Schorsing en verwijdering van leerlingen | Stop Pesten NU

Schorsing en verwijdering van leerlingen

De regeling schorsing en (voornemen tot) verwijdering van leerlingen en ontzegging toegang van ouders en verzorgers veronderstelt dat de school schoolregels heeft opgesteld in overleg met team en MR. Deze schoolregels worden bij inschrijving op de school aan de ouders/ verzorgers bekend gemaakt. Ook de leerlingen kennen de schoolregels. Daarnaast is ieder teamlid bekend met de schoolregels en de wijze van toepassing van deze regels. De MR heeft een adviserende stem in de vaststelling en eventuele wijziging van de regeling; zij heeft echter geen taak in de behandeling van individuele gevallen, die onder dezeregeling vallen.

Voorwaarden voor een afkoelingsperiode

In het geval dat een leerling andere leerlingen en/of personeel en/of ouders/verzorgers in gevaar brengt kan zonder waarschuwing overgegaan worden tot schorsing. Lees ook Protocol Time-Out basisonderwijs

In het geval dat de schoolregels niet herhaaldelijk nageleefd wordt, dient er, alvorens tot een afkoelingsperiode wordt overgegaan, minimaal twee keer gewaarschuwd te zijn in de vorm van een gesprek met leerling en ouders/verzorgers. Deze gesprekken zijn vastgelegd in een verslag, die ouders/verzorgers voor akkoord getekend retourneren. Indien ouders niet willen tekenen, maakt de directeur hier een aantekening van.

Tijdsduur

De duur van een afkoelingsperiode is minimaal een schooldag en maximaal tien schooldagen. Deze periode worden gebruikt om een gesprek te voeren met de ouders(en eventueel de leerling) om deze zeer ernstige waarschuwing te onderstrepen en afspraken te maken over de wijze van toelaten van de leerling op school. De school heeft de verantwoordelijkheid om in het onderwijsleerproces te voorzien door bijvoorbeeld huiswerk mee te geven.

Informatieplicht betrokkenen

Een besluit tot een afkoelingsperiode wordt naast mondeling, altijd schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld aan de ouders of verzorgers. Een afschrift van het besluit gaat naar de algemeen directeur, de beleidsmedewerker leerplicht van de gemeente en naar de inspectie. Indien wenselijk, kan na toestemming van de ouders/verzorgers betrokken hulpverlenings- instanties ook onder de informatieplicht worden gebracht.

Mandaat directie

De directeur is door de algemeen directeur gemandateerd om tot een afkoelingsperiode te besluiten.

Ontzegging toegang ouder of verzorger

Ontzegging van de toegang betreft een verbod het schoolgebouw en schoolplein te betreden. In geval van verbaal en/of fysiek geweld door een ouder of verzorger kan overgegaan worden tot het ontzeggen van de toegang tot de school van de betreffende ouder/verzorger.

De ontzegging van toegang kan maximaal 6 maanden duren, waarna opnieuw een besluit wordt genomen over de wijze van toelaten van de betreffende ouder of verzorger tot de school.

Een ontzegging van de toegang tot de school wordt naast mondeling, altijd schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld aan de betreffende ouder of verzorger. Een afschrift gaat naar de algemeen directeur. De directeur is gemandateerd door het bestuur om tot ontzegging toegang ouder/verzorger te besluiten.

Voornemen tot verwijdering

Een voornemen tot verwijdering betekent dat het bestuur aankondigt binnen een zekere termijn (het bestuur heeft de inspanningsverplichting om 8 weken lang te zoeken naar een andere school) de leerling definitief de toegang tot de school te kunnen ontzeggen.

Gronden voor een voornemen tot verwijdering

Er kunnen vier redenen voor een voornemen tot verwijdering zijn:

  1. Het niet kunnen bieden van voldoende leerlingenzorg en het uitblijven van medewerking van de ouders/verzorgers om tot onderzoek en eventueel tot plaatsing in het S(B)O te komen;

  2. Het herhaaldelijk, langdurig en ingrijpend verstoren van het onderwijsproces in de groep en/of in deschool;

  3. Het in het in gevaar brengen van andere leerlingen, ouders/verzorgers en/of personeel;

  4. De  uiting  van  verbaal  en/of  fysiek  geweld    tegen leerlingen, ouders/verzorgers en/of personeelsleden.

Informatieplicht betrokkenen

Een voornemen tot verwijdering wordt naast mondeling, altijd schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld aan de ouders of verzorgers. Een afschrift van het besluit gaat naar  het bestuur, medewerker leerplicht en de inspectie. Indien wenselijk, kan na toestemming van de ouders/verzorgers betrokken hulpverleningsinstanties ook onder de informatieplicht worden gebracht.

Procedure m.b.t. verwijdering

Verwijdering houdt in dat de leerling de toegang tot de school en het onderwijs aldaar wordt ontzegd en de leerling wordt uitgeschreven als leerling uit de leerlingadministratie van de betreffende school.

In geval van onvoldoende zorg kunnen bieden of het herhaaldelijk, langdurig en ingrijpend verstoren van het onderwijsproces dient er eerst een zorgvuldig traject gevolgd te worden conform het zorgbeleid van de school. Hiervan wordt een dossier aangelegd.

Er behoort minimaal twee maal met de ouders door de groepsleerkracht, IB-er en/of school- leiding over de leerling en de mogelijke aanpak en begeleiding gesproken te zijn. Het gaat zowel om de opvoeding(sondersteuning) en de begeleiding door de ouders als de begeleiding door de school en de onderlinge afstemming hiertussen. Het doel van het gesprek en de eventuele consequenties van het onvoldoende zorg kunnen bieden als wel een blijvend verstoren van het onderwijsproces moet de ouders/verzorgers helder worden uitgelegd.

