PO groep 5 en 6 Positieve relaties en samenwerking Week tegen Pesten

PO groep 5 en 6 Positieve relaties en samenwerking Week tegen Pesten

Lesdoel: De kinderen leren over het belang van positieve relaties, empathie en samenwerking, en krijgen handvatten om dit toe te passen in hun dagelijks leven.

Doelgroep: Kinderen in groep 5 en 6 van de basisschool

Lesopzet:

Inleiding (10 minuten):

Voorleesverhaal  Titel: "De Magische Samenwerking"

Lang geleden, in een klein dorpje genaamd Vriendschapstad, woonden er vijf beste vrienden genaamd Emma, Liam, Sofia, Noah en Julia. Ze waren altijd samen en vormden een onafscheidelijke groep.

Op een dag ontdekten ze een geheim pad dat leidde naar een mysterieus bos. Ze waren nieuwsgierig en besloten om het pad te volgen. Terwijl ze door het bos liepen, kwamen ze een oude, wijze tovenaar tegen genaamd Ollivio.

Ollivio was blij de kinderen te zien en vertelde hen over een speciale uitdaging die ze mochten aangaan. Hij legde uit dat ze moesten samenwerken en hun krachten moesten bundelen om een betoverd amulet te vinden dat positieve energie verspreidde door de hele wereld.

Emma, Liam, Sofia, Noah en Julia waren enthousiast en begonnen met de uitdaging. Ze wisten dat ze positieve relaties, empathie en samenwerking nodig hadden om te slagen.

Tijdens hun reis kwamen ze verschillende obstakels tegen. Bij een brug zagen ze een vogel die vastzat. Liam, die erg begaan was met dieren, besloot de vogel te helpen. Hij bouwde een kleine brug van takken zodat de vogel veilig kon oversteken.

Even verderop vonden ze een grot waarin een verdrietige beer vastzat. Sofia, die bekend stond om haar empathie, sprak rustig tegen de beer en gaf hem wat eten. De beer kalmeerde en de kinderen konden veilig langs hem heen.

Naarmate ze dichter bij het amulet kwamen, moesten ze een enorme rots beklimmen. Julia, die erg sterk was, gaf iedereen een boost en hielp hen omhoog te klimmen. Ze werkten als een team en bereikten uiteindelijk de top.

Eindelijk vonden ze het betoverde amulet dat straalde van positieve energie. De kinderen namen het amulet mee terug naar Ollivio. Hij was erg trots op hen en bedankte hen voor hun moed, positieve relaties, empathie en samenwerking.

Toen de kinderen terugkeerden naar Vriendschapstad, droegen ze het amulet bij zich en verspreidden ze positieve energie in hun gemeenschap. Ze realiseerden zich dat hun sterke band, empathie voor anderen en het vermogen om samen te werken hen krachtiger maakten dan ze ooit hadden gedacht.

Vanaf die dag bleven Emma, Liam, Sofia, Noah en Julia altijd positieve relaties onderhouden, toonden ze empathie voor anderen en werkten ze samen om de wereld om hen heen een betere plek te maken.

Het verhaal van "De Magische Samenwerking" herinnert ons eraan hoe belangrijk het is om positieve relaties te koesteren, empathie te tonen en samen te werken. Het laat zien dat wanneer we onze krachten bundelen, we in staat zijn om geweldige dingen te bereiken en positieve verandering te creëren in onze gemeenschap.

 

Start vervolgens de les met een kort gesprek

waarin je vraagt: "Wat betekent het om goed voor elkaar te zijn?". Bespreek enkele ideeën en noteer ze op het bord. Het doel van deze activiteit is om een gesprek te starten over het belang van goed voor elkaar zijn en positieve relaties. Door kinderen te laten nadenken over wat het betekent om goed voor elkaar te zijn, kunnen ze hun begrip van empathie en samenwerking vergroten. Noteer tijdens het gesprek de ideeën van de kinderen op het bord om later te kunnen refereren.

Voorbeelden van vragen om het gesprek te stimuleren

Wat betekent het om goed voor elkaar te zijn?
Hoe voelt het wanneer iemand goed voor jou is?
Welke acties kun je ondernemen om goed voor elkaar te zijn?
Hoe kun je anderen helpen en ondersteunen?
Waarom is het belangrijk om goed voor elkaar te zijn in de klas of op school?
Welke voordelen heeft het hebben van positieve relaties met anderen?

