Pesten op het werk | Tips | Leidinggevenden, collega's en slachtoffer

Pesten op het werk | Tips | Leidinggevenden, collega's en slachtoffer

Tips: Hoe voorkom je pestgedrag in jouw organisatie?

  • Grijp tijdig in. Geeft duidelijk aan dat in jouw bedrijf pesten niet wordt getolereerd.

  • Stel een gedragscode op, met basisregels hoe de werknemers met elkaar om horen te gaan. Omschrijf een klachtenprocedure en stel een vertrouwenspersoon aan.

  • Houd een voorlichtingscampagne over pesten. Dit maakt het bespreekbaar en maakt alle werknemers bewust van de ernst van het probleem.

  • Volg, samen met collega-leidinggevenden, een training over het signaleren van pesten. Zo kun je problemen eerder onderkennen.

  • Zorg voor een prettige, open sfeer, zodat je werknemers op tijd bij je komen met problemen.

  • Hoe grijp je in als er al wordt gepest?

  • Ga een gesprek aan met alle betrokkenen. Geef aan dat vanaf dat moment pestgedrag niet meer wordt getolereerd.

  • Het kan een oplossing zijn om de afdeling anders in te richten: haal het groepje pesters uit elkaar, of geef het slachtoffer een andere plek.

  • Ga na of er zaken spelen binnen de organisatie, die onrust veroorzaken (fusies, overnames). Een open communicatie voorkomt groepsgedrag en kan ervoor zorgen dat er minder wordt gepest.

  • Zorg ervoor dat werknemers meer taken zelfstandig kunnen uitvoeren. Dit vergroot de eigen verantwoordelijkheid van werknemers, zodat zij zich minder kunnen verschuilen achter de groep.

  • Verminder de werkdruk, zodat er minder stress is tijdens het werk.

  • Ga niet in discussie over het waarom van pesten. Dan wordt de schuld bij het slachtoffer gelegd. Pesten mag niet, ongeacht de oorzaak.

  • Geef de dader een andere plek of functie. Let op dat dit geen promotie is. Dan wordt pesten alleen maar beloond. Voorkom dat de treiteraar een nieuw slachtoffer zoekt

Pesten?! Dat is toch niet normaal! Bennie Jolink
 

Ik (leidinggevende) wil pestgedrag in mijn organisatie aanpakken ... wat kan ik doen?

  1. Stel de norm: 
    Het is bewezen dat duidelijkheid over welk gedrag onacceptabel is en een zero tolerance-beleid preventief werken. Maak daarom duidelijke afspraken en leg deze vast in een gedragscode en een protocol. Stel (met elkaar) vast:
    • Zorg voor een duidelijke en heldere infrastructuur (zoals een vertrouwenspersoon en/of een klachtencommissie)
       
    • welke maatregelen of sancties volgen als er toch wordt gepest (je zou kunnen denken aan het geven van een officiële waarschuwing of een schorsing bij voortduring)
    • hoe er op wordt toegezien dat dit wordt nageleefd
    • welk gedrag wel en welk gedrag niet wordt geaccepteerd
    • wat de organisatienorm van acceptabel gedrag is
       
  2. Draag de norm uit: Draag het protocol uit binnen de organisatie:
    • Breng leidinggevenden en medewerkers op de hoogte van het protocol, de norm en de afspraken via een informatiebijeenkomst, intranet, mail en/of via posters e.d..
    • Train managers en leidinggevenden, zodat zij pestgedrag herkennen en weten wat ze kunnen doen.
       
  3. Geef het goede voorbeeld: 
    Geef als leidinggevende het goede voorbeeld: vertoon geen gedrag dat onacceptabel is volgens de met elkaar afgesproken organisatienorm. Laat daadwerkelijk zien hoe het hoort. 
     
