Wanneer gaat iets te ver MBO | Stop Pesten NU

Wanneer gaat iets te ver MBO

Werkvorm 3 MBO: Herkenning van grenzen - Wanneer gaat iets te ver?

Tijdsduur: 20 minuten

Materialen:

•       Voorbeelden van situaties (zie bijlage)

•       Bord of flip-over

•       Stiften

 

Uitvoering:

1. Voorbereiding:

Schrijf verschillende situaties op waarin roddelen voorkomt, variërend van onschuldig tot schadelijk. Gebruik de onderstaande voorbeelden die meer aansluiten bij jongeren rond de 14 en 15 jaar.

 

Situaties:

  1. Twee vrienden bespreken een gênante situatie die een klasgenoot meemaakte tijdens een schoolreisje.
  2. Een groepje leerlingen verspreidt een gerucht dat iemand heeft vals gespeeld bij een belangrijk examen.
  3. Een leerling vertelt leugens over een ander om hem of haar uit een vriendengroep te houden.
  4. Iemand deelt een vertrouwelijk geheim van een vriend over hun thuissituatie zonder toestemming.
  5. Een leerling maakt een negatieve opmerking over de kledingstijl van een klasgenoot in een groepschat.
  6. Een groepje vrienden bespreekt de slechte prestaties van een klasgenoot bij gym.
  7. Een leerling stuurt een gênante video van een klasgenoot door naar anderen via sociale media.
  8. Twee leerlingen praten over een ruzie die plaatsvond op een schoolfeest tussen twee klasgenoten.
  9. Een leerling maakt een beledigende opmerking over de culturele achtergrond van een klasgenoot.
  10. Een groepje leerlingen bedenkt bijnamen voor een klasgenoot die hen niet aardig vindt.

 

2. Introductie (5 minuten):

•       Uitleg: Leg uit dat de leerlingen gaan beoordelen wanneer roddelen te ver gaat en waarom. Vertel dat ze eerlijk en respectvol mogen reageren.

•       Voorbeeld: "Vandaag gaan we verschillende situaties bespreken waarin roddelen voorkomt. We willen begrijpen wanneer roddelen onschuldig is en wanneer het schadelijk wordt. Jullie mening is belangrijk, dus wees eerlijk en respectvol in je reacties."

 

 

 

3. Uitvoering (10 minuten):

•       Situaties voorlezen: Lees elke situatie voor en vraag de leerlingen om te beoordelen of het roddelen in deze situatie onschuldig, twijfelachtig of schadelijk is.

•       Voorbeeld instructie: "Ik ga een situatie voorlezen, en ik wil dat jullie nadenken of dit soort roddelen onschuldig, twijfelachtig of schadelijk is. Geef je mening en we bespreken het daarna gezamenlijk."

 

•       Reacties noteren: Noteer hun reacties op het bord of flip-over. Bijvoorbeeld:

•       Situatie 1: Onschuldig

•       Situatie 2: Twijfelachtig

•       Situatie 3: Schadelijk

 

•       Bespreking: Bespreek kort waarom ze zo hebben beoordeeld.

•       Voorbeeld vragen: "Waarom denk je dat dit onschuldig/twijfelachtig/schadelijk is? Wat zou de impact kunnen zijn op de persoon over wie het gaat?"
 

4. Afsluiting (5 minuten):

•       Reflectie: Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd over de grenzen van roddelen.

•       Voorbeeld vraag: "Wat hebben jullie geleerd over wanneer roddelen te ver gaat? Wat zijn enkele tekenen dat roddelen schadelijk wordt?"

•       Toepassing: Bespreek hoe ze deze kennis kunnen gebruiken om roddelen in de klas en online te voorkomen.

•       Voorbeeld vraag: "Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we in de toekomst niet deelnemen aan schadelijk roddelen? Wat kunnen we doen als we zien dat iemand roddelt?"

 

 

 

Antwoorden

Situaties:

  1. Twee vrienden bespreken een gênante situatie die een klasgenoot meemaakte tijdens een schoolreisje.

•       Onschuldig: Dit kan onschuldig zijn als het zonder kwade bedoelingen gebeurt en de persoon over wie het gaat er ook om kan lachen.

  1. Een groepje leerlingen verspreidt een gerucht dat iemand heeft vals gespeeld bij een belangrijk examen.

•       Schadelijk: Dit kan snel schadelijk worden, vooral als het niet waar is en de persoon hierdoor belachelijk wordt gemaakt of gestraft wordt.

  1. Een leerling vertelt leugens over een ander om hem of haar uit een vriendengroep te houden.

•       Schadelijk: Dit is duidelijk schadelijk omdat het gericht is op het isoleren en kwetsen van iemand anders.

  1. Iemand deelt een vertrouwelijk geheim van een vriend over hun thuissituatie zonder toestemming.

•       Schadelijk: Het delen van een geheim zonder toestemming is een verraad van vertrouwen en kan leiden tot grote emotionele schade.

  1. Een leerling maakt een negatieve opmerking over de kledingstijl van een klasgenoot in een groepschat.

•       Twijfelachtig: Dit kan onschuldig lijken, maar het kan ook de gevoelens van de klasgenoot kwetsen als het negatief is bedoeld.

  1. Een groepje vrienden bespreekt de slechte prestaties van een klasgenoot bij gym.

•       Twijfelachtig: Dit kan afhankelijk zijn van de toon van het gesprek. Het kan onschuldig zijn als het informatief bedoeld is, maar schadelijk als het bedoeld is om te spotten.

  1. Een leerling stuurt een gênante video van een klasgenoot door naar anderen via sociale media.

•       Schadelijk: Dit kan zeer schadelijk zijn en wordt vaak als cyberpesten beschouwd.

  1. Twee leerlingen praten over een ruzie die plaatsvond op een schoolfeest tussen twee klasgenoten.

•       Twijfelachtig: Dit kan onschuldig zijn als het bedoeld is om te helpen, maar schadelijk als het bedoeld is om de ruzie aan te wakkeren.

  1. Een leerling maakt een beledigende opmerking over de culturele achtergrond van een klasgenoot.

•       Schadelijk: Dit kan zeer kwetsend zijn en heeft vaak een negatieve impact op de persoon en de sfeer in de klas.

  1. Een groepje leerlingen bedenkt bijnamen voor een klasgenoot die hen niet aardig vindt.

•       Schadelijk: Dit is schadelijk omdat het pesten en buitensluiten bevordert.

Met deze uitgebreide werkvorm kunnen MBO-leerkrachten studenten helpen om de grenzen van roddelen te herkennen en te begrijpen hoe ze bij kunnen dragen aan een positieve en respectvolle sfeer in de klas en online.