Het doel van deze les is dat leerlingen door middel van interviews verschillende perspectieven en oplossingen verzamelen om pesten te voorkomen of te stoppen. Ze leren om op een eenvoudige en laagdrempelige manier gesprekken te voeren met mensen uit hun eigen omgeving. Na afloop van het interview verwerken de leerlingen de vragen en antwoorden schriftelijk en reflecteren ze op opvallende punten en oplossingen die ze belangrijk vinden.
Voorbereiding van de leerlingen
Neem de theorie en achtergronden van pesten door voordat ze aan deze opdracht beginnen
Plagen versus pesten: Wat is het verschil?
Plagen en pesten lijken misschien op elkaar, maar ze zijn heel verschillend. Plagen is altijd onschuldig en bedoeld om samen te lachen. Het gebeurt meestal tussen vrienden of klasgenoten die elkaar goed kennen, en het stopt wanneer iemand aangeeft dat hij of zij het niet leuk vindt.
Pesten daarentegen is structureel, gemeen, en gericht op het kwetsen van de ander. De pesters vinden het vaak grappig, maar voor degene die gepest wordt, is het pijnlijk en bedreigend. Het kan ervoor zorgen dat iemand zich geïsoleerd, bang, en onzeker voelt, en het houdt niet op als het slachtoffer aangeeft dat het niet leuk is.
Wat is pesten?
Pesten is een vorm van ongewenst gedrag dat herhaaldelijk plaatsvindt en bedoeld is om iemand pijn te doen of uit te sluiten. Het gebeurt bewust en is erop gericht om de ander te kleineren, te intimideren, of buiten te sluiten. Het slachtoffer voelt zich vaak machteloos en kan niet makkelijk op een positieve manier reageren of het pesten stoppen.
Vormen van pesten
Pesten kan op verschillende manieren plaatsvinden. Enkele veelvoorkomende vormen zijn:
- Verbaal pesten: Dit betekent dat iemand met woorden gekwetst wordt. Denk aan schelden, roddelen, beledigen, uitschelden of gemene opmerkingen maken over iemand.
- Fysiek pesten: Hierbij wordt iemand lichamelijk aangevallen, zoals door duwen, slaan, schoppen, of aan haren trekken. Ook het afpakken of vernielen van persoonlijke spullen valt hieronder.
- Sociaal pesten: Dit gaat over het buitensluiten van iemand, negeren, of zorgen dat anderen ook niet met die persoon omgaan. Het kan ook gaan om het verspreiden van roddels of valse informatie om iemand sociaal te isoleren.
- Online pesten (cyberpesten): Met de opkomst van technologie vindt pesten nu ook online plaats, bijvoorbeeld via social media, berichtenapps, of games. Voorbeelden zijn bedreigingen via berichten, iemand belachelijk maken op social media, of nare foto's of video's verspreiden.
De rollen in pesten
Pesten is vaak een groepsproces met meerdere rollen:
- De pester: Dit is de persoon die pest. Soms zijn er meerdere pesters die samenwerken.
- Het slachtoffer: De persoon die gepest wordt en vaak niet goed weet hoe hij of zij het pesten kan stoppen.
- De meelopers: Dit zijn de mensen die de pester actief steunen, bijvoorbeeld door te lachen of aan te moedigen.
- De zwijgende omstanders: Dit zijn de mensen die zien dat er gepest wordt, maar niets doen om het te stoppen. Soms uit angst om zelf slachtoffer te worden of omdat ze niet weten wat ze moeten doen.
- De verdedigers: Dit zijn de mensen die opkomen voor het slachtoffer, proberen te helpen of naar een volwassene stappen om het pesten te stoppen.
Pesten als groepsproces
Pesten is niet alleen een kwestie tussen de pester en het slachtoffer. Het is een groepsproces waarin omstanders vaak een belangrijke rol spelen. Ze kunnen het pesten versterken door mee te lachen of weg te kijken, of ze kunnen helpen om het te stoppen door op te komen voor degene die gepest wordt. Hoe de groep reageert, kan een groot verschil maken. Door als groep samen te werken en pesten te herkennen, kun je bijdragen aan een veiligere omgeving waar pesten geen kans krijgt.