Deze gesprekken worden schriftelijk vastgelegd en door de ouders/verzorgers voor akkoord getekend geretourneerd. Indien ouders niet willen tekenen, maakt de directeur hier een aantekening van.

 

In het geval dat de schoolleiding toch constateert dat zij onvoldoende zorg kan bieden( ze is in deze specifieke situatie handelingsverlegen) laat zij zich hierin adviseren door het  zorgloket of collegiaal consultant of een medewerker van een S(B)O-school. Op deze wijze verkrijgt de school een second-opinion. Deze wordt op schrift gesteld. Mocht de second-opinion de opvatting van de schoolleiding bevestigen dan wordt een aanvraag bij de PCL voorbereidt; levert de second opinion een alternatieve aanpak op dan wordt deze aanpak gedurende een nader vast te stellen termijn uitgevoerd.

Indien ouders niet instemmen met de PCL-aanvraag en mogelijke plaatsing op een S(B)O- school of een andere aanpak van de betreffende leerling dan volgt een gesprek met de ouders/verzorgers, waarin de schoolleiding zal melden dat zij aan het bestuur zal voorstellen een besluit tot een voornemen tot verwijdering voor te bereiden. Ouders/verzorgers, inspectie en leerplicht ontvangen een afschrift van het voorstel.

  1. In het geval dat een leerling verbaal en/of fysiek geweld of anderen in een onveilige situatie brengt, volgt eerst een afkoelingsperiode.
  2. Indien er sprake is van herhaald gewelddadig gedragen betrokkene niet in staat is of niet de wil heeft om therapie of begeleiding te gaan volgen om dit gedrag te veranderen, dan wordt door de school een voorstel tot voornemen van verwijdering bij het bestuur ingediend.
  3. Ouders/verzorgers, inspectie en leerplicht ontvangen een afschrift van het voorstel.

 

Onderzoek voornemen tot verwijdering

In geval van verwijdering wordt de algemeen directeur hiervan in kennis gesteld. Hij vraagt alle informatie op die op de zaak betrekking heeft en hoort achtereenvolgens de ouders, de groepsleerkracht en in het geval van zorg de IB-er en de directeur van de school. Indien  nodig hoort hij of zij derden of deskundigen. Van deze gesprekken worden verslagen gemaakt en deze worden voor akkoord verklaring aan betrokkenen voorgelegd.Indien ouders/verzorgers niet willen tekenen, maakt de algemeen directeur hier een aantekening van.

Op basis van de resultaten van het onderzoek neemt de algemeen directeur een besluit tot al dan niet verwijderen van een leerling.

  • Indien de algemeen directeur niet besluit tot verwijdering wordt de leerling (eventueel met nadere afspraken) onmiddellijk weer tot de school toegelaten. Een afschrift gaat naar de inspectie en de beleidsmedewerker leerplicht.
  • Indien de algemeen directeur wel besluit tot verwijdering, dan blijft de leerling geschorst gedurende acht weken, waarin de schoolleiding actief zoekt naar een andere school voor de geschorste leerling. Daarnaast stelt de schoolleiding de leerling in staat om het onderwijsprogramma, bijvoorbeeld middels huiswerkopdrachten zo goed mogelijk te blijven volgen. Ouders/verzorgers dienen zich actief op te stellen en zoveel mogelijk medewerking te verlenen in het vinden van een andere geschikte school voor hun kind.

Indien het de schoolleiding niet gelukt is om binnen acht weken na besluit voornemen tot verwijdering op basis van gedocumenteerde inspanning de leerling op een andere school te plaatsen dan stelt de directie de algemeen directeur voor over te gaan tot verwijdering. De schoolleiding levert hiertoe een rapportage van haar activiteiten aan.

Opnieuw worden schoolleiding en ouders gehoord over het verloop van de herplaatsing en wordt er verslaggeving van deze gesprekken gemaakt door een aangewezen vertegen- woordiger van het bestuur. Als op basis van de informatie de algemeen directeur besluit tot verwijdering, dan dient de leerling de school definitief te verlaten en wordt deze  uitgeschreven uit de leerlingadministratie.

Het voorstel tot verwijdering van de directie en het besluit tot verwijdering door het bestuur wordt naast mondeling, altijd schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld aan de ouders of verzorgers. Het bestuur laat zich hierbij ondersteunen door een juridisch adviseur. Een afschrift van het besluit gaat naar de medewerker leerplicht en de inspectie. Indien wenselijk, kan na toestemming van de ouders/verzorgers betrokken hulpverlenings- instanties ook onder de informatieplicht worden gebracht.

In geval van verbaal en/of fysiek geweld en/of het ernstig in gevaar brengen van de leerlingen en personeel wordt aangifte gedaan bij de politie. De aangifte kan door de betreffende leerkracht worden gedaan, maar ook door de directeur van de school. Indien er sprake is van ernstige bedreiging kan er aangifte gedaan worden door het bestuur.

 

Bezwaar en beroep

De ouder kan tegen een besluit tot een afkoelingsperiode en tegen een verwijderingbesluit volgens de Algemene Wet Bestuursrecht in bezwaar gaan bij het bestuur van de stichting, schriftelijk gemotiveerd binnen zes weken na datum van het besluit. Lees meer over Klachtenregeling

Het bestuur behandelt het bezwaar conform de AWB-procedure en neemt opnieuw een besluit. Indien ouders niet instemmen met dat besluit kunnen zij hun bezwaren voorleggen aan de Arrondissementsrechtbank, afdeling bestuursrecht te Utrecht. 

 

Bron Trivium