De daders hebben ook een profiel. Ze maken veel gebruik van het internet, waardoor er een grotere kans is dat ze anderen zullen pesten via het internet. De band met de ouders/verzorgers is vaak minder goed. De daders hebben weinig inlevingsvermogen en hebben vaak hun woordje klaar. Ze vinden school niet erg belangrijk, waardoor ze meer tijd hebben om zich met andere dingen bezig te houden, zoals cyberpesten. Ze denken ook dat ze er veel mee winnen, meer dan ze echt doen.
“Het is overdreven om te zeggen dat elk kind een mogelijke pester is, hoewel in iedereen kwaad schuilt. Het heeft met veel factoren te maken, bijvoorbeeld de omgeving waarin het kind opgroeit. Soms wordt pesten thuis aangeleerd doordat ouders hun kind het verkeerde voorbeeld geven, doordat er thuis wordt gepest of negatief over andere mensen wordt gesproken. Het kan ook zijn dat het kind graag leider is en het pesten gebruikt om de leiding te krijgen.”
Cyberpesters zijn vaak jongeren die het zelf moeilijk hebben. Wie er wel lekker in zijn/haar vel zit en zelfvertrouwen heeft, komt niet met het idee om een ander systematisch neer te halen. Echter, laat de pester regelmatig lijken dat hij/zij uiterst zelfverzekerd is. De pester probeert stoer, onoverwinnelijk en dominant over te komen. De pester wil zijn/haar frustratie graag uiten op een bepaald persoon.
- Op korte termijn is het cyberpesten vaak lonend, de pester krijgt aanhang en wordt door veel omstanders aanbeden.
- Op lange termijn worden er geen echte vriendschappen opgebouwd tussen de pester en de omstanders. Achteraf is het zelfs mogelijk dat de pester geen steun meer krijgt van de omgeving, maar zelf de gepeste gaat worden.
- De pester heeft te maken met een soort leegte, hij/zij wil een vriendschap opbouwen maar die ontstaat niet op een gezonde manier. De vriendschap zal niet lang standhouden en de pester eindigt toch min of meer alleen. Door het gevoel van eenzaamheid, kan de pester zelf ook klachten gaan ondervinden. Enigszins dezelfde gevolgen als het slachtoffer; depressies, zelfdoding, boosheid en frustratie.
De pester krijgt bovendien veel te maken met negatieve opmerkingen. De pester krijgt continu afwijzingen van de omgeving en daarnaast wordt de pester (als het goed is) ook de hele tijd gestraft. Dit kan als gevolg hebben dat de pester alleen nog maar harder en radicaler gaat optreden tegen het desbetreffende slachtoffer omdat de pester bijvoorbeeld in zijn/haar jeugd al vaak is gestraft of is afgewezen.
In de praktijk blijkt dat ouders geneigd zijn om de kant van hun kind te kiezen, ook als het vermoeden ontstaat dat andere kinderen de dupe zijn van zijn of haar gedrag. Kun je als ouders wel zeggen ‘Mijn kind doet dat niet’?
Fina:“Ik denk dat ouders dat nooit moeten zeggen, of het nu gaat om pesten, of om bijvoorbeeld roken, seks of spieken. In de loop van de tijd komt elke ouder er wel eens achter dat hij zich vergist. Ieder kind is in ontwikkeling en op zoek naar manieren om zich staande te houden. En dan is het belangrijk dat ouders eerlijk naar het gedrag van hun kind durven kijken.”
Waarom zijn ouders geneigd om het pestgedrag van hun kind te ontkennen?
