Het ontwikkelende tienerbrein en tips om hiermee om te gaan, Maaike Kesting & Mirte Keijzer – Master studenten Brain and Cognition in Society aan de UvA, stagiaires bij Neuro Habits
‘Stilte alsjeblieft!’, ‘Bij de volgende waarschuwing moet je de gang op!’, ‘Niet doen!’, ‘Luister eens!’. Lesgeven kan weleens aanvoelen als politieagent spelen. Waarom luisteren leerlingen niet altijd?
Een kijkje in het ontwikkelende tienerbrein van leerlingen kan helderheid verschaffen. In de tienerjaren is het brein nog volop in ontwikkeling, waardoor de communicatie tussen hersengebieden nog niet optimaal verloopt. Dit kan zich uiten in ongewenst gedrag. Hieronder bespreken we een aantal belangrijke gebieden die een rol spelen bij het ongewenste gedrag van leerlingen én geven we je tips hoe je hier het beste op in kunt spelen.
De prefrontale cortex
De meeste docenten hebben weleens gehoord van de prefrontale cortex (PFC): het gebied voorin de hersenen dat tot het 25ste levensjaar nog volop in ontwikkeling is. De PFC is essentieel voor het sturen, afremmen en controleren van gedrag en emoties, oftewel, zelfregulatie. ‘Wenselijk’ gedrag wordt dus voornamelijk hier gereguleerd. Het vermogen tot zelfregulatie is nog volop in ontwikkeling bij jongeren. Vandaar dat leerlingen soms ongewenst gedrag vertonen, zoals door de les heen praten, onbeleefd reageren of compleet losgaan tijdens een emotionele uitbarsting. De prefrontale cortex bevindt zich vooraan in het brein, net boven de ogen.
Drie tips om hiermee om te gaan
- Benadruk gewenst gedrag in de klas. Ten eerste leren we vooral door voorbeelden. Door het goede voorbeeld uit te lichten wordt het duidelijker wat gewenst gedrag is. Ten tweede weten we dat mensen sneller en beter leren als gevolg van positieve feedback dan van negatieve feedback. Als een leerling door de uitleg heen praat is de neiging om direct je aandacht op die leerling te richten. Probeer eens stil te staan bij het gegeven dat het grootste deel van de leerlingen wél het gewenste gedrag vertoont. Beloon de leerlingen die goed aan het opletten zijn, in plaats van je aandacht te vestigen op de verstoorders.
- Probeer leerlingen te voorzien van een duidelijke structuur, zodat de verwachtingen van het gewenste gedrag duidelijk zijn. Geef je leerlingen bijvoorbeeld een stappenplan of schrijf een aantal concrete tips op een bord of powerpoint. Neem bijvoorbeeld de afbeelding hieronder. Door te wijzen naar het bord kun je leerlingen herinneren aan de afspraak, maar spreek je ze niet direct aan op hun fout.
- Probeer gewoontes te creëren in je lessen; gedragspatronen die iedere keer terugkomen. Houd bijvoorbeeld je etui omhoog iedere keer dat je leerlingen tot stilte maant. Na verloop van tijd wordt het opsteken van het etui het signaal voor leerlingen om stil te zijn. Het kost wat tijd en moeite om dit aan te leren maar wanneer dit eenmaal automatisch gaat zul je merken dat het sneller en makkelijker is om orde te houden, waardoor het optreden van ongewenst gedrag minder de kans krijgt.
Het limbisch gebied: De hippocampus
Het limbisch gebied (of limbisch systeem) is een groep structuren die als een ring midden in het brein liggen. Deze structuren spelen onder andere een rol bij het ontstaan, voelen en kenbaar maken van emotie, motivatie en leren en zijn bepalend voor het geheugen.
Het limbisch systeem ligt als een ring midden in het brein. Een van de limbische structuren die bekend staat om zijn functie bij het opslaan van informatie in het geheugen, is de hippocampus. Daarnaast speelt de hippocampus een belangrijke rol bij het opwekken van motivatie en nieuwsgierigheid.
Nieuwsgierig zijn heeft positieve en negatieve kanten. Aan de ene kant vergroot het de kans op leren en het onthouden van nieuwe informatie. Aan de andere kant betekent een verhoogde nieuwsgierigheid voor tieners dat zij eerder geneigd zijn om risico’s te nemen wanneer zij benieuwd zijn naar nieuwe dingen. Dit kan vervolgens leiden tot risicovol gedrag, zoals bijvoorbeeld elkaar uitdagen om van een groot hek af te springen of om iets te stelen. Tieners kunnen in dit soort situaties terechtkomen omdat de PFC nog weinig cognitieve controle heeft over de hippocampus.
De hippocampus speelt een belangrijke rol bij het opslaan van nieuwe informatie.