Voorbeelden van mogelijke antwoorden van de kinderen

Luisteren naar elkaar en begrip tonen.
Anderen helpen als ze hulp nodig hebben.
Samen spelen en delen.
Elkaar complimenten geven en aanmoedigen.
Niet pesten of anderen pijn doen.
Elkaar troosten wanneer iemand verdrietig is.
Eerlijk zijn en elkaar vertrouwen.
Elkaar vergeven als er een conflict is.

Zorg ervoor dat je een open en ondersteunende sfeer creëert waarin de kinderen zich vrij voelen om hun ideeën te delen. Moedig hen aan om voorbeelden uit hun eigen ervaringen te geven om het gesprek levendig en persoonlijk te maken. Noteer belangrijke inzichten en ideeën op het bord om later in de les op terug te kunnen komen.

In gesprek met en definities (25 minuten)

In deze activiteit willen we de begrippen 'positieve relaties', 'empathie' en 'samenwerking' bespreken met de kinderen. Het is belangrijk om deze begrippen duidelijk uit te leggen en te laten zien waarom ze van belang zijn in het dagelijks leven.  Hieronder volgen voorbeelden en toelichtingen die je kunt gebruiken tijdens de les:

Positieve relaties

  • In de klas: Een kind helpt een klasgenoot met zijn/haar werk als hij/zij het moeilijk vindt. Ze werken samen en ondersteunen elkaar.

  • In de klas: Stel je voor dat een nieuw kind in de klas komt. Een van de kinderen nodigt het nieuwe kind uit om naast hem/haar te zitten en helpt hem/haar om zich welkom te voelen.

  • Op het speelplein: Een groepje kinderen merkt dat een ander kind alleen aan de kant staat en geen vrienden lijkt te hebben. Ze besluiten hem/haar uit te nodigen om mee te spelen en betrekken hem/haar in hun spel.

  • Op het speelplein: Kinderen spelen samen een spelletje en moedigen elkaar aan, zelfs als ze niet winnen. Ze waarderen elkaars inzet en hebben plezier.

  • Thuis: Een broer of zus merkt dat de andere broer/zus zich verdrietig voelt. In plaats van te plagen, geven ze een knuffel en bieden ze aan om te helpen.

  • Thuis: Broers en zussen delen hun speelgoed en spelen samen. Ze tonen respect voor elkaars eigendommen en helpen elkaar als dat nodig is.

Empathie

 

Definieer empathie als het vermogen om de gevoelens en ervaringen van anderen te begrijpen en je in hun schoenen te kunnen verplaatsen. Het gaat om het tonen van medeleven en begrip.

Voorbeelden:

  • Stel dat een klasgenoot verdrietig is omdat zijn huisdier is overleden. Als je empathie toont, kun je je voorstellen hoe hij zich voelt en kun je troost bieden.
  • In de klas: Een kind ziet dat een klasgenoot verdrietig is omdat hij/zij zijn/haar lunch is vergeten. Het kind biedt aan om iets te delen of helpt de klasgenoot om iets te eten te regelen.
  • ​In de klas: Een klasgenootje is gevallen en heeft zich pijn gedaan. Een ander kind gaat naar hem/haar toe, troost hem/haar en helpt om hulp te halen.
  • Op het speelplein: Een kind ziet dat een ander kind gepest wordt en voelt mee met hoe hij/zij zich voelt. Het kind komt tussenbeide, biedt steun aan het gepeste kind en spreekt de pesters aan.
  • Thuis: Een kind merkt op dat zijn/haar ouder een drukke dag heeft gehad. Het kind maakt uit zichzelf zijn/haar kamer schoon of biedt aan om te helpen bij huishoudelijke taken om de ouder te ontlasten.
  • Thuis: Een kind ziet dat zijn/haar ouder een drukke dag heeft gehad en moe is. Hij/zij biedt maakt een tekening om zijn/haar ouder op te vrolijken.

Samenwerking

Leg uit dat samenwerking het werken met anderen is om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Het gaat om het delen van ideeën, luisteren naar anderen, compromissen sluiten en elkaar ondersteunen.