  4. Grijp in en onderneem actie: 
     
    • Spreek de pester aan op zijn gedrag en tref sancties. Mocht het niet duidelijk zijn wie de gepeste en/of pester(s) zijn ga dan in gesprek met teams en afdelingen. Als de pester een collega-leidinggevende is, spreek deze dan aan op zijn gedrag. Schakel eventueel een hogergeplaatste in.
    • Houd vinger aan de pols.
    • Denk niet te snel dat het is opgelost.
    • Vervolgens kan je het protocol dat is geschreven om pesten te voorkomen en aan te pakken nogmaals uitdragen in de organisatie.
    • Herhaal de gemaakte afspraken.
    • Organiseer bijvoorbeeld een bijeenkomst voor medewerkers Tijdens deze bijeenkomst kan (nogmaals) worden uitgelegd wat pesten is en waaraan je het kan herkennen.
    • Attendeer medewerkers en leidinggevenden op stap 1 en stap 2 uit de wegwijzer pesten.

Peter Aerts

  1. Trek een grens:
    Het is belangrijk om voor jezelf een grens te stellen van wat je toelaatbaar gedrag vindt en wat niet. Grenzen stellen kan moeilijk zijn maar probeer toch echt jouw gestelde grenzen aan te geven. Hoe eerder je dit doet, des te meer kans dat het pestgedrag stopt.
  2. Bespreek het gedrag: 
    Als de pester jouw grenzen of die van de organisatie overtreedt, dan is het belangrijk dit te bespreken met de pester. Blijf rustig en praat vanuit de ik-vorm: “ik vind het vervelend dat…”. Vertel welk gedrag je vervelend vindt en wat je niet accepteert. Soms realiseert de pester zich niet wat voor effect zijn/haar gedrag op jou heeft en kan de situatie worden opgelost door een goed gesprek. 
  3. Praat erover met iemand die je vertrouwt: 
    Is het niet gelukt om het pestgedrag met de pester te bespreken of merk je dat het gesprek geen effect heeft gehad? Praat er dan in ieder geval over met iemand die je vertrouwt. Dit kan zowel iemand van binnen (intern) als iemand van buiten (extern) de organisatie zijn.
  4. Leg de situatie vast en zoek hulp: 
    Leg gebeurtenissen vast. Schrijf op wat het pestgedrag inhoudt, wat je tot nu toe hebt gedaan om het pestgedrag tegen te gaan, wanneer, met wie en waar. Zodoende heb je voor jezelf een overzicht van wat er is gebeurd en hoe deze situatie jouw werk heeft beïnvloed. Dit ‘archief’ kan helpen als je in gesprek gaat met een (externe) hulpverlener of instantie die je kan helpen om het pestgedrag op je werk tegen te gaan. 
  5. Maak een melding: 
    Als het niet is gelukt voorgaande stappen uit te voeren, dan is het in elk geval belangrijk om wel melding te maken van het pesten. Een melding kan bijvoorbeeld worden gemaakt bij de leidinggevende, het bedrijfsmaatschappelijk werk, de vertrouwenspersoon, de bedrijfsarts of de ondernemingsraad. Je kunt, indien aanwezig, ook een klacht indienen bij de klachtencommissie. Een vakbond, ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kan een klacht indienen bij de Inspectie SZW. De Inspectie SZW neemt deze klachten altijd in behandeling. Meldingen of klachten van werknemers worden door de Inspectie SZW betrokken in de risico-analyses, om te bepalen bij welke bedrijven en sectoren de Inspectie gaat controleren. Indien de situatie lang aanhoudt en (nog) niet is opgelost overweeg dan juridische hulp via bijvoorbeeld je rechtsbijstandverzekering of de rechtswinkel.

 

BLOF

  1. Spreek de pester aan op zijn gedrag: 
    De gevolgen voor de gepeste zijn minder erg wanneer het pesten snel wordt herkend, aangepakt en opgelost. Hoe langer de situatie voortduurt, hoe moeilijker het is om een goede oplossing te vinden. Daarom is het belangrijk om de pester zo snel mogelijk aan te spreken op zijn of haar gedrag. Vind je dit lastig? Dan kun je met andere collega’s de situatie bespreken en met elkaar bedenken hoe jullie de pester het beste kunnen aanspreken. Samen sta je sterker. Als er een vertrouwenspersoon is in de organisatie, kan je hem of haar ook om advies vragen.
     
  2. Steun de gepeste:
    Het is belangrijk om de gepeste te steunen om de gevolgen zo veel mogelijk te beperken. Steun bieden kan op allerlei manieren, maar het begint in elk geval met een luisterend oor bieden aan de gepeste. De volgende praktische tips kunnen helpen:
    - Neem de gepeste serieus
    - Toon medeleven met de gepeste, maar overdrijf het niet.
    - Probeer goed te luisteren naar de gepeste en kijk wat jij zou kunnen doen, of waar de gepeste hulp bij moet inschakelen van anderen. 