Het is daarom belangrijk dat iedereen in de groep bewust is van zijn of haar rol en verantwoordelijkheid. Samen kunnen leerlingen zorgen voor een veilige en positieve sfeer in de klas of school, waarin pesten wordt tegengegaan en iedereen zich veilig voelt om zichzelf te zijn.
Zo wordt pesten een groepsproces waarin iedereen een rol heeft en waarin iedereen kan bijdragen aan een oplossing. Daarom is het belangrijk om samen over pesten te praten en oplossingen te bedenken.
Op naar het interview
Stap 1: Kies iemand om te interviewen
Laat de leerlingen nadenken over wie ze zouden kunnen interviewen in hun eigen omgeving. Dit kunnen gewone mensen zijn die zij kennen en waar ze makkelijk mee kunnen praten. Mogelijke keuzes:
- Een klasgenoot uit een andere klas
- Een vriend(in) van een sportclub of andere hobby
- Een buurman of buurvrouw
- Een familielid zoals een ouder, broer, zus, opa of oma
- Een vriend(in) uit de buurt of straat
Het gaat erom dat de geïnterviewde iemand is die ze kennen en zich comfortabel bij voelen om mee te praten.
Stap 2: Bereid een korte introductie voor
Leer de leerlingen om een korte introductie te geven voordat ze hun vragen stellen. Dit helpt om het gesprek soepel te laten verlopen. Bijvoorbeeld:
- “Hoi, ik ben [naam] en voor een schoolopdracht onderzoek ik manieren om pesten te stoppen. Ik wil je een paar vragen stellen over wat jij vindt van pesten en hoe je denkt dat we het kunnen stoppen.”
Stap 3: Maak een lijstje met vragen
Laat de leerlingen nadenken over eenvoudige en duidelijke vragen die ze kunnen stellen om meer te weten te komen over hoe de geïnterviewde tegen pesten aankijkt. Stimuleer hen om vragen te bedenken die uitnodigen tot een gesprek. Voorbeelden van vragen:
- Wat vind jij eigenlijk van pesten?
- Heb je wel eens gezien dat iemand werd gepest? Wat gebeurde er toen?
- Hoe denk jij dat we pesten zouden kunnen stoppen?
- Wat is iets dat je tegen kinderen wilt zeggen over pesten dat ze echt moeten onthouden?
Stap 4: Bedenk welke materialen je nodig hebt
Laat de leerlingen een korte lijst maken van de materialen die ze meenemen voor het interview:
- Notitieboekje en pen om antwoorden op te schrijven
- Eventueel een opnameapparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon) als de geïnterviewde hiermee instemt
Stap 5: Plan het interview in
Leer de leerlingen om een moment te kiezen waarop ze het interview kunnen afnemen. Dit kan tijdens een pauze, na schooltijd, of wanneer ze thuis zijn. Zorg ervoor dat ze van tevoren de geïnterviewde laten weten dat ze een paar minuten van hun tijd willen voor het interview.
Tijdens het interview
Voer het interview uit
Tijdens het gesprek stellen de leerlingen hun vragen en luisteren goed naar de antwoorden. Ze schrijven de antwoorden op en stellen vervolgvragen als ze iets interessants horen. Laat ze vooral ontspannen blijven en het gesprek leuk houden.
Na het interview
Stap 6: Werk het interview uit
Na het afnemen van het interview, werken de leerlingen de antwoorden uit in een kort verslag. Dit verslag bevat:
- De naam van de geïnterviewde (of alleen de rol, zoals "mijn buurman")
- De datum en tijd van het interview
- Hun eigen naam als interviewer
- Een korte beschrijving van wat pesten is en waarom het belangrijk is om oplossingen te bedenken
Reflecteer op de antwoorden
Laat de leerlingen nadenken over wat ze hebben gehoord en schrijf een korte reflectie:
- Wat viel je op aan de antwoorden van de persoon die je hebt geïnterviewd?
- Welke ideeën over het stoppen van pesten vond je het meest waardevol?
- Heeft het gesprek jouw eigen ideeën over pesten veranderd?
Afsluiting
Laat de leerlingen hun interviews en reflecties delen met de klas. Stimuleer een groepsdiscussie over welke oplossingen ze hebben verzameld en welke ideeën ze het belangrijkst vinden om toe te passen in hun eigen klas of school.