Kleine Raaf vliegt naar de maan Thema s: uitsluiting, pesten, moed, doorzettingsvermogen
Je mag alleen met ons meespelen als je eerst naar de maan vliegt! Zo plagen de andere raven Kleine Raaf. Maar de kleine vogel laat zich niet uit het veld slaan door hun gemene woorden, want hoewel hij klein is, kan hij vliegen als de beste. Daarom gaat hij op weg, helemaal naar die verre, verre maan. Een nieuw verhaal van Marcus Pfister, bekend van de verhalen over De mooiste vis van de zee, waarin een kleine raaf de uitdaging aanneemt en de andere raven versteld doet staan. Kleine Raaf heeft zilver glanzende vleugels op het omslag en in het boek!
- Huur het boek bij de bibliotheek
- Download de lesmaterialen
- Optioneel handpop van Kleine Raaf
Optie voor les voordat het boek gelezen wordt Kennismaking met Kleine Raaf
De kinderen maken kennis met de handpop van Kleine Raaf. De kinderen proberen door het stellen van slimme vragen erachter te komen wat voor een dier er onder het doek zit. Maak de kinderen duidelijk dat ze niet moeten vragen of het een olifant of een krokodil is. Je kunt als voorbeeld eerst een ander dier nemen, bijvoorbeeld een olifant. De kinderen kunnen vragen naar de vorm, grootte, of het dier geluid maakt etc. Over het dier onder het doek kunnen ze bijvoorbeeld vragen of het poten heeft, of een snavel, of het dier kan zwemmen of vliegen, of het een groot of klein dier is. Leeft het dier in Nederland of in een ver land? Ook zouden de kinderen kunnen vragen naar de kleur van het dier of naar het geluid van het dier. Je kunt na de introductie ervoor kiezen om door te gaan met het volgende lesidee.
(6) Kringgesprek over pesten eventueel vingerverf
Kleine Raaf vliegt naar de maan heeft als thema pesten en buitengesloten worden. Iets waar kinderen vooral op scholen in aanraking mee komen.
Dit boek leent zich uitstekend om over dit gedrag te praten. Een aantal mogelijke vragen voor het kringgesprek:
- Ben jij weleens gepest, of heb jij weleens iemand gepest?
- Waarom werd je gepest, of waarom deed je dat?
- Hoe voelde je je toen je werd gepest?
- Hoe voelde Kleine Raaf zich toen hij werd gepest?
- Pesten is niet leuk, wat kun je er tegen doen?
Ter afsluiting van het gesprek kun je met de kinderen een pestcontract afsluiten. Je maakt met de kinderen afspraken over bijvoorbeeld wat niet mag. Voorbeeld: wij doen elkaar geen pijn, ook niet met woorden. Als het contract is opgesteld dan ondertekenen de kinderen het contract door het schrijven van de naam of een vingerafdruk in de verf.
(7) Rijmactiviteit Drie raven verveelden zich in een boom
Doel: De kinderen maken het verhaal af door te rijmen.
Toen ging één raaf vertellen van een (droom) Hij zei: ken je dit verhaal niet meer? Het gaat over de kleine raaf met die zilveren (veer). Heel laat in mei kwam Kleine Raaf uit een (ei) We gingen allemaal kijken bij het nest, maar wat we zagen vonden we niet zo (best)
Wat een scharminkel, zei ik met spot. We behandelden Kleine Raaf echt heel (rot) We begonnen hem te pesten, te treiteren, te plagen. Toch kwam Kleine Raaf iets aan ons (vragen) Hij wilde met ons meedoen en samen spelen, maar dat kon ons niets (schelen) Ik zei: Je hebt nog niet eens behoorlijke veren en je moet zelfs nog vliegen (leren) De veren kwamen toch op een dag, jawel. Hij kon doorzetten en leerde het vliegen heel (snel) Toen vroeg Kleine Raaf op een dag of hij met ons spelen mag Natuurlijk mag dat, zeiden wij. Maar eerst naar de maan vliegen (jij)
(8) Rijmactiviteit (vervolg) Naar de maan? vroeg Kleine Raaf geschrokken
Dat deden wij elke dag, begonnen wij te (jokken) Kleine Raaf keek naar de maan en plotseling vloog hij op. Ik had moeten zeggen, het is een grap, ho, (stop) Die nacht droomde ik van Kleine Raaf, die vloog naar de maan Ik hoorde het bonken van zijn hart en zag m steeds hoger (gaan) Toen Kleine Raaf vlak bij de maan was, zag ik plotseling veel licht. Ik zag dat zijn vleugels zilver waren, een prachtig (gezicht) Maar hij viel naar beneden, want de vleugels waren veel te zwaar. Ik schrok wakker en de droom was (klaar) De volgende morgen vonden we Kleine Raaf in een heg bij een boom. Hij was wel heel dicht bij de maan geweest in mijn (droom) We bogen ons over hem heen en wachtten even. Was hij dood of was hij in (leven) Kleine Raaf deed zijn ogen open. Hij zei: Het is niet gelukt, het is (afgelopen) Het is ons ook niet gelukt om naar de maan te vliegen. We dachten niet dat je het zou proberen, we zaten je te (bedriegen). Sorry, Kleine Raaf, vergeef je mij? Kom, we gaan spelen zei hij (blij).