“We hebben een soort gat in ons denken. Dat ons kind ook dader kan zijn, komt vaak niet eens in ons op. We zijn vooral bang dat hem of haar iets overkomt, en dat is bepalend voor de manier waarop we naar het kind kijken en hoe de gesprekken gevoerd worden. Als het op school niet zo lekker gaat, vragen we wel of het kind wordt gepest, maar meestal niet of het zelf anderen pest, of dat er in de klas gepest wordt. Vooral als ouders vroeger zelf gepest zijn, zijn ze erg bang dat het hun kind zal overkomen. Dat is logisch, omdat het zo’n impact heeft gehad. Maar het zorgt er ook voor dat ouders het vaak niet herkennen als hun kind andere kinderen pest. En als ze er wel achter komen, schamen ouders zich er vaak voor. Of ze zijn blij dat hun kind tenminste goed voor zichzelf opkomt. En ja, een kind mag natuurlijk voor zichzelf opkomen, maar dan wel met respect voor anderen.”
Profiel Online Pestkop (Cyberpester)
- Meer jongens dan meisjes
- Surfen vele uren op internet, wat het risicovol maakt.
- Band met de ouders in minder ok; laten minder gebruik van nieuwe media toe.
- Vaker slachtoffer en omstaander van cyberpesten en minder steun van vrienden.
- Kunnen zich minder inleven en zijn brutaler.
- Het is ook vaak een dader van klassiek pesten.
- Ze zijn niet erg met school bezig.
- Ze overschatten de beloning van cyberpesten; denken meer te winnen dan ze eigenlijk doen.
Gevolgen Online Pestkop (Cyberpester)
- Gaan soms te ver:
- stalking
- hacking
- smaad
- laster
- racisme,...
- Hebben een grotere kans op ernstige problemen als ze ouder worden (adolescentie):
- ze komen vaker met justitie in aanraking, drinken meer alcohol en plegen vaker zelfmoord.
- jongens die pesten zijn later vaker bij vechtpartijen betrokken.
- Zijn niet bewust van de impact van hun daden.
Denk nooit, mijn kind doet zoiets niet
Onze kinderen kunnen door groepsdruk ander en ongewenst gedrag vertonen zoals pester of meelopen, zie deze video:
Wat pestkoppen nodig hebben = 'Zeg me dat ik ertoe doe!'
Hoe kunnen ouders pestgedrag van hun kind voorkomen?
“Je ziet het vaak thuis al: ook daar pesten broertjes en zusjes elkaar soms, al noemen we dat als ouders vaak ruzie. Het aanleren van sociale vaardigheden begint thuis: ‘Als je te hard mept, maak je het goed; dan zeg je sorry.’
Het is belangrijk om kinderen te leren respect te hebben voor de grenzen van de ander. Het kind moet zich thuis zelf ook veilig kunnen voelen. Al gaat het dan toch nog wel eens mis.
We zijn net kuddedieren
Al is je kind dan misschien geen pester, hij of zij kan wel een meeloper zijn, en daarmee de pester vrij spel geven.
Fina: “Eigenlijk hebben we als mensen allemaal de neiging om meeloopgedrag te vertonen. We zijn net kuddedieren en passen ons vaak gemakkelijk aan de meerderheid aan. Als je in een klas zit waar gepest wordt en veel kinderen dat accepteren, hebben de meesten de neiging om dat ook te doen. Meelopers worden daarnaast vaak onder druk gezet door de pester om hem te steunen. Vaak is de reden van meelopen dan ook dat kinderen stoer willen doen, bijvoorbeeld vanuit angst om anders zelf gepest te worden.”
Hoe kun je dit gedrag doorbreken?
“Bespreek eens met je kind hoe het zou zijn als hij of zij zelf de dupe is van pesten. Of hoe je kind het zou vinden als hij zelf nooit mee zou mogen doen met voetballen. Zeker op jonge leeftijd kunnen kinderen zich daar nog moeilijk in verplaatsen. Duidelijke regels en afspraken zijn dus nodig. Stimuleer verder dat je kind contact met andere kinderen aangaat, bijvoorbeeld door eens iemand uit de klas mee te nemen die nooit door een ander wordt gevraagd. Het allerbelangrijkste is dat je je ervan bewust bent dat pesten altijd en overal gebeurt en dat je altijd een rol hebt: als pester, slachtoffer, meeloper of toeschouwer. Durf als ouders je rol onder ogen te zien en doe er iets mee.”
Bron: EO