    Naast dat je een luisterend oor biedt, zijn er ook andere manieren om de gepeste te steunen. Hierbij kan je de volgende praktische tips gebruiken:
    - Vraag de gepeste mee te denken hoe het pestgedrag gestopt kan worden.
    - Vraag wat de gepeste zelf al geprobeerd heeft of wil doen om het pestgedrag te stoppen.
    - Verwijs de gepeste voor hulp door naar een interne of externe partij.
     
  3. Maak het pestgedrag bespreekbaar: 
    Bespreek het pestgedrag, als dat kan, eerst met de desbetreffende leidinggevende van het team, afdeling of organisatie waar de pesterijen zijn voorgekomen. Als de leidinggevende de pester is, bespreek het dan zo mogelijk met je team, een andere leidinggevende of HR, of een vertrouwenspersoon of een bedrijfsmaatschappelijk werker. Het is belangrijk om tijdens de groepsgesprekken concrete afspraken te maken om het pestgedrag te stoppen en in de toekomst te voorkomen. Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen zijn: Wat gaat er gebeuren om pestgedrag te stoppen en te voorkomen? Wie gaat wat doen? Wanneer? En hoe? Soms is het noodzakelijk om maatregelen te nemen op organisatieniveau. Probeer in gesprek te gaan met de HR-manager of een leidinggevende die mandaat heeft om maatregelen in te voeren tegen pesten. Of bespreek het met de OR in het geval van structurele problemen.
     
  4. Maak een melding: 
    Als het niet is gelukt voorgaande stappen uit te voeren, dan is het in elk geval belangrijk om wel melding te maken van het pesten. Een melding kan bijvoorbeeld worden gemaakt bij de leidinggevende, het bedrijfsmaatschappelijk werk, de vertrouwenspersoon, de bedrijfsarts of de ondernemingsraad Je kunt, indien aanwezig, ook een klacht indienen bij de klachtencommissie. Een vakbond, ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kan een klacht indienen bij de Inspectie SZW. De Inspectie SZW neemt deze klachten altijd in behandeling. Meldingen of klachten van werknemers worden door de Inspectie SZW betrokken in de risico-analyses, om te bepalen bij welke bedrijven en sectoren de Inspectie gaat controleren.Herken jij pesten? Doe de test

Lees verder voor Mogelijke vragen om pesten op het werk te monitoren >>

 

Wat zegt de wet?

Pesten valt volgens de Arbowet (hoofdstuk 1, artikel 1) onder ‘psychosociale arbeidsbelasting’. Werkgevers zijn op grond van deze wet verplicht om een beleid te voeren dat erop gericht is om deze vorm van arbeidsbelasting te voorkomen of te beperken. Het Arbobesluit werkt deze verplichting in artikel 2.15 verder uit. Werkgevers zijn verplicht om de risico’s in kaart te brengen in een risicoinventarisatie en -evaluatie. Verder moeten in het plan van aanpak maatregelen worden opgenomen ter voorkoming van pesten. Het personeel moet vervolgens worden voorgelicht over de risico’s en de maatregelen die het bedrijf heeft getroffen. De werkgever dient al deze acties aantoonbaar uit te voeren. Verder dient hij toe te zien op de naleving door de werknemers van de instructies en voorschriften, die erop gericht zijn het risico op pesten te voorkomen of beperken. Ook het Burgerlijk Wetboek beschermt de werknemer tegen pestgedrag. Op grond van artikel 7:658 heeft de werkgever een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving. Daarbij heeft hij de verplichting zich als goed werkgever te gedragen. Als een werknemer gepest wordt op grond van zijn godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat, dan wordt hij ook beschermd door de Wet Gelijke Behandeling. Werknemers kunnen in dit geval ook een klacht indienen bij de het College voor de Rechten van de Mens.

Zie ook de factsheet van de Arbo Unie voor meer tips over pesten voor werkgevers en werknemers in ons downloadcentrum.

     

    Bron: TNO Wegwijzer