Drie tips om hiermee om te gaan
- Maak gebruik van de natuurlijke nieuwsgierigheid van leerlingen en probeer verveling te voorkomen. Ga bijvoorbeeld met leerlingen in gesprek over welke leervormen zij leuk vinden en over welke onderwerpen zij meer te weten zouden willen komen. Of laat leerlingen zelf kiezen uit een reeks mogelijkheden hoe zij met een onderwerp aan de slag gaan. Hoe meer betrokken leerlingen zijn bij het leerproces, hoe minder ruimte voor ongewenst gedrag.
- Als leerlingen toch risicovolgedrag vertonen, maak dan duidelijk wat de gevolgen zijn van dit gedrag. Geef, wanneer je straft voor ongewenst gedrag, bijpassende straffen. Laat een leerling dus niet hun mobieltje inleveren wanneer ze een propje gooien, maar laat ze het lokaal schoonmaken. De hippocampus staat in connectie met het beloningssysteem in het brein en speelt een grote rol bij het opslaan van informatie. Hierdoor leert het brein bij een (gepaste) straf dat de leerling het gedrag wat voorafging aan deze straf in de toekomst niet meer moet vertonen.
- Wanneer leerlingen toch risicovol gedrag vertonen, ga dan het gesprek aan. Waarom doet de leerling dit? Misschien vervelen leerlingen zich op school en zijn ze hierdoor op zoek naar andere manieren om geprikkeld te worden. Maak dit bespreekbaar. Laat merken dat er niets mis is met de leerling zelf, maar wel met het gedrag.
Het limbisch gebied: De amygdala
Een andere structuur in het limbisch gebied is de amydala. Ook de amygdala wordt nog onvoldoende gereguleerd door de PFC in de tienerjaren. In de amygdala wordt informatie afkomstig van verschillende zintuigen geïntegreerd en deze wordt vervolgens gekoppeld aan emoties. Bovendien speelt de amygdala een rol bij het ontstaan, opslaan en ophalen van emotionele ervaringen.
De amygdala speelt een rol bij emotionele processen. Omdat de communicatie tussen de PFC en amygdala nog niet optimaal is, reageren tieners soms emotioneel in plaats van rationeel. Docenten kunnen hierdoor te maken krijgen met emotionele uitbarstingen van leerlingen. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarbij een docent een leerling vraagt om iets stiller te zijn en de leerling uit zijn slof schiet. De leerling voelt zich persoonlijk aangevallen, omdat de docent andere leerlingen die precies hetzelfde doen niet aanspreken. In plaats van tekeergaan kan de leerling ook proberen de situatie te begrijpen; de docent zag die andere leerlingen niet, of wil een voorbeeld stellen. Omdat regulatie van de PFC nog in ontwikkeling is, is dit moeilijker voor jongeren dan volwassenen. In de tienerjaren is de regulatie van de PFC op het limbisch systeem nog niet volledig waardoor er soms remming mist (pijlen gaan grotendeels één kant op).
Hierdoor kunnen leerlingen sneller emotioneel reageren wanneer zij aangesproken worden.
Twee tips om hiermee om te gaan
- Bouw een goede band op met je leerlingen. Laat merken dat je niet tegen de leerlingen bent, maar dat je er bent om hen te helpen. Maak af en toe eens een praatje, los van de schoolopdrachten. Hiermee stel je leerlingen wat meer op hun gemak. Wanneer leerlingen toch een keer een negatieve emotionele uitbarsting hebben, benader ze dan rustig en vraag wat er aan de hand is.
- Laat je niet meeslepen in de emoties. Laat zien dat je de leerlingen begrijpt wanneer ze emotionele uitbarsting hebben. Vaak als leerlingen boos zijn of schreeuwen, zal je als docent misschien je geduld verliezen en je stem verheffen. Bij de emotionele leerlingen kan dit leiden tot nog meer grenzen opzoeken en ‘onschuldige’ leerlingen zullen zich hierdoor onveilig kunnen gaan voelen.
Tot slot, bij alle tips geldt dat wanneer je leerlingen de juiste begeleiding biedt, zij een grotere mogelijkheid zullen hebben hun volle potentie te bereiken. Bied dus voldoende hulp en structuur en wees consistent en concreet in het hanteren van de tips.
Samengevat, veel tieners vertonen regelmatig ongewenst gedrag, omdat hun hersenen nog in het rijpingsproces zitten. Een van de belangrijkste oorzaken hiervan is het ontbreken van regulatie van de PFC op andere hersengebieden. Docenten zijn erbij gebaad te weten hoe ze op de juiste manier op het gedrag van leerlingen moeten inspelen. Op deze manier help je de ontwikkelende hersenen goed op weg en verminder je ongewenst gedrag in de klas.