Voorbeelden:

  • Stel dat de klas wordt gevraagd om in groepjes een project te maken. Bij een succesvolle samenwerking werken de kinderen goed samen, luisteren ze naar elkaar, verdelen ze de taken en ondersteunen ze elkaar om het project te voltooien.
  • IIn de klas: Kinderen werken samen aan een groepsproject. Ze verdelen de taken, luisteren naar elkaars ideeën en werken samen om een creatieve presentatie te maken.
  • n de klas: Kinderen werken samen in groepjes om een presentatie voor te bereiden. Ze delen taken, luisteren naar elkaars ideeën en geven elkaar feedback om een succesvolle presentatie te creëren.
  • Op het speelplein: Kinderen spelen een spel waarbij ze moeten samenwerken om een doel te bereiken, zoals het bouwen van een hut. Ze verdelen de taken, communiceren effectief en helpen elkaar om het doel te bereiken.
  • Op het speelplein: Kinderen besluiten om samen een grote zandkasteel te bouwen. Ze delen hun schepjes en emmertjes, helpen elkaar en werken samen om het kasteel te voltooien.
  • Thuis: Kinderen helpen elkaar bij het opruimen van speelgoed. Ze verdelen de taken, werken samen en voltooien de taak sneller door samen te werken
  • Thuis: Broers en zussen besluiten om samen een gezelschapsspel te spelen. Ze lezen samen de spelregels, volgen ze op en moedigen elkaar aan tijdens het spel

 

Activiteit Emotiekaarten (15 minuten)

  • Geef elke leerling een set emotiekaarten met verschillende gezichtsuitdrukkingen. Vraag hen om in kleine groepjes situaties te bedenken waarbij ze de juiste emotiekaart kunnen selecteren. Laat elk groepje een situatie presenteren aan de klas en bespreek hoe empathie en begrip kunnen helpen in die situatie.

Hier zijn enkele voorbeelden van emotiekaarten met verschillende gezichtsuitdrukkingen die je kunt gebruiken tijdens de les:

  1. Blij: Een kaart met een lachend gezicht, brede glimlach en fonkelende ogen.

  2. Verdrietig: Een kaart met een fronsend gezicht, naar beneden gekrulde mond en tranen in de ogen.

  3. Boos: Een kaart met een gefronst gezicht, samengeknepen wenkbrauwen en opengesperde ogen.

  4. Bang: Een kaart met een wijd open mond, grote ogen en opgetrokken wenkbrauwen.

  5. Verrast: Een kaart met grote ogen, een open mond en opgetrokken wenkbrauwen.

  6. Verward: Een kaart met een gefronst gezicht, opgetrokken wenkbrauwen en een denkbeeldige vraagteken boven het hoofd.

  7. Verlegen: Een kaart met een blozend gezicht, neergeslagen ogen en een lichte glimlach.

  8. Trots: Een kaart met een rechte houding, brede glimlach en opgeheven kin.

  9. Verliefd: Een kaart met een glimlachend gezicht, fonkelende ogen en een roze blos op de wangen.

  10. Verveeld: Een kaart met een gezicht dat gaapt, een halfopen mond en hangende oogleden.

 

Groepswerk: Samenwerkingspuzzel (15 minuten)

  • Verdeel de klas in groepjes en geef elk groepje een kleurplaat. Leg uit dat ze de kleurplaat alleen kunnen inkleuren als ze goed samenwerken. Moedig hen aan om te communiceren, taken te verdelen en elkaar te helpen. Bespreek na afloop hoe ze hebben samengewerkt en welke uitdagingen ze zijn tegengekomen. Zie hier gratis XXL kleurplaten

Reflectie en slot (5 minuten):

  • Eindig de les met een korte reflectie. Vraag de kinderen om individueel na te denken over hoe ze positieve relaties, empathie en samenwerking kunnen toepassen in hun dagelijks leven. Laat enkele kinderen hun gedachten delen met de klas.

Materiaal:

  • Emotiekaarten met verschillende gezichtsuitdrukkingen
  • Puzzels voor het groepswerk

Opmerking: Pas de tijdsduur van elke activiteit aan op basis van de behoeften en het tempo van de klas. Zorg ervoor dat de les interactief is en ruimte biedt voor discussie en betrokkenheid van de kinderen.