op traditioneel pesten en slachtofferschap de relationele vaardigheden moeten bevorderen, samen met zelfregulering [ 10 , 71 ]. Bovendien zou de identificatie van risicovolle persoonlijkheidspatronen (bijv. isolatie/terugtrekking, relationele problemen) belangrijk kunnen zijn in de schoolcontext, zodat leraren, schoolpersoneel en ouders kunnen bijdragen aan het opbouwen van de sociale en relationele vaardigheden van leerlingen om hun sociale vaardigheden te verminderen. gevoeligheid voor slachtofferschap of pesten [54] .

Ondanks deze sterke punten kende het onderzoek ook enkele beperkingen. Ten eerste was het onderzoek cross-sectioneel en gingen de bevindingen alleen in op gelijktijdige associaties tussen persoonlijkheidsprofielen en online pesten/slachtofferschap. Er is dus verder onderzoek nodig om de rol te analyseren die persoonlijkheidsprofielen spelen bij het voorspellen van de causale kwetsbaarheid voor pesten/cyberpesten en slachtofferschap/cyberslachtofferschap bij adolescenten, in de loop van de tijd. Bovendien hebben we alleen gekeken naar de zelfrapportages van jongeren. Om een ​​gedetailleerder beeld van deze verschijnselen te krijgen, zou toekomstig onderzoek ook gegevens moeten verzamelen van andere informanten, waaronder leraren, leeftijdsgenoten en ouders. Bovendien zou toekomstig onderzoek baat kunnen hebben bij het overwegen van enkele achtergrondfactoren die van invloed kunnen zijn op de relatie tussen persoonlijkheid en kwetsbaarheid voor pesten/slachtofferschap en cyberpesten/cyberslachtofferschap, zoals gezinsfactoren (bijv. het hebben van een gewelddadige gezinscontext; [16]) en schoolfactoren (16). bijvoorbeeld het bezoeken van een school met een hoog risico op asociaal gedrag en pestgedrag).

Bovendien hebben we gekeken naar zelfgerapporteerde categorische indicatoren van online en offline pestgedrag, in plaats van meer specifieke continue indicatoren van onderscheidend pestgedrag, wat tot verschillende overwegingen leidde. Ten eerste zou het gebruik van zelfgerapporteerde dichotome indicatoren, ondanks dat elke maatstaf werd geïntroduceerd door een korte definitie van het gerelateerde gedrag, het risico op vooroordelen van respondenten, zoals het persoonlijke begrip van de definitie van dat gedrag, kunnen vergroten (bijv. [18] ). Ten tweede was het klaslokaal een uiterst gevoelige omgeving waarin het verzamelen van informatie over pestgedrag mogelijk was, omdat leerlingen potentieel omringd zouden kunnen zijn door anderen die hen mogelijk gepest hebben of door hen gepest zijn. werkelijke situatie (bijv. [ [37] , [71] ]). Verder onderzoek zou deze kwesties moeten analyseren om de relatie tussen persoonlijkheid en pestrollen te verduidelijken en de voortdurende associaties tussen deze verschijnselen en individuele persoonlijkheidsverschillen in overweging te nemen. Bovendien werd in de studie gekeken naar een steekproef van normatieve Italiaanse vroege adolescenten, zonder rekening te houden met een specifieke risicopopulatie (dat wil zeggen jongeren in een slechte sociaal-economische context, jongeren met reeds bestaande psychopathologieën en jongeren met eerdere ervaringen met verbale of fysieke agressie). ). Hoewel de steekproef overeenkwam met de algemene kenmerken van Italiaanse jongeren, is toekomstig onderzoek in Italië nodig om de bevindingen te verduidelijken en uit te breiden. Ten slotte zou toekomstig onderzoek de potentiële beschermende rol moeten onderzoeken die het overgecontroleerde profiel speelt bij het minimaliseren van de kwetsbaarheid voor cyberslachtofferschap, en de relatie tussen het ondergecontroleerde profiel en de neiging om te pesten en het slachtoffer te worden, online en offline, moeten verifiëren.

 

 

Bron

Ainzara Favini, Maria Gerbino, Concetta Pastorelli, Antonio Zuffianò, Carolina Lunetti, Chiara Remondi, Flavia Cirimele, Maryluz Gomez Plata, Anna Maria Giannini,
Bullying and cyberbullying: Do personality profiles matter in adolescence?,
Telematics and Informatics Reports,
Volume 12,
2023,
100108,
ISSN 2772-5030,
https://doi.org/10.1016/j.teler.2023.100108.
(https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2772503023000683)

Doelgroep: 
Professionals

Tip van de redactie

Heb je haast? Navigeer dan snel naar:Angela

► Scholen & Professionals Kenniscentrum Pesten in het Onderwijs

► Sportverenigingen Kenniscentrum Pesten in de Sport

► Werkgevers Kenniscentrum Pesten op het WerkJan Joost

► Ouderen Kenniscentrum Pesten in Woonzorgcentra

Tip Stop Pesten Nu

 

Breng snel een bezoekje aan ...

Kenniscentrum (Klassiek) Pesten 

Kenniscentrum Online pesten (cyberpesten)

Kennisbank & Downloadcentrum o.a. Beleid & Factsheets  / Handleidingen / Lesmaterialen Posters / Wetenschappelijke Onderzoeken 

► Ik word gepest, wat kan ik doen

 

 

Stichting Stop Pesten Nu is het enige Erkende Goede Doel tegen Pesten in Nederland!

CBFGoede Doelen NederlandANBIKBUnesco